Verslag vergadering Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Vraag om uitleg over het Europees melkreductieplan
Verslag
De heer De Meyer heeft het woord.
Voorzitter, tijdens de Landbouwraad van 18 juli bogen de landbouwministers zich over bijkomende maatregelen en financiering om de crisis in de zuivel- en andere sectoren aan te pakken. Het eindresultaat is een Europees actieplan om de aanhoudende crisis in de landbouwsector ten gevolge van de boycot van Rusland en van het aanhoudend onevenwicht in een aantal markten te compenseren.
Er komt een vrijwillige productievermindering in de zuivelsector, die financieel gecompenseerd zal worden vanuit het Europees niveau. De beslissing tot een tijdelijke en vrijwillige melkproductiebeperking werd reeds genomen in maart. Nieuw is de financiële stimulans waarin wordt voorzien. Hiervoor wordt 150 miljoen euro vrijgemaakt. Dit moet het onevenwicht tussen vraag en aanbod in de markt herstellen.
Er werden eveneens, voor een tweede maal, extra middelen vrijgemaakt om tegemoet te komen aan de ergste financiële noden voor bedrijven in de verschillende dierlijke sectoren. Hiervoor wordt 350 miljoen euro vrijgemaakt op Europees niveau, een bedrag dat de lidstaten mogen aanvullen. Hiervan werd 11 miljoen euro aan België toegekend. Dit moet de liquiditeitspositie van bedrijven versterken.
Daarnaast wordt de private opslag van mager melkpoeder verlengd en worden de ophaalprijzen voor groenten en fruit herzien. Ook mogen de lidstaten, net zoals vorig jaar, overgaan tot een vervroegde uitbetaling van de betaalrechten. Zo zou vanaf half oktober overgegaan kunnen worden tot de uitbetaling van voorschotten van de betaalrechten en steun uit de tweede pijler.
Ook de federale minister van Landbouw, Borsus, kondigde een reeks maatregelen aan om de impact van de moeilijke marktsituatie te compenseren. Zo worden de verminderde bijdragen aan het Sanitair Fonds verlengd voor 2016. De minister maakt ook werk van een belastingkrediet voor de belastingplichtigen die een forfait betalen. Verder is het mogelijk om een verlenging aan te vragen voor de betaling van de sociale bijdragen. Dit alles wordt geraamd op zo’n 13 miljoen euro.
Minister, hoe staat u tegenover de maatregelen die op Europees niveau werden afgeklopt?
Hoe wordt de 11 miljoen euro over België verdeeld? Lidstaten mogen de steun met eigen middelen optrekken, en zelfs verdubbelen. Hoeveel zal Vlaanderen hieraan bijdragen?
Anders dan in het vorige pakket is dat er nu voorwaarden zijn verbonden aan deze steun. Die zouden worden uitgewerkt met specialisten. Is er al meer zicht op deze voorwaarden? Zal er dit jaar eveneens een vervroegde uitbetaling volgen van de betaalrechten? Welke bijkomende maatregelen zult u treffen om de landbouwsector te ondersteunen?
Ik had deze vragen al ingediend op 25 juli. Intussen zijn er bijkomende zaken aangekondigd, maar ik heb me aan mijn oorspronkelijke vraag gehouden.
De heer Caron heeft het woord.
Mijn vraag is van iets recentere datum, vandaar dat ik een vergelijking maak met het buitenland.
Het plan zou moeten leiden tot vrijwillige reductie bij de melkveehouders, al dan niet tijdelijk, vanaf oktober. Dat is de geest van het verhaal. Dat is wel interessant omdat het wel degelijk inspeelt op het marktmechanisme van het verminderen van het aanbod om de vraag aan te zwengelen, of toch opdat de prijzen kunnen stijgen.
Frankrijk besliste alvast om aan cofinanciering te doen. De Europese Commissie laat ruimte daarvoor aan de lidstaten. De 14 eurocent per liter die in het Europese plan staat, wordt in Frankrijk aangevuld met een extra 10 cent, althans voor wat betreft de eerste 5 procent melk die ze minder produceren dan in de referentieperiode. Ook Duitsland – maar daar heb ik geen cijfers van – toonde al intenties om te cofinancieren.
Vlaanderen gaf te kennen geen gebruik te zullen maken van de mogelijkheid tot aanvullende steun, zo heb ik begrepen. Vlaamse melkveehouders die willen deelnemen aan het melkreductieplan, moeten hun aanvraag tussen 11 en 21 september registreren via het e-loket van het departement.
Waarom wordt er niet ingegaan op de mogelijkheid tot cofinanciering, gelet op die buitenlandse inspanning? Wat betekent dit voor de concurrentiepositie van de Vlaamse melkveehouders?
Hebt u er al een zicht op hoeveel melkveehouders zich zullen inschrijven in het melkreductieplan en over welke volumes het gaat? Als u deze laatste vraag niet kunt beantwoorden – de deadline moet nog komen –, laat ik die vallen.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Het Europees pakket aan maatregelen is breed. Het omvat verschillende aspecten van de crisis, waarbij er aandacht is voor een continu systeem van interventie en particuliere opslag van mager melkpoeder.
Daarnaast is er de maatregel rond planning van de melkproductie. Hiervoor wordt 150 miljoen euro uitgetrokken op Europees niveau. Dit komt neer op een tegemoetkoming voor 0,5 procent van de Europese productie. Ik hoop, en samen met mij velen, denk ik, dat deze maatregel in de licht herstellende zuivelmarkt een positief psychologisch effect heeft waardoor de zuivelmarkt in een versneld tempo kan herstellen.
Bijkomend is er de Europese enveloppe van 350 miljoen euro die kan worden ingezet voor de zuivelsector en mits verantwoording ook voor andere dierlijke sectoren. De doelstellingen van deze enveloppe zijn veel strikter dan in 2015. De doelstelling is dat de uitgewerkte nationale maatregelen bijdragen aan economische duurzaamheid en marktstabilisatie. Ze moeten passen in een van volgende activiteiten: productiereductie in de zuivelsector, of met andere woorden een aanvulling van de steun op het Europees programma rond de melkproductiereductie zoals ik zonet heb aangehaald; kleinschalige landbouw; de toepassing van extensieve productiemethoden; de toepassing van milieuvriendelijke en klimaatvriendelijke productiemethoden; de implementatie van samenwerkingsprojecten; de implementatie van kwaliteitsschema’s of projecten die kwaliteit en toegevoegde waarde verhogen; training in financiële instrumenten en risicobeheertools. Daarnaast moeten de maatregelen een bijdrage leveren aan de stabilisatie van de markt. Dat is een dubbel gegeven. Naar mijn aanvoelen is het jammer dat er zoveel nadruk ligt op die punten omdat de crisis even hard toeslaat op alle soorten bedrijven. Het is niet evident om daar op die manier naar maatregelen te zoeken.
Er is in 10,9 miljoen euro voorzien voor België. Het budget is verdeeld tussen Vlaanderen en Wallonië. Dit komt neer op een bedrag van 6,9 miljoen euro voor Vlaanderen. Lidstaten mogen de steun inderdaad met eigen middelen verhogen. In de eerste fase willen we onderzoeken voor welke steunmaatregelen we geld uittrekken en dan bekijken of deze middelen voldoende zijn. We gaan het budget niet automatisch optrekken, we vertrekken dus vanuit een doelstelling en zullen dan zien of er nog bijkomende Vlaamse middelen moeten worden gezocht.
Zoals ik daarnet heb aangegeven, mogen we dus onze ongeveer 7 miljoen euro ook inzetten om ofwel extra liters reductie te realiseren bovenop de 0,5 procent of we verhogen het bedrag. We gaan dit niet doen. Zoals u zegt, mijnheer Caron, lijkt het ons beter om die enveloppe te gebruiken voor stimulansen voor de diverse dierlijke sectoren die ook een meerwaarde betekenen voor hun bedrijfsvoering. En we staan niet alleen met deze visie, want ook de landbouworganisaties zijn geen vragende partij om dit te doen. Ik zie ook niet goed in hoe dit de concurrentiepositie van onze landbouw zou kunnen verzwakken, zoals u suggereert, want dat geld dient dus voor het verminderen van de productie zodat die in zijn geheel kan leiden tot een betere afstemming tussen vraag en aanbod. Dat effect zal hoofdzakelijk moeten komen van de totale reductie op Europees niveau en niet van onze boeren alleen, dat heb ik al een paar keer gezegd.
De stand van zaken vandaag, tot tien minuten geleden opgelijst, is dat er 443 aanvragen binnen zijn. Er moeten hierop nog de nodige controles worden uitgevoerd. Dat moet eind deze maand aan Europa worden doorgegeven.
U vroeg ook naar de mogelijkheid om een vervroegde uitbetaling te doen. Dat doen wij maximaal om de liquiditeitspositie van de landbouwbedrijven te verhogen. We doen ons uiterste best om de betaaldatum zo veel mogelijk naar voren te schuiven. Zo zal een voorschot van 70 procent van de basisbetaling gebeuren op 31 oktober. En ook de andere deelaspecten kennen vervroegde betaaldata.
U vroeg ook naar andere bijkomende maatregelen. Ik heb al een paar keer gewezen op de tijdelijke VLIF-waarborgregeling. Dankzij deze regeling kunnen landbouwers tijdelijk rekenen op een borgstelling van de Vlaamse overheid van maximaal 80 procent als zij een krediet aangaan voor operationele kosten.
Momenteel kunnen deze dossiers worden aangemeld bij de door het VLIF erkende kredietinstellingen via het e-loket. Landbouwers die kredieten hebben lopen, zijn erg vatbaar voor liquiditeitsproblemen en kunnen ook gebruikmaken van de waarborgregeling.
Naast de rondetafelconferenties voor de zuivel- en de varkenssector die we al georganiseerd hadden, hebben we ook de fruitsector, die het zwaar te verduren heeft, rond de tafel gebracht. Daaruit zijn concrete maatregelen gekomen. We hebben afgesproken dat er vervolgwerkgroepen komen die de effecten bekijken van de maatregelen die worden uitgerold. We willen ook langetermijnmaatregelen tegen eind dit jaar uitwerken. Op de korte termijn gaat het om maatregelen om de crisis op te vangen, maar er zijn vooral ook structurele langetermijnmaatregelen.
De heer De Meyer heeft het woord.
Minister, u wijst er terecht op dat Europa vrij stringente maatregelen oplegt, waardoor het een zekere voorkeur uitspreekt voor bepaalde bedrijfstypes. U stelt terecht dat de beperkte middelen zo efficiënt mogelijk moeten worden ingezet en dat u dat het best doet in overleg met het veld.
Minister, ik twijfel niet aan de bekommernis en het engagement van u en uw diensten. Twee weken geleden verscheen er nog maar eens een reeks pijnlijke artikels waarin stond dat de Belgische melkprijs naar een dieptepunt zakt. De prijs in België is zeker niet gunstiger dan die in de andere Europese landen. Het feit dat de landbouworganisaties niet meteen pleiten voor een toeslag vanuit de Vlaamse middelen bovenop de Europese reductiepremie, heeft ook te maken met de positie van veehouders en melkproducenten, en de onderlinge verhouding ertussen. Men wil niet een bepaalde deelsector voortrekken voor steunmaatregelen.
Anderzijds heeft naast de zeven criteria de marktstabilisatie wel een groot effect. We ontsnappen niet aan een algemene reductie. En die moet behoorlijk sterk zijn om prijseffect te hebben om de stabilisering van de markt te bewerkstelligen. We moeten een stijgende prijs bereiken op de markt, daar moeten we echt naartoe. Dat kan wellicht alleen door het aanbod te beperken.
Minister, we zullen wel zien. De 443 aanvragen – dank u voor de zeer actuele informatie – bewijzen wel de ernst van de situatie die veel landbouwers te velde aanvoelen. Zij willen participeren in die maatregelen. Ik ben blij dat u de financiële liquiditeitspositie van landbouwers wilt steunen. Ik begrijp dat u niet uitsluit dat er finaal nog maatregelen komen, maar dat u eerst wilt afwachten wat de effecten zijn van wat er vandaag zal gebeuren.
De heer Dochy heeft het woord.
Ook tijdens vorige vergaderingen hebben we er altijd op aangedrongen dat u er op het Europese niveau zou op aandringen om maatregelen te nemen. Er is toen altijd gezegd dat de productiebeperking enkel zinvol kan zijn als ze op Europees niveau gebeurt. Welnu, de maatregel die nu voorligt, gebeurt inderdaad op Europees niveau. Dat is heel positief. De maatregel is ook tijdelijk, wat betekent dat het marktevenwicht is verstoord. Enerzijds heb je het aanbod en anderzijds de vraag. Volgens alle langetermijnvisies blijkt de vraag te groeien aan 2 procent per jaar. We hopen dat met dit systeem de afvlakking kan gebeuren van de extra productie die er is gekomen na de afschaffing van het quotum. Hopelijk kan de markt zich herstellen en kan er zo een duurzaam evenwicht worden bereikt in de toekomst.
Het is een zeer goede maatregel, maar het is natuurlijk altijd te weinig en te laat, vooral te laat, want er zijn toch veel moeilijkheden op melkveehouderijen. Wat het principe betreft, is dit toch een performante ingreep om het marktevenwicht te herstellen.
De heer Vanderjeugd heeft het woord.
Ik heb hier diverse schriftelijke vragen over gesteld.
Het is positief dat Europa een inspanning doet, al is het alleen maar voor het erkennen van het probleem in de sectoren, meer bepaald in de melkveehouderij. Welke de effecten van die maatregelen zullen zijn, is moeilijk te zeggen. We hopen dat de maatregel op het terrein voelbaar zal zijn en een impact zal hebben op het melkaanbod en de bijbehorende melkprijs. Ik hoop dat we dit in de commissie van nabij zullen kunnen opvolgen en mee bijsturen.
De heer De Meyer heeft het woord.
Minister, welk profiel hebben de mensen die een aanvraag hebben ingediend? Zijn het vooral jonge bedrijfsleiders die recentelijk hebben geïnvesteerd? Zijn het vooral uitbollende landbouwers die al dachten aan stoppen? Op termijn zou ik daar graag wat beter zicht op hebben.
Zondag, op de Dag van de Landbouw, werd ik geïnspireerd tot een bemerking die deze vraag overstijgt: mensen uit het veld zeiden me dat er geregeld aandacht is voor melkvee, fruit en varkens en voor ondersteuning. Er zijn echter ook andere sectoren – ik noem er slechts enkele – zoals akkerbouw, vleesvee en sierteelt. Alstublieft, vergeet die niet, want ook in die sectoren bevinden zich bedrijven met moeilijkheden, zorgen en vragen tot ondersteuning.
Mijnheer Dochy, u gaat het debat aan over een mondiale groeiverwachting. De vraag naar melk klopt ook wel. Anderzijds wordt die melkprijs ook bepaald door de aankopers en de coöperatieven bij ons. Zij betalen lagere prijzen dan buitenlandse kopers en dat is verontrustend. We moeten monitoren hoe dat komt en welke maatregelen we kunnen nemen om de Vlaamse landbouwers en de eigen Vlaamse keten tot en met de coöperatieven voldoende te beschermen en te ondersteunen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.