Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
De heer Bajart heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, het Vlaams regeerakkoord schuift een vereenvoudiging van het Vlaams overheidslandschap voor het economisch en innovatiebeleid naar voren als belangrijke doelstelling. De bedoeling is te komen tot meer bestuurlijke efficiëntie en meer klantgerichtheid, zowel inzake structuren als inzake steuninstrumenten.
Een belangrijke hervorming die reeds is doorgevoerd, is de fusie van de vier grote overheidsagentschappen tot twee overblijvende agentschappen. Alle steunmaatregelen van het vroegere Agentschap Ondernemen en de bedrijfsgerichte diensten van het Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie (IWT) kwamen vanaf 1 januari 2016 samen onder het nieuwe agentschap Vlaams Agentschap Innoveren & Ondernemen (VLAIO). VLAIO heeft als rol het stimuleren van ondernemerschap en het ondersteunen van de groei van ondernemingen. VLAIO doet dit onder andere door het toekennen van economische en innovatiesteun. VLAIO beschikt hiervoor over een reeks aan steuninstrumenten, zoals de kmo-portefeuille, de strategische transformatiesteun en de O&O-bedrijfssteun (onderzoek en ontwikkeling).
De fusie-operatie voorzag ook in een stroomlijning van de VLAIO-instrumenten. Dit moet leiden tot een vermindering van het aantal instrumenten. Een gekend en aanslepend probleem is dat ondernemingen, en kmo’s in het bijzonder, vaak het bos door de bomen niet meer zien door de veelheid aan maatregelen. Ondernemingen zijn onvoldoende op de hoogte van de bestaande maatregelen en steunmogelijkheden. Tevens worden de procedures als complex ervaren. Met complex worden de hoge administratieve lasten bedoeld.
Dat alles bleek ook uit een recent rapport over de kennisdiffusie en innovatie bij Vlaamse kmo’s van de Stichting Innovatie & Arbeid van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV). In dit rapport werden trouwens ook op basis van uitgebreide gesprekken met zestien kmo’s enkele aandachtspunten voor het Vlaams innovatiebeleid afgeleid. Een eerste is de complexiteit van de procedures. Het steuninstrumentarium is onvoldoende gekend. Er is ook een positief punt: zodra een onderneming vertrouwd is met die steunmaatregelen, dragen deze maatregelen effectief bij tot het verlagen en wegwerken van belangrijke drempels, bijvoorbeeld risico’s, en stimuleren ze dus innovatie bij kmo’s. Dat is toch wel belangrijk.
Volgens de bevraagde kmo’s kan een vereenvoudigd ondersteuningskader de drempel naar innovatie voor kmo’s aanzienlijk verlagen. Een eerste stap werd reeds gezet met enerzijds de hervorming en vereenvoudiging van de kmo-portefeuille en anderzijds het samenvoegen van enkele instrumenten tot de nieuwe kmo-groeisubsidie. Voor de overige instrumenten zou een doorlichting en screening gebeuren in de loop van 2016, na de opstart van het fusie-agentschap.
Minister, werd de geplande doorlichting van de VLAIO-steuninstrumenten reeds uitgevoerd? Door wie is de screening gebeurd? Hoe werd dit aangepakt en welke criteria werden gehanteerd? Werden alle steuninstrumenten in deze oefening meegenomen?
Welke resultaten en vaststellingen zijn desgevallend uit deze screening naar voren gekomen? Welke mogelijkheden voor het vereenvoudigen van de economische en innovatiesteun zijn er?
Welk vervolgtraject is gepland in functie van de effectieve realisatie van een vereenvoudigd steuninstrumentarium? In welke verdere stappen en timing voorziet u hierbij?
Minister Muyters heeft het woord.
Collega’s, er werd nog geen doorgedreven systematische doorlichting van het hele instrumentarium uitgevoerd. We hebben ons eerst gefocust op de integratie van het Agentschap Innoveren & Ondernemen en het IWT. We wilden ervoor zorgen dat de continuïteit van de dienst- en steunverlening verzekerd bleef om zeker geen breuk te krijgen in de ondersteuning van Vlaamse bedrijven bij hun inspanningen op het vlak van innovatie. We hebben ook de twee belangrijke instrumenten, de kmo-portefeuille en de kmo-groeisubsidies, aangepakt. We hebben daarmee het accent gelegd waar het moest komen.
In het najaar zullen we in overleg met het Hermes-beslissingscomité een concreet plan van aanpak uitwerken voor de beloofde doorlichting van de VLAIO-steuninstrumenten. In het comité zitten een aantal sterke mensen die samen met ons die aanpak verder zullen uitwerken.
Het is dus nog te vroeg om op de andere vragen te antwoorden.
Wat ik wel kan zeggen, is dat bij deze stroomlijning mijn beleidsprincipes belangrijke criteria zullen zijn. Ik denk daarbij aan duurzaamheid. Het heeft niet veel zin om subsidies te geven als bij stopzetting van die subsidies het niet kan blijven bestaan. Men moet levensvatbaar zijn zonder subsidies. Ik denk ook aan responsabilisering van de aanvrager. Ik probeer overal key performance indicatoren (KPI) naar voren te schuiven en daaraan financiering te koppelen. Ook excellentie van project en aanvrager zijn noodzakelijk.
De klantgerichtheid van het instrument is zeker een criterium. Ik denk dan niet alleen aan verlaging van de administratieve last, maar ook aan transparantie van de procedures en zo veel mogelijk voorspelbaarheid zodat je zo veel mogelijk op voorhand weet, wanneer je een aanvraag doet, of je in aanmerking zult komen of niet. Dat is objectiever. Ook wendbaarheid, het kunnen inspelen op een aantal zaken is belangrijk, alsook integratie en synergie, en ten slotte maatwerk met generieke instrumenten. Dat zijn de elementen die we zeker zullen meenemen. Maar zoals ik zei, gaan we in het najaar met het Hermesbeslissingscomité een plan van aanpak opmaken om de verdere screening te doen.
De heer Bajart heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoorden. Er gebeuren natuurlijk allerlei inspanningen om bedrijven en kmo’s te sensibiliseren, maar ook te stimuleren tot innovatie. Indien ondernemingen dan effectief de stap zetten, dan is het belangrijk dat ze zich niet ontmoedigd voelen en afhaken maar wel dat ze in contact komen met een klantgericht, eenvoudig en transparant steunkader. Een belangrijk aandachtspunt is de stabiliteit van het instrumentarium en rechtszekerheid voor de bedrijven, vooral in de tijden waarin we vandaag leven en evolueren. Wij vragen daarom ook dat de oefening nu grondig gebeurt zodat het steunkader enige tijd stabiel kan worden gehouden. Het motto is: beter één grote verandering in een keer, dan meerdere kleine aanpassingen, zoals het in het verleden soms gebeurde.
Ik heb nog een bijkomende vraag: hoe ziet u de toekomstige rol van de innovatiecentra? Die waren vroeger het frontoffice van het IWT. De bedoeling is dat de centra in de toekomst zullen fungeren als frontoffice van het nieuwe agentschap VLAIO. De rol van de centra zal hier natuurlijk aan worden aangepast. Uiterlijk op 1 juli 2016 moest duidelijkheid bestaan over de nieuwe taken van de innovatiecentra. De Vlaamse Regering heeft op 1 juli een beslissing genomen. Kunt u de nieuwe rol van de innovatiecentra vandaag al wat toelichten?
De heer Gryffroy heeft het woord.
De vraag van collega Bajart geeft een terechte bezorgdheid weer. Ik ben ook tevreden met het antwoord van de minister. Als ik het in andere termen mag formuleren: ondersteuning of subsidies moeten in de toekomst niet meer wereldvreemd zijn maar moeten toepasbaar zijn waarvoor ze dienen. De krijtlijnen zoals die in het rapport-Soete zijn weergegeven, staan ook in het regeerakkoord. Daar zijn heel wat dingen uitgehaald. Ik ben vol blijde verwachting voor wat we in het najaar of het einde van dit jaar zullen krijgen aan nieuwe ondersteuningsmechanismen, die niet wereldvreemd zullen zijn.
Minister Muyters heeft het woord.
Collega Bajart, ik kan niet in detail gaan, maar we hebben gezien dat de innovatiecentra een zeer positieve bijdrage leveren aan de innovaties bij kmo’s. Ze waren laagdrempelig en kmo’s konden er terecht in hun nabijheid. We zullen de rol van de innovatiecentra op die manier blijven ondersteunen.
De heer Bajart heeft het woord.
Ik wil er nog op wijzen dat een vereenvoudigd steunkader fundamenteel is, maar op zich niet altijd voldoende. Ik verwijs daarvoor naar het rapport van Stichting Innovatie en Arbeid, die zegt dat er nood is aan een betere doorverwijzing van bedrijven, en voornamelijk kmo’s, naar bestaande steunmaatregelen, dus de vertaling van de realiteit die er bestaat. Er is ook nood aan een betere begeleiding bij het indienen van subsidiedossiers, ook vooral voor de kmo’s die een eerste dossier indienen. Hier is de belangrijkste rol weggelegd voor de innovatiecentra. We komen elkaar daarover inhoudelijk nog tegen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.