Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting
Verslag
De heer Lantmeeters heeft het woord.
Het decreet van 20 december 2013 houdende invoering van een versnelde afbouw in de onroerende voorheffing van het belastbaar kadastraal inkomen van materieel en outillage ten gevolge van nieuwe investeringen, werd al meermaals besproken in commissie. Ik verwijs naar de commissievergaderingen van 13 oktober en 23 februari.
Deze tijdelijke maatregel, die in werking trad vanaf aanslagjaar 2015, houdt in dat voor alle investeringen in nieuw materieel en outillage die gedaan worden in de jaren 2014, 2015 en 2016, niet enkel het kadastraal inkomen vrijgesteld wordt op basis van de bestaande wetgeving, maar dat indien er nog belastbaar kadastraal inkomen zou zijn op de percelen waar de nieuwe investeringen gedaan worden, er nog een bijkomende vrijstelling wordt gegeven ten belope van het kadastraal inkomen van de nieuwe investeringen.
De investeringen in nieuw materieel en outillage, die dus al volledig vrijgesteld zijn, worden bijkomend nog eens in mindering gebracht van het belastbaar kadastraal inkomen.
Door deze versnelde afbouw in de onroerende voorheffing van het belastbaar kadastraal inkomen van materieel en outillage ten gevolge van nieuwe investeringen, wil men nieuwe bedrijfsinvesteringen stimuleren. We staan daar volledig achter.
De eerste effecten van deze maatregel zouden merkbaar moeten zijn bij de analyse van de cijfers voor het aanslagjaar 2015. Het is steeds de toestand van de ki’s op 1 januari van het aanslagjaar die in aanmerking wordt genomen bij de berekening van de onroerende voorheffing.
In haar antwoord op mijn vraag om uitleg van 23 februari 2016 zei minister Turtelboom: “De lokale kantoren van het kadaster hebben tot 31 maart de tijd om hun aanpassingen voor het aanslagjaar 2016 te doen. De gegevens worden vervolgens aan de Vlaamse Belastingdienst (VLABEL) bezorgd. Meestal heeft VLABEL alle gegevens verkregen tegen het einde van de maand mei. Ik verwacht dat we pas met de evaluatie zullen kunnen starten in juni, om echt een volledig beeld te hebben.”
Minister, kunt u al een eerste keer de cijfers toelichten? Is de grondige evaluatie van deze cijfers gestart? Wanneer denkt men hiervan de eerste resultaten te mogen ontvangen? Zijn er nu al standpunten die u wenst in te nemen om duidelijkheid te krijgen over de volledige afbouw van het belastbaar materieel, zoals in de memorie van toelichting van 20 december 2013 staat? Momenteel is er nog steeds de beperking dat investeringen die leiden tot de extra vrijstelling, op hetzelfde perceel moeten gebeuren als de oude investeringen. Gaat u dat herbekijken?
Minister Tommelein heeft het woord.
Het besluit van het antwoord dat op 23 februari werd gegeven, was inderdaad dat er moest worden gewacht op informatie die tegen eind mei beschikbaar zou zijn, en dat dan met de evaluatie kon worden gestart. Mijn administratie heeft de leverancier van deze informatie, de FOD Financiën bevraagd. De Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie (AAPD) zal een lijst bezorgen van de percelen waardoor de versnelde afbouwregeling voor materieel en outillage kan worden toegepast. Er is gebleken dat er zich een vertraging van enkele weken voordoet bij de aanlevering van de gegevens over de kadastrale inkomens van 1 januari 2016. Die gegevens zijn nodig om een analyse te kunnen maken van de wijzigingen die zich in de loop van 2015 hebben voorgedaan. Uit de laatste bevraging blijkt dat we die cijfers ook niet in juni konden krijgen, maar dat we die misschien in augustus kunnen verwachten.
Uit een analyse van de cijfers van de voorgaande jaren is bovendien gebleken dat de bezorgde lijst onvolledig is. Bij een controle ter plaatse bij enkele van de betrokken kadasterkantoren is gebleken dat de onvolledigheid te wijten is aan de laattijdige verwerking van een aantal wijzigingen. Mijn administratie heeft de nodige contacten gelegd om de aangevulde en correcte gegevens te krijgen.
Kortom, momenteel ontbreken de gegevens die nodig zijn om een volledig en duidelijk zicht te krijgen op de impact van de maatregel. Ik besef dat we niet kunnen blijven wachten op de gegevens. De bedrijven wensen rechtszekerheid en willen de fiscale impact kennen van de investeringen die ze in 2017 zouden doen.
Omwille van de rechtszekerheid en de zorg voor een bedrijfsvriendelijk klimaat in onze regio zullen we de beslissing over de verlenging van de maatregel de komende maanden nemen in het kader van de begrotingsopmaak 2017.
In februari speelde zich in deze commissie een boeiend debat af over de belangen van de lokale besturen in dit dossier. De maatregel kan voor hen een budgettaire impact hebben, maar ze zullen ook de baten ondervinden van een moderne, energiezuinige en milieuvriendelijke bedrijfsuitrusting. Dat is immers een van de doelstellingen van de maatregel, naast de geleidelijke afbouw van deze archaïsche en bedrijfsonvriendelijke belasting.
Dus, mijnheer Lantmeeters, ten laatste in september – ik heb begrepen dat de verklaring dit jaar nog steeds in september plaatsvindt – zullen we met de Vlaamse Regering de beslissing over de voortzetting nemen. Dan hoop ik dat we dat kunnen doen op basis van meer volledige en recente gegevens.
De heer Lantmeeters heeft het woord.
Minister, ik begrijp dat u geen volledig antwoord kunt geven op de vragen die ik heb gesteld omdat de nodige informatie op dit ogenblik ontbreekt. Laat het dan toch een oproep zijn voor de verlengde toepassing van deze reglementering. Ik vroeg of u de beperking in stand gaat houden dat investeringen die leiden tot een extra vrijstelling, op hetzelfde perceel moeten gebeuren als de oude investeringen. Een antwoord op die vraag kan eigenlijk los worden gezien van de cijfers die op dit ogenblik ontbreken. Ik zou een oproep willen doen om ook een vrijstelling te geven voor deze belasting op materieel en outillage.
De vraag om uitleg is afgehandeld.