Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Vraag om uitleg over de weerstand bij zorgverleners tegen vaccinaties
Verslag
Mevrouw Saeys heeft het woord.
De Vlaamse gezondheidsdoelstelling inzake vaccinaties heeft als subdoelstelling dat tegen 2020 80 procent van het gezondheidspersoneel gevaccineerd zou zijn tegen seizoengriep. De onderliggende reden is natuurlijk de verspreiding van infectieziekten, in casu griep, tegen te gaan bij veelal zwaar zieke en zwaar zorgbehoevende mensen. Ook de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en de Hoge Gezondheidsraad in België bevelen de griepvaccinatie aan voor zorgpersoneel.
Recent onderzoek van het Leuvens Universitair Vaccinologie Centrum en IDEWE in opdracht van het Agentschap Zorg en Gezondheid leert ons nu dat ongeveer een op de twee personeelsleden in ziekenhuizen en woonzorgcentra zich jaarlijks laat vaccineren tegen de griep. Nochtans vinden negen op de tien deelnemers aan het onderzoek het belangrijk dat gezondheidswerkers de patiënten niet besmetten.
Opvallend is dat zorgverleners die zich niet laten vaccineren, dat doen op basis van foute informatie. Ze zijn niet overtuigd van het nut en de werking van het vaccin. Slechts 20 tot 30 procent van de niet-gevaccineerden vindt dat het griepvaccin een zekerheid geeft om zichzelf of anderen te beschermen. 40 procent van de niet-gevaccineerden denken dat ze zelf griep kunnen krijgen van het vaccin of dat het vaccin hun weerstand vermindert. Ze schatten het eigen risico op griep of hun rol in de verspreiding ervan laag in. Het is verontrustend dat deze groep, die eigenlijk het best geïnformeerd zou moeten zijn, deze misvattingen heeft. De enquête werd immers ingevuld door 5141 artsen, verpleeg- en zorgkundigen, vroedvrouwen en ander medisch personeel in 13 ziekenhuizen en 14 woonzorgcentra.
Belangrijk is nu de juiste stappen te zetten om over vier jaar de gezondheidsdoelstelling van 80 procent gevaccineerden bij het zorgpersoneel te halen. Een vaccinatiecampagne lijkt niet effectief te zijn. Het onderzoek toonde immers aan dat slechts een op de tien personeelsleden door de campagne overtuigd raakte om zich te laten vaccineren. Het onderzoek reikte wel andere pistes aan die het personeel aangaf als potentieel succesvol: het griepvaccin op een geschikt moment aanbieden op de werkvloer, een aanbeveling van de leidinggevende tot vaccinatie en een opvolging ervan, het werken met een prikteam dat op de diensten langsgaat of vaccinatie tijdens het medisch onderzoek, de voorbeeldfunctie van leidinggevenden en persoonlijke communicatie.
Opvallend resultaat van dit onderzoek is de misvatting over het griepvaccin bij gezondheidspersoneel. Minister, welke maatregelen zult u nemen om deze groep, waarvan we zouden verwachten dat zij het best geïnformeerd is, correct te informeren over de voor- en nadelen van vaccinatie tegen seizoengriep? Op welke wijze zult u het gezondheidspersoneel motiveren om zich te laten vaccineren tegen seizoengriep en welke rol wilt u hierbij toebedelen aan de werkgevers? Zult u stimuli ontwikkelen om op de werkvloer vaccinaties tegen de seizoengriep aan te bieden?
Het onderzoek heeft zich gefocust op gezondheidspersoneel in ziekenhuizen en woonzorgcentra. Daarnaast is er natuurlijk ook de thuiszorg, waar thuisverpleegkundigen, verzorgenden en huisartsen mensen met een zware zorgbehoefte verzorgen. Beschikt u over cijfers over hun vaccinatiegraad ? Zult u ook ten aanzien van deze groep bijkomende acties ondernemen om hun vaccinatiegraad op te krikken ?
De heer Bertels heeft het woord.
Op vrijdag 17 juni berichtten nagenoeg alle kranten over enkele stuitende cijfers die naar voren kwamen uit een studie van de KU Leuven. Dit onderzoek, waarbij meer dan vijfduizend zorgverleners bevraagd werden naar hun attitude ten aanzien van vaccinaties, toont aan dat er nog een lange weg af te leggen is om de doelstelling van 80 procent griepvaccinaties bij het personeel van woonzorgcentra en ziekenhuizen te halen. Er wordt immers nog maar eens bevestigd dat maar 40 procent van het personeel zich laat inenten tegen griep in de ziekenhuizen, en 45 procent in de woonzorgcentra. Tegelijk – en dat is frapperend – blijken misvattingen over vaccinaties ook bij medisch geschoold personeel welig te tieren. Zo gelooft een op vier dat men net ziek wordt van vaccinaties, terwijl een op twee gelooft dat vaccinaties tegen de griep niet beschermen tegen de griep. Dat zijn toch wel stuitende cijfers, zoals gezegd. Tot slot is iets meer dan een op vijftien zorgverleners ook gewoon tegen vaccinaties, alle aanbevelingen van onder meer de Hoge Gezondheidsraad ten spijt.
Het probleem is – en dat is nog erger – dat we eigenlijk niet snel vorderen met de doelstelling van 80 procent in vergelijking met vroegere enquêtes en percentages van personeel dat zich laat inenten. Het probleem blijft natuurlijk dat griep een zeer besmettelijke ziekte is en gemakkelijk overgedragen kan worden van deze zorgverleners naar de patiënten en rusthuisbewoners, alle preventiemaatregelen ten spijt indien ze drager zouden zijn van het griepvirus. Deze patiënten en rusthuisbewoners hebben vaak een verminderde weerstand en dat maakt hen extra kwetsbaar, wat onderzoek ook uitwijst.
Minister, beaamt u de door de onderzoekers van de KU Leuven gemaakte analyses omtrent het relatief beperkt gebruik van griepvaccins door medisch personeel en verzorgenden?
De onderzoekers wezen ook op een verhoogd sterftecijfer in woonzorgcentra ten gevolge van de griep. Hebt u zicht op het aantal rusthuisbewoners dat jaarlijks overlijdt ten gevolge van de griep en kunt u een inschatting maken van het percentage waarmee dit cijfer eventueel zou kunnen dalen bij een hogere vaccinatiegraad van het personeel?
Minister, u hebt in de marge van de berichtgeving over het onderzoek al maatregelen aangekondigd. Welke oplossingen ziet u voor deze problematiek en hoe zult u de zorgverleners overtuigen van de waarde van een griepvaccin en hen aanmoedigen om zich te laten vaccineren?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
De studie in verband met griepvaccinatie die door het team van professor Vandermeulen van de KU Leuven werd uitgevoerd in opdracht van de Vlaamse overheid is er natuurlijk op gericht om precies een idee te hebben over de stand van zaken qua vaccinatiegraad bij personeel in zorginstellingen enerzijds en om te weten wat de opvattingen en eventuele belemmerende factoren zijn om een hogere vaccinatiegraad te bereiken. Bij de studie waren 13 ziekenhuizen en 14 woonzorgcentra betrokken. Ik bevestig uiteraard deze gegevens. Ik heb deze studie precies laten uitvoeren om hierover een idee te krijgen en om te weten wat de verbeterpunten kunnen zijn om tot een hogere vaccinatiegraad te komen. Blijkbaar leven er bij de ondervraagden inderdaad nog een aantal misvattingen over griepvaccinatie. Het is echter wel belangrijk op te merken dat het in de betrokken instellingen niet enkel ging om medisch geschoold personeel dat deelnam aan de enquêtes. Het agentschap Zorg en Gezondheid bereidt voor het najaar een campagne voor ten behoeve van het personeel van ziekenhuizen en woonzorgcentra, rekening houdend met de bevindingen en suggesties van de studie. Hierbij zullen ook een aantal misvattingen en mythes over griepvaccinatie aan bod komen.
De studie ging enkel over personeelsleden in ziekenhuizen en woonzorgcentra. Het spreekt voor zich dat griepvaccinatie ook belangrijk is in de thuishulp, maar dit jaar wil ik de campagne vooral richten op de personeelsleden van woonzorgcentra en ziekenhuizen. We willen proberen de sterktes van de instellingen die het best scoorden te integreren in de campagne. In de zomermaanden zullen we in eerste instantie de directies al aanschrijven en het campagnemateriaal voorstellen. Dit materiaal zal een stuk gepersonaliseerd kunnen worden naargelang de dienst of instelling en kan ook door andere diensten worden gebruikt.
Met de bevindingen van de studie willen we dit najaar de griepvaccinatiecampagne voor het personeel van woonzorgcentra en ziekenhuizen gerichter dan voorheen voeren. Hierbij zal de nodige aandacht besteed worden aan een aantal misvattingen en mythes die hierover bestaan. Zoals gezegd zullen we ook de sterke punten qua aanpak uit sommige instellingen integreren om te zien in welke mate deze ruimer of veralgemeend kunnen worden toegepast in andere instellingen. Dit zou dan kunnen leiden tot een soort draaiboek met ‘tips and tricks’ qua voorbereiding en aanpak om een hogere vaccinatiegraad te bereiken.
Bij de griepcampagne wordt inderdaad voorbereid dat een aantal stimuli zouden worden geïntegreerd. Er wordt ook gedacht aan een deelcampagne op het terrein, waarbij voor de nodige media-aandacht kan worden gezorgd. We zullen ook suggereren om de gevaccineerden lokaal in beeld te brengen. Hierbij wordt bijvoorbeeld gedacht aan een gratis lekker kopje koffie voor gevaccineerden.
Ik beschik voorlopig niet over gevalideerde gegevens over de vaccinatiegraad of vaccinatietoestand van huisartsen of zorgverstekkers in de thuiszorg. Dit najaar zullen we, zoals gezegd, eerst focussen op een verbetering van de vaccinatiegraad in de woonzorgcentra en ziekenhuizen. Het spreekt voor zich dat dit campagnemateriaal ook door bijvoorbeeld diensten voor thuiszorg en thuisverpleegkundigen kan worden gebruikt. Het is later wel de bedoeling ook een bevraging te doen naar gegevens over griepvaccinatie in de thuiszorg.
Ik wil, wat betreft de vraag over sterftecijfers, starten met aan te stippen dat bewoners van residentiële voorzieningen in Vlaanderen gratis griepvaccinatie aangeboden wordt door de Vlaamse overheid, en dat we op deze manier quasi alle residenten in Vlaanderen vaccineren tegen griep. Er was een 100 procent coverage in 2015.
Concrete cijfers over de mate waarin griep voor een verhoogd sterftecijfer zorgt in woonzorgcentra hebben we niet. Het valt ook te verwachten dat dit cijfer varieert van jaar tot jaar aangezien het van meerdere randomstandigheden afhankelijk is. Ook het Wetenschappelijk Instituut voor Volksgezondheid beschikt niet over deze gegevens. Als er al gegevens zijn, gaat het vooral om griepachtige ziektes omdat er maar zelden een virusbepaling gebeurt wanneer mensen luchtwegeninfecties hebben. Uit internationale studies is wel geweten dat een vaccinatiegraad van 50 procent bij het verzorgend personeel al een significante impact heeft op het sterftecijfer van de residenten van woonzorgcentra. De meeste studies zijn beperkt tot een vaccinatiegraad van ongeveer 50 procent bij het verzorgend personeel. Over de impact van een hoge vaccinatiegraad van 75 tot 80 procent op ziekte en sterfte door griep heb ik geen gegevens. Ik heb dit laten navragen en blijkbaar zijn er geen medisch wetenschappelijke publicaties over de impact van een vaccinatiegraad hoger dan 50 procent.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Minister, dank u voor uw antwoord. U zei dat de enquête ook zou zijn ingevuld door niet-medisch personeel. Dat is niet de informatie die ik heb. Het zouden 5141 artsen, verpleegkundigen, zorgkundigen, vroedvrouwen en ander medisch personeel zijn. Kunt u dat nog toelichten?
U had het ook over een deelcampagne op het terrein. U had het over een mogelijke koffie. Ik denk toch dat een deelcampagne iets uitgebreider moet worden uitgewerkt. Kunt u daar meer toelichting bij geven?
U zegt dat de campagne in het najaar zich zal richten op woonzorgcentra en ziekenhuizen. Ik wil er hier nogmaals voor pleiten om hier ook thuisverpleging, verzorgenden en huisartsen in te betrekken. Uiteindelijk komen zij thuis bij en in nauw contact met de mensen. Het is essentieel dat die groep ook mee wordt opgenomen.
Minister, u had het ook over een mogelijke bevraging bij deze zorgverstrekkers. Wanneer gaat die gebeuren?
De heer Bertels heeft het woord.
Ik had over de enquête bij zorgverleners dezelfde informatie als mevrouw Saeys. Als die enquête breder was, dan is dat voor mij geen probleem. Maar nu zitten we met dubbelzinnige informatie. Minister, kunt u dat uitklaren?
Minister, ik had er geen twijfels bij, maar ik ben toch blij dat u erkent dat we het belang van vaccinatiecampagnes moeten blijven ondersteunen en promoten. Zolang we geloven dat vaccins gezondheidbevorderend kunnen zijn en ziektepreventief zijn, moeten we dat blijven doen, ook bij zorgverleners. Daarom is het belangrijk dat we in uw draaiboek met ‘tips and tricks’ concrete zaken verwerken, en dat we daarmee inwerken op attitudes die nu heersen bij gezondheidspersoneel. Die zijn niet altijd positief met betrekking tot de vaccinatiegroep. We zullen dat heel gericht moeten doen, en we kunnen anderen overtuigen door een rolmodel te tonen. Dat voorstel werd al vroeger gedaan.
De uitbreiding tot andere zorgverleners in de thuiszorg is een goede zaak. Dat moeten we doen. Ook daar komen veel zorgverleners in aanraking met oudere mensen of met mensen die verzwakt zijn in het algemeen. Het zou goed zijn indien de campagne in die richting kan worden uitgebreid.
Minister, we hadden het er vroeger al eens over: hebt u nu, door de studie die u hebt besteld, een beter zicht op de regionale verschillen bij de griepvaccinaties? Dat blijft een beetje onderbelicht. Vroegere cijfers wezen uit dat er toch frappante verschillen zijn tussen de provincies in Vlaanderen.
Mevrouw Croo heeft het woord.
Minister, zal er nog een nieuwe studie worden aangevraagd om de vaccinatiegraad bij het gezondheidspersoneel te meten? Wanneer zou u dat inplannen? Ik vraag mij ook af, net als mevrouw Saeys en de heer Bertels, waarom we niet meteen de huisartsen en de thuiszorg mee in die campagne zouden betrekken. Indien er inderdaad geen hogere vaccinatiegraad zou worden bereikt, zou u dan alsnog de vaccinatie verplichten bij deze doelgroepen?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Ik wil nog even situeren waarom die studie er nu is. Wij hebben een gezondheidsdoelstelling met betrekking tot vaccinaties. Daaraan zijn een strategisch plan en een actieplan gekoppeld. Er zijn acties rond levenslang vaccinatiebeleid. Er zijn ook strategische opties in opgenomen ten aanzien van de professionelen. Het is mijn intentie om dat strategisch plan de volgende jaren uit te voeren. Daarom moeten er een aantal gerichte onderzoeken gebeuren. Van mijn administratie heb ik begrepen dat er een onderzoek zal zijn naar de ervaringen in de thuiszorg en of we daarop in een volgende campagne kunnen focussen. Elk jaar is er ook een specifieke campagne in de Week van de Vaccinatie. Daar worden een aantal momenten voor aangegrepen en wordt er ook gefocust op één issue. Natuurlijk zijn al die andere vaccinatiekwesties belangrijk en moeten we blijven sensibiliseren opdat ook in de thuiszorg mensen zich zouden vaccineren. Maar er is een afspraak dat we elk jaar één issue nemen en dat proberen extra te benadrukken door daarop in te zetten in dat jaar en in die campagne. Die campagne wordt gemaakt door een campagnebureau. Het is niet onze administratie die een campagne maakt.
Dat zal een campagne zijn, heb ik begrepen, waarbij men gaat toelaten dat een lokale invulling gegeven wordt, en dat men elkaar kan inspireren doordat men rolmodellen toont en daar een beweging rond kan organiseren.
Het is belangrijk om die cadans te zien. Wanneer komt de volgende studie? De afdeling zal nu, als deze campagne is uitgerold, kijken wanneer dat kan. Volgend jaar, zoals u suggereert, legt men extra nadruk op de thuiszorg. Dan gaat men kijken welke elementen extra moeten worden bevraagd, als men daar een goede campagne rond wil doen. Gesteld dat thuiszorg een campagnethema wordt, dan moet dat mee vanuit het campagnebureau worden opgevolgd.
Wij kunnen uit die studie geen regionale verschillen aantonen, mijnheer Bertels. Dat is een studie op steekproef in ziekenhuizen en woonzorgcentra. Al wie in die ziekenhuizen werkt en in contact komt met de patiënten of bewoners, werd ondervraagd. Dat is dus ook het logistieke personeel.
Als de campagne conceptueel klaar is, kunnen we die meedelen. Dat is niet het punt. Veel zorgen en veel vragen naar andere prioriteiten deel ik. Het is een cadans die we al een tijd volgen om dat hele strategische plan geleidelijk aan in te vullen, en die verklaart waarom nu op deze groep wordt gefocust.
Minister, ik denk wel dat u het belang inziet van die vaccinatie bij de thuisverpleging, verzorgenden en huisartsen. Ik merk dat er op het terrein onvoldoende gevaccineerd wordt, met natuurlijk soms ernstige gevolgen. Dit jaar was de epidemie heel erg. Ik hoop dat de vaccinatie in de toekomst een beetje beter zal zijn.
Minister, het procesmatige met betrekking tot de gezondheidsdoelstellingen van het strategisch plan en actieplan wordt niet betwist. Het is wel duidelijk dat het nu niet voldoende vooruitgaat. In 2013 haalden we een vaccinatiegraad van 42 procent, in 2014 van 42,9 procent en nu zitten we aan 40 procent voor het ziekenhuispersoneel, en 45 procent voor het woonzorgcentrapersoneel. Als we de doelstelling van 80 procent tegen 2020 willen halen, kan het actieplan toch worden bijgestuurd? We gaan daar een tandje moeten bijsteken, anders halen we de doelstelling, waar we allemaal achter staan, niet.
Ik ga niet zover als mevrouw Croo die zegt dat we een algemene verplichting moeten opleggen. Ik denk wel dat we onze incentives om de mensen te overtuigen dat een vaccinatie nuttig is, sneller moeten ontwikkelen. We moeten meer doen dan in het vorige actieplan stond.
Ik heb niet gezegd dat ik dat wil verplichten. Ik heb gevraagd of de minister een verplichting wil opleggen. Wij zijn tegen een verplichting.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.