Verslag vergadering Commissie voor Wonen, Armoedebeleid en Gelijke Kansen
Verslag
Mevrouw Partyka heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, het Grondwettelijk Hof heeft de bepalingen met betrekking tot de sociale last van het grond- en pandenbeleid met terugwerkende kracht vernietigd. We hebben het er bij een vorige gelegenheid al over gehad. Het is niet altijd duidelijk wat er dient te gebeuren in het geval dat de verkavelaar of de bouwheer de sociale last ‘afgekocht’ had door middel van een storting van 50.000 euro per woning of kavel die niet werd gerealiseerd. Het is ook niet denkbeeldig dat dat geld wordt teruggevorderd. In veel gevallen is dat intussen ook gebeurd.
Wat zal er gebeuren met de gemeenten die inmiddels die middelen verder hebben ingezet ten bate van het gemeentelijk sociaal woonaanbod en de gemeenten die worden geconfronteerd met een vraag tot terugstorten van die middelen? Minister, op 8 januari 2016 stelde u dat lokale besturen zich niet ongerust hoefden te maken en dat de Vlaamse overheid haar verantwoordelijkheid zou nemen als er zou moeten worden betaald door de gemeente.
Minister, zijn er inmiddels procedures tot terugvordering van de betaalde sociale bijdragen door verkavelaars of bouwheren opgestart? Over welke steden en gemeenten gaat het dan? Hoe gaat het Vlaamse Gewest om met de vragen tot compensatie vanwege steden en gemeenten die tot terugbetaling zijn moeten overgaan?
Minister Homans heeft het woord.
Collega’s, het is misschien belangrijk om even te duiden waarover het gaat. Het Grond- en Pandendecreet is deels vernietigd. In het decreet stond een bepaling dat ontwikkelaars de sociale last ofwel konden uitvoeren ofwel konden afkopen. Mevrouw Partyka heeft zich hierop gebaseerd om deze vraag te stellen. Als de sociale last niet werd uitgevoerd maar afgekocht, dan moest de bewuste gemeente de afkoopsom investeren in sociale woningen. Dit is een heel belangrijk element.
Door de vernietiging van het bewuste artikel van het Grond- en Pandendecreet zijn er bepaalde ontwikkelaars die van de gemeente de sociale last die ze aan die gemeente hebben betaald, terugvorderen. De gemeente zou die som terug kunnen vorderen bij de Vlaamse overheid, met dien verstande dat er dan wel duidelijkheid moet zijn dat die centen inderdaad werden geïnvesteerd in sociale woningen.
Mevrouw Partyka, u vraagt of er procedures tot terugvordering van de betaalde sociale bijdrage door de verkavelaars zijn opgestart. Bij mijn weten zijn er enkele gerechtelijke procedures lopende waarin de eisende partij inderdaad de terugvordering eist van de sociale bijdrage die ze heeft betaald in uitvoering van de sociale last. De vijf betrokken gemeenten zijn Brasschaat, Keerbergen, Hoeilaart, Lokeren en Kaprijke. In de dossiers van Brasschaat en Keerbergen is er reeds een uitspraak in eerste aanleg geweest. De overige drie procedures zijn nog lopende voor de rechtbank van eerste aanleg.
In het dossier Brasschaat was er een vonnis op 25 juni 2015. Het Vlaamse Gewest is daarin in het ongelijk gesteld. Er is hoger beroep aangetekend bij het hof van beroep van Antwerpen. De pleitdag is gepland voor 9 december 2016.
In het dossier Keerbergen is er een recent vonnis, dat dateert van 4 mei. Keerbergen wordt veroordeeld tot terugbetaling van de geïnde sociale bijdrage aan de verkavelaar. De vordering van de gemeente Keerbergen tot vrijwaring door het Vlaamse Gewest wordt ongegrond verklaard. Keerbergen kon immers niet aantonen dat de sociale bijdrage werd aangewend in het kader van het gemeentelijk sociaal woonaanbod.
Werden lokale besturen ten gevolge daarvan geconfronteerd met een vraag tot terugstorting van de betaalde sociale bijdragen? Over welke steden en gemeenten gaat het dan? Wonen-Vlaanderen heeft weet van volgende lokale besturen: Boortmeerbeek, Diest, Izegem, Lovendegem, Mechelen, Nieuwpoort – is terugbetaald –, Overijse – is terugbetaald –, Schilde, Zoersel en Zonhoven. In deze gemeenten is evenwel geen gerechtelijke procedure opgestart.
De Vlaamse Regering zal haar verantwoordelijk nemen als die verantwoordelijkheid ook wordt bewezen. Er moet natuurlijk eerst princiepsrechtspraak zijn waarop wij ons zullen baseren. Als de betrokken gemeenten kunnen aantonen dat ze geld moeten terugbetalen dat zij hebben ontvangen op basis van een decreet dat deels is vernietigd, zullen wij zeker onze verantwoordelijkheid nemen. Wij wachten nog de princiepsrechtspraak af.
Mevrouw Partyka heeft het woord.
Minister, u praat heel snel, zeker de ochtend na de voetbalmatch van de Rode Duivels.
Minister, wat bedoelt u met princiepsrechtspraak? Het principe is duidelijk: in een decreet staat een sociale last die kan worden afgekocht. De gemeenten moeten dat geld investeren in sociale woningbouw. Wat kan princiepsrechtspraak dan nog bijbrengen?
In Keerbergen heeft de rechter gezegd dat “de gemeente de schade ingevolge de vernietiging van de sociale last niet afdoende bewijst daar er niet concreet kan worden aangetoond welk deel van het bedrag reeds werd besteed.”
Ik weet niet in hoeverre een rechtbank kan inschatten of een gemeente dat geld heeft besteed of niet. Dat is een zaak van de gemeentelijke begroting. Het is duidelijk voor mij wie welke verantwoordelijkheid draagt. Als een gemeente kan bewijzen dat het geld is besteed, dan kan – als ik het goed begrijp – het Vlaamse Gewest overgaan tot terugbetaling aan de gemeente?
Het is natuurlijk eenvoudig na te gaan in de boekhouding van de lokale besturen waar het geld dat ze hebben ontvangen in het kader van de afkoopsom, geboekt staat. Als dat op een artikel geboekt staat die met sociaal wonen te maken heeft, dan kan de betrokken gemeente of stad aantonen dat het daarvoor werd aangewend.
Wat bedoel ik met princiepsrechtspraak? Dat is een uitspraak in beroep. Eerst moet er een uitspraak in beroep gedaan zijn zodat alle middelen zijn afgetoetst. Als we dat niet doen, dan komen we in de situatie dat we eerst uitbetalen en nadien zelf eventueel moeten terugvorderen via beroep. Dat is geen goede handelwijze. We wachten steeds de uitspraak in beroep af zodat we zekerheid hebben dat alle middelen zijn afgetoetst en of we al dan niet verantwoordelijk kunnen worden gesteld.
De boodschap aan de gemeenten is dus om in beroep te gaan en alle middelen uit te putten, waarna er eventueel kan worden overgegaan tot terugbetaling door het Vlaamse Gewest?
De vraag om uitleg is afgehandeld.