Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
Mevrouw Christiaens heeft het woord.
Over het mobiliteitsbudget zijn al meermaals vragen gesteld, schriftelijke vragen en actuele vragen. Niemand betwist nog dat het mobiliteitsbudget een goede invloed zou hebben op de fileproblematiek.
Daarom had de vorige Vlaamse Regering al beslist om daar twee proefprojecten over op te zetten. Zo werd onder andere het project ‘I-mobiliteitsbudget’ opgestart door het Vlaams Instituut voor Mobiliteit (VIM) waarbij 25 bedrijven werden begeleid bij hun overstap naar een intelligent mobiliteitsbudget. Dat proefproject liep sinds januari 2014, en midden juni 2016 zijn de eerste resultaten bekendgemaakt.
Met het mobiliteitsbudget krijgen werknemers de keuze tussen de verschillende vervoersalternatieven in functie van hun persoonlijke mobiliteitsbehoefte. Werknemers kunnen hun bedrijfswagen aanvullen met, of volledig vervangen door, duurzame vervoersmodi. Het VIM speelt zo een belangrijke rol bij de promotie en implementatie van het mobiliteitsbudget in het Vlaamse bedrijfsleven.
Op eerdere vragen antwoordde u telkens te wachten op de resultaten van die proefprojecten om die dan op te nemen in het beleid. Die eerste resultaten zijn er nu, en ze zijn bijzonder positief.
45 procent van de werknemers is zich anders gaan verplaatsen, twee derden van hen zou het mobiliteitsbudget ook aanraden bij andere werknemers. Volgens het VIM toont het project aan dat de markt klaar is voor het invoeren van een mobiliteitsbudget. Ook worden enkele aanbevelingen geformuleerd. Ten eerste pleit het VIM voor het openstellen van het mobiliteitsbudget voor iedereen en niet enkel voor werknemers met een bedrijfswagen. Ten tweede zou het ook het gebruik van andere vervoersmodi door gezinsleden willen toestaan.
Zowel in het regeerakkoord als in de beleidsnota spreekt Vlaanderen het engagement uit de invoering van het mobiliteitsbudget te stimuleren. Ook voor de federale minister van Financiën is dit een van de beleidsintenties voor 2016. Voor de invoering zou in overleg gegaan worden met de federale overheid voor de noodzakelijke aanpassingen aan de fiscaliteit, de sociale zekerheid en de arbeidswetgeving.
Minister, wat leren de conclusies van het onderzoek? Hoe wilt u stimuleren dat het mobiliteitsbudget opengesteld wordt voor alle werknemers? Welke maatregelen zult u nemen om de invoering van het mobiliteitsbudget te realiseren?
Wat is de stand van zaken inzake het overleg met de federale overheid? Werden hier al verdere afspraken gemaakt?
Wat zijn de volgende stappen die ondernomen worden na afloop van dit project en op welke manier zal een verdere uitrol verlopen? Welke timing stelt u voorop voor de invoering?
Minister Weyts heeft het woord.
Het project is gestart in 2014 en werd toegewezen aan het Vlaams Instituut voor Mobiliteit, dat ondertussen een eerste tip van de sluier heeft gelicht. Het rapport is echter nog niet opgeleverd. Ik heb enkel de communicatie gezien die ze hebben gevoerd via de media en die vrij summier was. De volledige resultaten zouden er zijn tegen juli of augustus. Het onderzoek ging vrij breed qua scope.
Uit de eerste presentaties blijkt dat het proefproject inhield dat er 123 werknemers uit 12 verschillende ondernemingen gedurende 6 tot 12 maanden gebruik maakten van een theoretisch mobiliteitsbudget dat ze aan verschillende vervoersmodi konden besteden. Om het gebruik van deze budgetten intern te kunnen opvolgen, werden er drie tools beschikbaar gesteld. Ten eerste Momas van Athlon Mobility Consultancy, een software die een volledig overzicht biedt van de mobiliteitskost per werknemer. Ten tweede is er XXImo, een prepaid VISA-kaart waarmee allerhande mobiliteitsdiensten kunnen worden betaald en waarmee gebruikers hun uitgaven kunnen opvolgen. Een derde tool is het Mobility Concept, een onlineplatform dat werknemers inzicht biedt in hun mobiliteitsuitgaven, CO2-uitstoot, verbruik enzovoort.
Dit project had twee hoofddoelen. Ten eerste was het een test waarbij een mobiliteitsbudget op experimentele wijze in een aantal bedrijven werd toegepast. Dit ging gepaard met een enquêtering naar de eigen bevindingen bij werkgevers en werknemers. Over dat deel is al een beetje gecommuniceerd. Het tweede luik is minstens even belangrijk. Het betreft een onderzoek naar de huidige regelgeving inzake fiscaliteit en parafiscaliteit, inclusief het arbeidsrecht en RSZ-luik en de mogelijkheden tot hervorming hiervan met het oog op een implementatie van het mobiliteitsbudget. Dat is veel omvangrijker en misschien interessanter. Dat deel wordt uitgevoerd door KPMG.
Er werden vijf spanningsvelden benoemd. Moet het mobiliteitsbudget openstaan voor iedereen of enkel voor wie vandaag een bedrijfswagen gebruikt? Kan alleen een werknemer gebruikmaken van het mobiliteitsbudget of moet dit openstaan voor de gezinsleden? Moet het mobiliteitsbudget zich enkel toespitsen op zuiver professionele verplaatsingen? Interpreteren we het concept van het mobiliteitsbudget in strikte of in ruime zin, dit wil zeggen integreren we in het concept al dan niet verwante mobiliteitselementen zoals bijvoorbeeld telewerken? Implementatie van een (para)fiscale regeling van het mobiliteitsbudget of een aparte regeling per item? Op die vragen hebben we absoluut nog geen antwoord. Ik kan er dan ook niet op vooruitlopen.
Ik geloof dat een mobiliteitsbudget een systeem moet inhouden om op vrijwillige basis de keuzevrijheid te geven aan werkgever en werknemer om te kiezen uit een divers aanbod van vervoersmodi. Dat is de ambitie. Die keuzevrijheid en flexibiliteit zijn sleutelbegrippen. Daarnaast moet het systeem leiden tot een makkelijk en eenvoudig verwerkbaar administratief systeem, waar er zich per werknemer een eenvormige en duidelijke mobiliteitsfactuur aandient om te verwerken in de loonadministratie. Dat is geen eenvoudige opdracht. Er moet dus worden toegewerkt naar een mobiliteitsoplossing die kan bestaan uit verschillende modi, in plaats van een afzonderlijke en verschillende verwerking op arbeidsrechtelijk, fiscaal en RSZ-vlak per modus. Ik hoop dat het proefproject van het VIM ons daar wat wijzer kan maken.
Vandaag merk ik dat de markt zich niet onbetuigd laat. Er bestaan reeds formules zoals Railease waarbij de combinatie kan worden gemaakt tussen wagen en trein en de combinatie bedrijfsfiets en deelwagens. Als overheid moeten we maximaal op die trends inspelen, zeker en vast ook in het kader van de combimobiliteit.
Een zeer belangrijk aandachtspunt is dat de invoering van een mobiliteitsbudget op geen enkele manier mag leiden tot een verhoging van de loonlasten. Op dat vlak hebben we al genoeg werk voor de boeg. Ook daar kijk ik uit naar de oplossingen en conclusies van de proeftuin van het VIM. Het zal dus een win-winsysteem moeten worden tussen werkgever, werknemer en overheid.
Er is overleg met de federale collega’s van Financiën en Mobiliteit, onder andere over het mobiliteitsbudget. Duidelijk is dat er op regelgevend vlak ook een belangrijk luik zit op het vlak van arbeidsrecht en RSZ-behandeling. De meerwaarde van een mobiliteitsbudget is genoegzaam gekend. Het is nu zaak om een systeem gericht op flexibiliteit en vrije keuzes voor werkgever en werknemer uit te tekenen in een zo eenvoudig mogelijk en rechtszeker kader. De federale overheid moet daarbij uiteraard ook rekening houden met de effecten op hun inkomsten op RSZ en personenbelasting.
Mevrouw Christiaens heeft het woord.
We wachten nog op de volledige resultaten. Er werd vanuit het VIM geconcludeerd dat dit zeer positieve resultaten waren. Iedereen zou klaar zijn voor het mobiliteitsbudget, maar de regelgeving is nog het struikelblok en moet volgen.
U wacht alle resultaten van het volledige project af en pas dan zult u conclusies trekken. De grootste knelpunten zijn federale bevoegdheden: arbeidsrechtelijk, RSZ, fiscaliteit. Zolang er geen duidelijk regelgevend kader bestaat, is er geen mogelijkheid tot implementatie. De trekkersrol is weggelegd voor de federale overheid, maar we kunnen toch concluderen dat er een zeer positieve tussentijdse evaluatie is die aangeeft dat men er klaar voor is. Vlaanderen moet dan ook klaar zijn met de nodige beleidsinitiatieven en de nodige maatregelen.
Er is dus nog geen timing voor invoering. Komt dit ter sprake in het overleg? In de beleidsnota van de minister van Financiën wordt verwezen naar 2016. Ziet u dat nog enigszins haalbaar? Een mobiliteitsbudget dat alle mobiliteitsproblemen zal oplossen, is misschien wel heel utopisch, maar het zou toch een heel belangrijke stap zijn voor een duurzame mobiliteitsaanpak.
Ik denk dat we vanuit Vlaanderen nu ook maximaal trekken, ook al zijn we bijna niet bevoegd. Het gaat over fiscaliteit, parafiscaliteit, RSZ, andere aspecten die behoren tot de federale bevoegdheden. Toch hebben we zelf het initiatief genomen om de kar te trekken en zelf proactief een proefproject te starten en besprekingen aan te gaan met onder meer de departementen Financiën en Mobiliteit.
Ik heb geen zicht op de timing. Ik denk dat er eerst en vooral een politiek akkoord moet zijn. Ik hoop dat deze studie ook kan helpen om te faciliteren. Wie weet, in het kader van de ‘grote oefening’ die zich naar verluidt aandient in de schoot van de Federale Regering, kan dit misschien mee worden ingeschoven.
Minister, we moeten inderdaad proactief voortwerken en, zoals we nu al deden, blijven inzetten op het promoten van het bestaan en de voordelen van een mobiliteitsbudget.
De vraag om uitleg is afgehandeld.