Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Bajart heeft het woord.
Minister, op dinsdag 24 mei leverden zowel skiffeur Hannes Obreno als het duo Tim Brys-Niels Van Zandweghe een sterke prestatie in het Zwitsere Luzern, waar ze beide hun A-finale wonnen op het Olympische kwalificatietornooi en in principe zich zo rechtstreeks kwalificeren voor de Olympische Spelen zelf. Dat is een verwezenlijking, aangezien de jonge sporters alle drie studies combineren met topsport.
Deze drie topsportstudenten brengen veel opofferingen voor hun sport met als een van de grote doelen deelname aan het mekka der sportevents, de Olympische Spelen. Helaas steekt het reglement van de FISA (Fédération Internationale des Sociétés d’Aviron), de Internationale Roeibond, hier een stokje voor: België mag slechts in één van de twee roeidisciplines een kandidaat afvaardigen, waardoor ofwel Obreno, ofwel het duo Brys-Van Zandweghe niet kan deelnemen aan de Olympische Spelen.
Een zeer spijtige zaak, zeker als je weet dat de FISA wel landen toelaat op de Olympische Spelen die ver onder het niveau van de Belgische kandidaten zitten. De Nieuw-Zeelandse ex-toproeier Mahe Drysdale riep de FISA al op om een uitzondering te maken in deze situatie, zodat België toch twee kandidaten kan afvaardigen. Een Nederlandse petitie om bij de Olympische Spelen kwaliteit te laten primeren op diversiteit haalde meer dan 8000 handtekeningen. Ook voor de sponsoring van de Belgische roeisport is het een jammere zaak, want door de niet-kwalificatie dreigt het gevaar dat sponsors afhaken of minder investeren.
Intussen is duidelijk geworden dat het duo Brys-Van Zandweghe niet mag deelnemen aan de spelen in Rio. Hun coach geeft aan dat de Europese roeifederaties hadden moeten reageren toen de FISA het reglement uitvaardigde, waar men nu tegen botst. De FISA zou nu ook al aangegeven hebben het reglement te willen herbekijken vóór Tokio 2020.
Minister, wat is uw kijk op deze zaak? Was er een optie via welke het Belgisch Olympisch Comité toch een uitzondering kan krijgen, of lag de beslissingsmacht enkel bij de FISA? Bent u het ermee eens dat de niet-kwalificatie een spijtige zaak is voor de sponsoring voor een kleine sport als roeien?
Minister Muyters heeft het woord.
Natuurlijk vind ik dit een spijtige zaak. Intussen weten we dat Tim Brys en Niels Van Zandweghe niet mogen gaan. Ze hebben wel goede prestaties geleverd te Luzern, op het EK te Brandenburg en bij de wereldbekerwedstrijd te Varese. Hierdoor hebben ze meer dan aangetoond dat ze op de Olympische Spelen te Rio een top 8-plaats zouden kunnen halen.
Ook voor de Vlaamse Roeiliga is dit een moeilijke situatie, want de federatie diende noodgedwongen een hele boot te ontgoochelen en wordt toch ook voor een groot deel de beloning ontnomen voor de goede resultaten van haar werking. Dat is nooit leuk. Je doet wat voor de topsport en organiseert je goed, je haalt fantastische resultaten maar als puntje bij paaltje komt, word je niet verder beloond.
De beslissingsmacht ligt uitsluitend bij de FISA en dit op basis van het kwalificatiereglement dat bepaald werd tussen het IOC en de FISA. Zowel de Vlaamse Roeiliga, Sport Vlaanderen als het BOIC kan zich moeilijk verzoenen met deze reglementering. Dit is op het ABCD-overleg tussen de gemeenschappen en het BOIC op 2 juni aangekaart. Het BOIC had daags voordien reeds een schrijven gericht aan de FISA, met als argumenten dat de FISA haar internationale criteria stelt vanuit de principes ‘kwaliteit’ en ‘universaliteit’ en dat er spontaan reacties opduiken op de sociale media binnen de roeiwereld om aan te kaarten dat beide Belgische boten een selectie verdienden.
Het is duidelijk dat de reallocatie van een plaats naar Duitsland – dat nota bene vijf geplaatste boten had – niet tegemoetkomt aan de FISA-principes. FISA had reeds geantwoord dat de regels gekend waren en gevolgd werden, dat de vraag en argumentatie van het BOIC ter harte worden genomen en dat het executive committee van de FISA tussen 10 en 13 juni mogelijk een nieuwe reallocatie zou doen. Helaas hebben ze toen definitief beslist dat er geen tweede Belgische boot naar Rio mag.
Het is zeker geen gemakkelijke opdracht voor sporten die minder vaak in de media komen om sponsorcontracten af te sluiten. Als je dan wat meer aandacht kunt krijgen door naar Rio te gaan, dan is het een spijtige zaak als dat niet lukt. Anderzijds is het wel zo dat de roeifederatie vertegenwoordigd blijft op de Olympische Spelen en dat de prestaties van beide boten recent heel wat media-aandacht hebben gekregen. Zoals een voetballer zei: “Elk nadeel heb zijn voordeel.” Door de niet-selectie hebben ze ook wel wat aandacht gekregen. Ik had het uiteraard graag anders gehad. Ik hoop dat geïnteresseerde sponsors oog hebben voor het prestatiepotentieel en dat beide boten genoeg sponsors zullen vinden in de toekomst.
De heer Bajart heeft het woord.
Minister, ik heb geen bijkomende vragen, maar ik wil nogmaals onderstrepen dat de top 8-plaats als doelstelling haalbaar was. Dit is niet enkel voor de sporters maar ook voor de Vlaamse Roeiliga een klap van formaat. Ze hebben structuren opgebouwd en hard gewerkt, maar worden dan tegengehouden net voordat ze de spurt aangaan.
De heer Wouters heeft het woord.
Ook wij delen deze bekommernis. Beeldt u zich maar eens in dat er ooit een reglement zou zijn geweest dat er maar één Belgische dame zou mogen tennissen, dan hadden we waanzinnige duels tussen Kim en Justine op het hoogste niveau moeten missen. Ik begrijp dat er internationale regels zijn, maar het gaat zelfs om twee verschillende roeinummers. Als we dat zouden doortrekken naar de atletiek en we maar één atleet zouden mogen sturen voor alle disciplines, dan zou dat te gek voor woorden zijn. Als dit consequent wordt toegepast op elke kleine sport, dan is dat het failliet van die sporten. We moeten al onze contacten en kennissen aanwenden om zulke zaken in de toekomst te vermijden. Het is vrij logisch dat God en klein Pierke niet naar de Olympische Spelen mogen, maar als iemand de normen haalt, zich kwalificeert en eigenlijk een top 8-kandidaat is niet mag gaan, dan is dat van de pot gerukt.
Het is waar en niet waar. Mocht men in de atletieksport niet een maximumaantal deelnemers per land poneren, dan zou de atletiek worden beheerst door twee of drie naties en dan zouden wij nooit of nooit een deelnemer hebben aan een atletiekwedstrijd, behalve als hij echt uitzonderlijk zou zijn. In die zin zijn er olympische minima, maar die zijn niet de enige reden om deel te nemen. Neem bijvoorbeeld de USA Track & Field, met de sprint en de halve fond. Op de lange afstand zijn het allemaal Kenianen en Ethiopiërs. De vraag is of het voor de attractiviteit en de diversiteit van de sport goed is.
Eigenlijk vergelijkt u toch een beetje appelen met citroenen. Waar u het over hebt, dan gaat het om drie atleten van een land in één bepaalde discipline. Hier gaat het gewoon over boten op het water, en in al die verschillende disciplines mogen we er maar één afvaardigen. Het is toch een groot verschil.
U hebt gelijk: het is een verschil.
De vraag om uitleg is afgehandeld.