Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Annouri heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, in een persbericht van de Koninklijke Belgische Zwembond (KBZB) wordt een totaalverbod op gemengd waterpolo aangekondigd, en dat vanaf de leeftijd van 16 jaar. Dit verbod gaat in tegen uw eerder pleidooi, onder meer tijdens de plenaire vergadering van 20 april 2016, in uw antwoord op vragen van mevrouw Brusseel, de heer Anseeuw en mezelf. In dat antwoord verdedigde u met stelligheid het voortbestaan van de gemengde waterpolosport en gaf u aan op zoek te gaan naar een oplossing. Dat engagement wordt door het hele parlement gesteund en aangemoedigd.
Laat me beginnen met het positieve nieuws. De deelname van gemengde waterpoloploegen zal voor onbepaalde duur en ongelimiteerde duur worden toegelaten in de leeftijdscategorieën U13 en U15. Voor de leeftijdscategorie U17 komt er een overgangsregeling. Tijdens het overgangsseizoen 2016-2017 kunnen zij nog spelen in een gemengde ploeg. Speelsters onder de 17 mogen dus nog even bij de jongens spelen, maar vanaf het seizoen 2017-2018 is ook dat voor hen definitief verboden. In de toekomst kunnen meisjes bijgevolg nog tot hun 15e samen met de jongens het zwembad in. Daarna kunnen ze enkel nog terecht bij de ploeg van volwassen vrouwen.
Voor de argumentatie verwijst de KBZB naar het officiële statement van de Internationale Zwembond FINA. Ik citeer: “FINA confirms that it is not supportive of 'mixed teams' in older age groups, due to the physical and physiological differences between girls and boys.” De KBZB wijst verder op een ‘verschil in fysieke maturiteit’ en op ‘morfologische en hormonale verschillen’ vanaf en in de betrokken leeftijdsgroep. Over problemen van verzekeringstechnische aard, die de oorspronkelijke aanleiding vormden van de invoering van een verbod op gemengd jeugdwaterpolo, wordt met geen woord meer gerept.
De Zwembond betreurt voorts dat er in de mediaberichtgeving en in de publieke opinie veel te weinig praktijkervaring en kennis van zaken bestaat over het unieke karakteristieke aspect van de waterpolosport, zijnde de harde contactduels die zich volledig onder water afspelen. Volgens de Zwembond bestaat er dan ook geen enkele andere contactsport in de ploegencompetitie die volledig kan worden vergeleken met waterpolo.
Vanuit de waterpolosportwereld bereiken mij nochtans heel andere berichten. Daar wordt door velen met onbegrip gereageerd op het verbod op gemengd waterpolo. Ook zelf gaf u als minister al het volgende aan: “Ik zie andere sporten die ‘ruw’ worden genoemd zoals rugby, waar er een gemengde competitie is. Waarom zou dat daar wel kunnen en bij waterpolo niet?”
Minister, steunt u de beslissing van de Zwembond om een verbod op gemengd waterpolo in te voeren vanaf de leeftijd van 16 jaar? Zo ja, vanuit welke motivatie en hoe rijmt u dit met uw eerdere uitspraken tijdens de plenaire vergadering van 20 april?
Bent u het eens met de redenering van de Zwembond dat de verschillen in fysieke maturiteit en de morfologische en hormonale verschillen bij jonge vrouwen dusdanig groot zijn in vergelijking met hun mannelijke leeftijdsgenoten dat ze een verbod om samen te sporten rechtvaardigen?
Wat kunt en zult u als minister ondernemen om de beslissingen alsnog bij te sturen?
Denkt u aan een afzonderlijke Vlaamse regelgeving betreffende de waterpolosport, los van de regelgeving zoals uitgevaardigd door de Zwembond?
Minister Muyters heeft het woord.
Ik wil eerst het kader schetsen. Het gaat er niet over of je al dan niet gemengd kunt spelen, maar wel of iedereen die waterpolo wenst te spelen, dat ook doet. Dat is de essentie van de zaak. Kunnen we ervoor zorgen dat iedereen waterpolo kan spelen? Dat is onze bedoeling. Is er dus voldoende aanbod, zodat iedereen daar voldoende kansen toe heeft?
Als men door het verbieden van gemengde competities een bepaalde groep verhindert om die sport uit te oefenen, is dat voor mij niet aanvaardbaar. De nuance is er en is wel belangrijk.
Als er echter een volwaardig alternatief kan worden geboden, vind ik het geen probleem dat het niet gemengd is. Dat is ook in andere sporten het geval. Waterpolo is immers geen reglementair gemengde sport. Ik ken maar één sport waarbij het heel duidelijk is: korfbal.
Het verhogen van de leeftijdsgrens van 13 naar 16 jaar vind ik een stap in de goede richting. Voor die leeftijdsgroep is er dus al geen probleem. Door het uitstellen van het verbod voor 16- en 17-jarigen is er ook volgend jaar voorlopig een oplossing. Men heeft mij beloofd dat er zal worden gezocht naar een volwaardig alternatief zodat het aanbod voor de 16- en 17-jarigen ook na volgend seizoen kan worden gegarandeerd. Heel mijn antwoord is opgebouwd vanuit de filosofie dat we een aanbod moeten hebben van a tot z. Ook voor die meisjes moet er dus een aanbod zijn. Hoe ze het organiseren, moeten zij weten, maar de basisfilosofie is dat er een aanbod moet zijn.
Ik zal ook nauw opvolgen hoe dat alternatief wordt uitgewerkt, zodat de participatiekansen van die groep worden gevrijwaard. Ik zal me uiteraard nooit kunnen vinden in een voorstel waar een bepaalde groep uit de boot valt. Wat ik nu heb gezegd, komt overeen met twee dingen. Het komt ten eerste overeen met de actuele vraag die in de plenaire vergadering is gesteld en die in dezelfde lijn ligt. Ten tweede komt het overeen met het decreet dat velen van jullie hebben goedgekeurd of waarbij jullie je hebben onthouden – de tegenstemmers zijn niet aanwezig. Elke federatie moet zorgen voor een aanbod van a tot z. Hiermee is er een decretale basis om ook dat deel op te volgen. Dat is een belangrijk aspect.
De KBZB heeft zich laten leiden door de richtlijnen op internationaal niveau. Binnen de Europese Zwembond en de internationale Zwembond is er geen sprake van gemengd waterpolo. Zij benadrukken ook het unieke karakteristieke aspect van die harde contacten. Voor mij is dat de facto voor een stuk bijzaak. Je mag dat natuurlijk niet wegvagen, want de dag dat er iets gebeurt, zal men verwijzen naar die internationale regels. Er zijn ook voorbeelden in het buitenland waar waterpolo als gemengde sport wordt beoefend. Ik laat het over aan de federatie om te beoordelen. Dat is ook de regel. Ik kom daar straks nog op terug.
Ik heb aan Steve Vandenberghe in schriftelijke vraag 437 gezegd dat ik niet de bevoegdheid heb om beslissingen van de KBZB te herroepen. Het is wel mijn taak om erop toe te zien – dat staat in het nieuwe decreet, maar was ook in het verleden zo – dat we een kwaliteitssportaanbod van a tot z hebben bij elke sportfederatie. Zo kan ik wel tussenbeide komen.
Zoals ik reeds eerder aanhaalde, zal ik dan ook opvolgen hoe het aanbod ook na volgend seizoen voor elke doelgroep wordt gewaarborgd. Het nieuwe decreet helpt mij in dezen duidelijk vooruit. (Opmerkingen)
Ja, ik kan het niet nalaten dat een paar keer te zeggen. (Opmerkingen. Gelach)
Ik kan het niet maken om een afzonderlijke Vlaamse regelgeving voor watersportpolo op te stellen. Dat is ook niet aan de orde. De sporttechnische invulling en de organisatie van een competitie behoort van nature tot de autonomie van een federatie. Ik denk ook dat dat echt niet anders kan. Het zou verkeerd zijn als de regering zich daarop zou werpen.
Als we dat doen voor de watersportpolo, moeten we dat ook doen voor andere sporttakken. Er zijn toch echt wel sportspecifieke vereisten. Meestal wordt dat niet geregeld door de Vlaamse Zwembond of de federatie, maar wel door internationale regelgeving voor de organisatie van competities.
Het is volgens mij niet de taak van de overheid om de Vlaamse sportfederaties uitzonderlijke verplichtingen op te leggen met betrekking tot de binnen de sporttak bestaande reglementeringen, zolang er geen inbreuken worden gepleegd tegen de bestaande Vlaamse regelgeving en er wordt gewaakt over een gezond en ethisch verantwoorde sportbeoefening.
Ik denk dat ik hiermee de juiste richting heb aangegeven. De rode draad door mijn verhaal is dat elke federatie a tot z moet aanbieden. Een categorie van jonge dames uitsluiten, kan dus niet. Het is aan de federatie om te zien op welke manier ze daarvoor een aanbod vinden.
De heer Annouri heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Wat u zegt, klopt natuurlijk. Ik volg u volledig wanneer u zegt dat het belangrijkste is dat iedereen de sport kan beoefenen, dat elk meisje, elke vrouw in Vlaanderen en België aan waterpolo kan doen en niet wordt uitgesloten. Dat is inderdaad ons doel. We zitten daarin volledig op dezelfde lijn.
Het is dan ook heel vreemd om te zien dat er in heel het debat dat werd gevoerd in de pers en de communicatie die werd gevoerd, allerlei redenen zijn aangehaald om te zeggen dat het niet lukt. Eerst was het een verzekeringstechnische kwestie, dan werd er gezegd dat men de integriteit van de mensen in kwestie wilde verdedigen. Er is heel, heel dubbel gecommuniceerd. Dat heeft heel wat kwaad bloed gezet. Men wist niet wat de redenen waren of waarom dat was gebeurd. Plots stond men voor voldongen feiten.
De verhoging van U13 naar U16 is inderdaad positief nieuws. Ik ben daar ook mee begonnen. Het is een structurele oplossing, waarmee we blij zijn. U hebt ook aangegeven dat er voor de tussengroep, de 16- en 17-jarigen, voorlopig een oplossing is. We willen ervoor zorgen dat het allemaal in orde is. Mijn bijkomende vraag is dan ook: wordt u op een bepaalde manier betrokken bij die duurzame, structurele oplossing waar men nu aan werkt? Zit u daarover mee aan tafel? Hebt u er zicht op wat daar juist uit zal komen? Hebt u daar al dan niet een goed gevoel bij? Moeten we daarvoor vrezen?
U zegt zelf – en ik herhaal – dat we willen dat iedereen die kans krijgt, ook die groep van 16- en 17-jarigen. We willen dat niemand tussen twee stoelen zit.
De heer Anseeuw heeft het woord.
Minister, ik ben natuurlijk tevreden met uw antwoord. U houdt altijd dezelfde lijn aan. Ik denk dat dat de goede lijn is, namelijk het oordeel dat iedereen de kans moet krijgen om te sporten. Iedereen die waterpolo wil spelen, moet die kans ook krijgen.
De evolutie tijdens de voorbije weken en maanden, namelijk het feit dat het verbod voor gemengde competities binnen de KBZB voor U13 en U15 is weggevallen, is inderdaad een stap vooruit.
Het uitstel van de toepassing van het verbod in de leeftijdscategorie U17 met één jaar geeft inderdaad een kans aan de Vlaamse Zwemfederatie. We moeten het onderscheid maken tussen de Belgische Zwembond en de Vlaamse Zwemfederatie. Die federatie valt onder het nieuwe decreet Georganiseerde Sport, en heeft nu een jaar de tijd om tot een goede volwaardige oplossing te komen voor iedereen in die leeftijdscategorie. Tegen het seizoen 2017-2018 is dat dan.
Ik wil ook eens de aandacht vestigen op de categorie U19. Dat is een veel prangender probleem. Wat was de praktijk tot en met dit seizoen? Vanaf de U17 en ook in de U19 konden meisjes die in hun eigen club geen oplossing hadden, meespelen in de reservewedstrijd van de U19. Dat werd gedoogd. De Belgische Zwembond heeft duidelijk gemaakt dat het gedoogbeleid – het is erg dat we meisjes die anno 2016 willen waterpoloën, moeten gedogen – met onmiddellijke ingang afgelopen was. Ook daar wil ik de aandacht op vestigen. De lijn die u aanhoudt, is de juiste: het aanbod van a tot z zowel voor jongens als meisjes. Maar laat ons niet blind zijn voor de categorie U19. Die is in het debat nog niet ter sprake gekomen: het ging over U13, U15 en U17. Die U19 is het meest dringende probleem. Dat seizoen begint al binnen twee maanden en voor die speelsters moet er inderdaad een oplossing zijn. Die zou ook van de Vlaamse Zwemfederatie moeten komen. Dat is de kern van mijn betoog.
Ik was enigszins verrast door de laatste vraag van de heer Annouri. Ik veronderstel dat ik daaruit moet besluiten dat hij post factum toch van oordeel is dat hij enkele weken geleden toch beter volmondig het decreet had gesteund. (Gelach)
Beter laat dan nooit, dus hulde aan collega Annouri om dat hier ootmoedig toe te geven. Dat is heel erg sportief, en dat past perfect in het kader van deze vragen.
Mijnheer Annouri, inzake de U16 en U17 moet ik niet betrokken worden. Ik zal erop toezien dat er een aanbod komt vanuit de federatie. Dat is mijn job. Ik wil niet mee aan tafel gaan zitten, waardoor ik na een tijd mee beslissingen zou gaan nemen. Als we dat zouden doen met alle federaties, zijn we verkeerd bezig. Ik wil wel weten wat de oplossing is en waardoor er een aanbod is voor de U16 en U17, maar daar stopt mijn taak. Als dat niet zo is, dan voldoen zij niet aan het decreet en zal dat gevolgen hebben.
Mijnheer Anseeuw, voor de U19 moet men op clubniveau geen aanbod van a tot z hebben. Het gaat over de federatie. Ik ga het daar ook zo bekijken. Er moet een aanbod zijn. Ik kan begrijpen dat er op clubniveau voor meisjes U19 te weinig leden zijn om een ploeg te vormen in competitie. Er moet wel een aanbod zijn waardoor die meisjes die waterpolo wensen te doen, op een of andere manier aan bod komen.
Het gedogen of niet is altijd moeilijk. Dat is zoals de kip en het ei. Er zijn nooit problemen geweest, maar de dag dat er problemen zijn, zegt men: u had het kunnen weten. De federatie is het best geplaatst om te zien wat er kan of niet. Ze kan zelf zien wat er in het buitenland gangbaar is of niet. Ze moet dan effectief een beslissing nemen, wel wetende dat er voor iedereen een aanbod moet zijn.
Ik dank u voor uw antwoord, minister. Goed, u wilt niet mee aan tafel zitten noch beslissingen nemen, maar wel erop toezien. Daar kan ik zeker mee leven. Dat is zeker een goede zaak. Ik hoop dat het de intentie is van iedereen hier om ervoor te zorgen dat niemand uit de boot valt.
Ik voel ook nog de drang om mijn stemgedrag over het decreet toch nog eens te verduidelijken aan de heer Anseeuw en andere collega’s. Ik heb mij onthouden, mijnheer Anseeuw, omdat ik vond dat er heel interessante elementen in zaten, maar ik geloof nog niet dat dat zo zal zijn. Het is aan de toekomst om me gelijk of ongelijk te geven. In die zin leek een onthouding mij een zeer interessante keuze.
Over mijn vierde vraag, ik bekijk de zaken graag vanuit verschillende standpunten. Dat is onze taak als politici.
De vraag om uitleg is afgehandeld.