Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting
Verslag
De heer Lantmeeters heeft het woord.
Mijn vraag vertoont wat gelijkenissen met de vraag van de heer Janssens. Zijn vraag ging over het een concreet punt: het afsluiten van de zogenaamde kaasroute en de juridische gevolgen daarvan. Het is niet mijn bedoeling vandaag een juridisch debat te voeren om een juridische oplossing te vinden. Het concrete probleem op zich wil ik hier nu niet bespreken.
We hebben het daarnet al gehad over de rol van het Vlaams Parlement. Minister, u hebt gezegd dat het parlement het laatste woord heeft, en daar bestaat geen enkele twijfel over. Voor zover nodig wil ik hier nogmaals een lans breken voor de rol van het Vlaams Parlement, maar dat staat hier niet ter discussie. Ik wil het wel hebben over de standpunten die zijn gepubliceerd en hoe die tot stand zijn gekomen.
Sinds 1 januari 2015 is de inning van de successierechten – de erfbelasting en de registratiebelasting – overgenomen door de Vlaamse Belastingdienst (VLABEL). Al snel nam VLABEL een aantal standpunten in die afwijken van standpunten van de FOD Financiën in het verleden en van eigen standpunten.
Ik heb aan uw voorgangster, minister Turtelboom, herhaalde keren vragen gesteld over die standpunten. Dat is ten gronde ter sprake gekomen in de commissievergaderingen van 27 oktober 2015 en 8 maart 2016. Sinds het indienen van deze vraag zijn er nog wat bijkomende schriftelijke vragen geweest, onder andere van collega Van Rompuy. De besprekingen hier hebben hun meerwaarde bewezen. Herhaaldelijk werden standpunten van VLABEL herzien en aangepast. Ik heb destijds meermaals mijn appreciatie daarvoor laten blijken aan minister Turtelboom. Ik hoop dat ik ook aan u mijn appreciatie kan laten blijken, maar ik weet niet of dat echt nodig zal zijn. We zullen afwachten hoe we straks te werk zullen gaan.
Ondertussen blijven notarissen, advocaten, professoren en gespecialiseerde journalisten heel veel kritiek hebben – dat moeten we erkennen – op die eigenzinnige werkwijze van VLABEL. Ik verwijs bijvoorbeeld naar een artikel in Trends van 12 mei 2016, met als titel ‘VLABEL wil koning zijn’. Dat artikel vormt het sluitstuk van herhaalde, terugkomende kritiek. Het komt de rechtszekerheid zeker niet ten goede dat een significant aantal standpunten die op de website van VLABEL worden gepubliceerd, daarna in strijd blijken te zijn met bestaande decreten. Die worden vervolgens aangepast, omdat ze nog niet juist blijken te zijn. Sommige worden ingetrokken, andere blijven staan, doordat er geen protest is.
VLABEL publiceert, en dan komen de reacties. Het gaat mij niet om de juridische juistheid van die standpunten, maar wel over die eenzijdige publicatie, met reacties, daarna besprekingen, aanpassingen en wijzigingen. Dat heeft tot gevolg dat er soms belastingen worden geheven waarvoor het Vlaams Parlement geen grondslag heeft gegeven. Soms heeft het ook onbedoelde belastingverhogingen tot gevolg. Minister Turtelboom heeft destijds gesteld dat de bestaande betwistingen omtrent de standpunten van VLABEL in deze commissie kunnen worden besproken, geval per geval. We kunnen het ook aankaarten met informele contacten tussen het kabinet, VLABEL en de praktijkspecialisten, en zo zijn er in het verleden heel wat besprekingen geweest. En als dat nog niet goed is, zei voormalig minister Turtelboom, moet je maar naar de rechtbank, want die mogelijkheid blijft ook bestaan om op te komen tegen beweerdelijk foutieve standpunten van VLABEL. Ik ben echter niet van oordeel dat de rechtsonzekerheid daarmee wordt opgeheven.
Eind 2015, en ik geloof ook nog in 2016, heeft mevrouw Turtelboom diverse besprekingen gehouden met praktijkspecialisten die juridische bezwaren hadden geuit met betrekking tot de standpunten van VLABEL. Als gevolg daarvan had de minister met de praktijkspecialisten een werkwijze afgesproken om tot een oplossing te komen voor de concrete problemen. Ondanks die toezeggingen blijkt dat echter niet te werken. De praktijkspecialisten blijken nog steeds het gevoel te hebben dat ze niet gehoord worden en dat die foutieve standpunten gepubliceerd blijven worden.
Daarom wil ik hier vandaag een lans breken, minister, en niet alleen voor de rol van het Vlaams Parlement. Ik wil hier ook niet pleiten voor decreten. Ik zal u niet vragen dat er decreten worden gemaakt. Maar er moet wel een structurele oplossing komen voor de problemen waarbij die publicaties plaatsvinden. Dat zit bij VLABEL, en dus bij uw bevoegdheid.
Ik kom tot mijn vragen, minister. VLABEL heeft in het verleden zeer eigenaardige en eigengereide standpunten ingenomen. Soms gingen die zelfs in tegen decreten. Hoe staat u persoonlijk tegenover die standpunten van VLABEL? Gaat u bepaalde standpunten herzien? Welke stappen zult u ondernemen om te vermijden dat VLABEL onjuiste standpunten, die niet overeenkomen met de tekst of met de geest van de wet, publiceert, of om ervoor te zorgen dat VLABEL die beweerdelijke onjuistheid gaat herstellen?
Gaat u ermee akkoord dat bepaalde standpunten van VLABEL belastingverhogingen tot gevolg hebben? Zult u een ander beleid hanteren dan minister Turtelboom op dat vlak? Bent u bereid om een structurele oplossing te geven aan de bestaande problemen, en desgevallend vergaderingen met praktijkspecialisten te houden om onduidelijkheden en eventuele tegenstrijdigheden uit te klaren, maar dan op een gestructureerde basis? Ik verwijs daarvoor naar een van de meest voorkomende problemen, namelijk de verzekeringsgift. U bent op de hoogte van de discussie met Assuralia enzovoort. Sinds maart heft VLABEL bij het overlijden van de schenker erfbelasting op geschonken levensverzekeringen, zelfs als er op het moment van de schenking al schenkbelastingen betaald werden. Specialisten hebben daar al heel veel kritiek op geuit. Gaat u ermee akkoord dat enkel het Vlaams Parlement bevoegd is om vast te stellen wat de belastbare basis is? Bent u van oordeel dat de weg langs rechtbanken de enige oplossing is om tegenstrijdigheden te vermijden? Welke andere oplossingen ziet u om tot meer rechtszekerheid te komen?
Minister Tommelein heeft het woord.
Mijnheer Lantmeeters, het innemen van standpunten is niet echt ongewoon. Een administratie moet immers op een bepaald moment een standpunt innemen. Dat was ook al zo bij de FOD Financiën. Die nam en neemt nog altijd geregeld standpunten in en formuleert commentaren bij wetteksten. Die werden gebundeld in het zogenaamde repertorium, een uitgebreid naslagwerk bestaande uit meerdere boekdelen. Dat geldt ook voor de inkomstenbelastingen. De commentaren op het wetboek van inkomstenbelastingen zijn trouwens uitgebreider dan het wetboek zelf. De administratie wordt nu eenmaal willens nillens geconfronteerd met situaties die niet altijd onmiddellijk door de regelgeving gevat zijn.
Er is ook een verschillende organisatiestructuur tussen de FOD Financiën en VLABEL. Terwijl de FOD Financiën traditioneel bestaat uit een uitgebreid netwerk van lokale kantoren, werkt de Vlaamse Belastingdienst met een centrale aansturing. Er zijn weliswaar lokale zetels om de dienstverlening en informatieverstrekking aan de belastingplichtige op lokaal niveau te waarborgen, maar een centrale aansturing bewaakt de eenvormigheid van de inning. Dat lijkt mij vooreerst het belangrijke voordeel te bieden dat de regelgeving overal in het Vlaamse Gewest op gelijke wijze wordt toegepast – wat bij de FOD Financiën niet altijd het geval is – en niet aan de lokale kantoren wordt overgelaten. De keuze voor die werkwijze heeft het grote voordeel dat alle belastingplichtigen op dezelfde wijze worden behandeld. Dat is iets waar ik persoonlijk vrij gevoelig voor ben. Ik ben niet voor veel regels en nog meer decreten, maar ik hecht er wel belang aan dat, als er dan wetten, reglementen en decreten zijn, iedereen op dezelfde manier behandeld wordt.
U stelt dat sommige standpunten van de Vlaamse Belastingdienst afwijken van eerdere standpunten van de FOD Financiën en soms zelfs indruisen tegen bepalingen uit de Vlaamse Codex Fiscaliteit. Dat klopt, voor een aantal heikele kwesties heeft VLABEL inderdaad een standpunt ingenomen. Ik denk daarbij aan de verzekeringsgift, waar u zelf al naar verwees. Maar als u mij vraagt naar het federale standpunt ter zake, mag u mij dat graag meedelen, want dat federale standpunt is mij niet bekend. Er kan dus geen afwijking van het federale standpunt zijn, want er was geen federaal standpunt.
Sommigen menen uit één individueel dossier een algemeen geldend standpunt te kunnen afleiden, maar dat is duidelijk niet het geval. Het klopt niet dat dit standpunt van VLABEL zou indruisen tegen het standpunt van de FOD Financiën.
U stelt ook dat sommige standpunten onbedoelde belastingverhogingen tot gevolg hebben. Ik kan u alleszins meerdere voorbeelden geven van standpunten die getuigen van een tolerantere houding van VLABEL in bepaalde situaties. De realiteit vraagt dus toch iets meer nuance. De toepassingsvoorwaarden voor het klein beschrijf en het abattement bijvoorbeeld worden soepel toegepast. En ook de meeneembaarheid wordt in het voordeel van de belastingplichtige toegepast. In de erfbelasting wordt bijvoorbeeld soepel omgegaan met het bijkomend passief dat na het indienen van een eerste aangifte wordt aangegeven. Kortom, we moeten het klimaat vermijden waarbij het ‘bon ton’ is om VLABEL voortdurend onder vuur te nemen voor enkele gecontesteerde standpunten, terwijl aan de andere kant de talrijke en verregaande toleranties verzwegen worden. Ik herhaal dat ik voor duidelijke standpunten en regels ben, die dan wel voor iedereen moeten gelden.
Sommige critici en vermogensplanners dienen mijns inziens ook eens in eigen boezem te kijken. Dat vermogende mensen zich laten bijstaan door raadgevers om een fiscaal gunstige en op maat gemaakte oplossing uit te werken, is een realiteit. Maar sommigen gaan toch wel erg ver in hun creatieve zoektocht naar fiscaal gunstige of zelfs belastingvrije constructies. Hoe moeten we daar in de toekomst mee omgaan? Ik onderschrijf het adagium ‘het primaat van de politiek’. Het zijn de regering en in de eerste plaats de volksvertegenwoordigers, en niet de administratie, die de wetten en de besluiten uitvaardigen. Zoals ik eerder al zei: u hebt het laatste woord, niet de administratie.
Soms komt VLABEL evenwel in een situatie waarbij men genoodzaakt is een oordeel te vellen over een concrete situatie. Ik sta vervolgens achter het principe dat, zodra er een keuze is gemaakt, die uniform voor het hele grondgebied moet gelden en toegepast worden.
Ik steek mijn voorkeur voor decretale oplossingen niet onder stoelen of banken. Ik houd geen pleidooi om meer decreten te maken, maar in bepaalde gevallen is het zeker gemakkelijker om in de toekomst zo veel mogelijk publieke controverses over technische kwesties, zoals die van de verzekeringsgiften en de gesplitste inschrijvingen, te voorkomen. Ik denk dus dat we het best naar decretale oplossingen zoeken. Ik denk alleszins ook na over oplossingen die we in de Vlaamse Codex Fiscaliteit kunnen opnemen.
Het lijkt mij ook nuttig om voor de publicatie van standpunten enkele specialisten voor reflectie uit te nodigen. Ik stel met genoegen vast dat VLABEL ondertussen de dialoog met de praktijk heeft opgestart. Er is recent een reflectiegroep opgericht, samengesteld uit vooraanstaande specialisten uit de praktijk van het notariaat, de academische wereld en de advocatuur enerzijds en specialisten uit mijn administratie anderzijds, met de bedoeling een constructieve dialoog tot stand te brengen over de interpretatie en de toepassing van de regelgeving en met het oog op het bevorderen van de rechtszekerheid. Er is dus, mijnheer Lantmeeters, een structurele oplossing gevonden. Maar overleg betekent uiteraard niet altijd dat bepaalde externe visies zonder enige discussie door VLABEL zullen worden overgenomen. Dat is nu ook weer niet de bedoeling. Het resultaat zal steeds een afweging zijn van billijkheid, gelijkberechtiging en correcte technische analyse.
De heer Lantmeeters heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw uitgebreid antwoord. Ik had inderdaad al opgevangen dat er op dit ogenblik gewerkt wordt aan de structurele oplossing van dat probleem en dat er sinds het indienen van mijn vraag om uitleg op 18 mei 2016 toch enige beweging is geweest. Er is dus gekozen voor een structurele oplossing, waarbij er gesproken wordt met specialisten ter zake, alvorens er gepubliceerd wordt op de website. Ik kan dat alleen maar toejuichen. Ik wil hier in geen enkel geval horen dat ik zou willen zeggen dat die specialisten het bij het rechte eind hebben. Helemaal niet, het gaat er mij niet om te kijken wie er gelijk heeft. Het gaat er mij om een structuur tot stand te brengen waarbij er in gemeenschappelijk overleg tussen VLABEL en die specialisten wordt gezorgd voor rechtszekerheid. Zo hoeven we niet telkens in onze pen te kruipen om een vraag om uitleg te schrijven en moeten praktijkspecialisten en -journalisten niet in hun pen kruipen om artikels te schrijven die eigenlijk niet goed zijn voor de gemoedgesteldheid van de betrokken personen.
Het is inderdaad zo dat er standpunten moeten worden ingenomen. De decreten kunnen niet alles vastleggen. Decretale oplossingen zijn soms wel mogelijk, maar dan is het aan ons, parlementsleden, om die stylo vast te nemen en zelf een voorstel van decreet uit te schrijven. Het is echter eigenlijk niet de bedoeling om continu tot nieuwe decreten te komen. Ik ben er zelf geen voorstander van om heel veel decreten te maken. Niet alles kan namelijk in een decreet staan.
Ik kan de centrale sturing die er op dit ogenblik is vanuit Aalst alleen maar toejuichen. Iedereen gelijk voor de wet, dat kunnen we alleen maar toejuichen. De structurele oplossing die u nu voorstelt, kan beantwoorden aan het probleem dat door die centrale sturing tot stand was gekomen. Centrale sturing heeft een voordeel, maar ook een nadeel. Dat nadeel kan op dit ogenblik worden opgevangen.
Minister, ik wil één ding nog heel duidelijk stellen. Het is helemaal niet mijn bedoeling om te zeggen dat VLABEL alleen maar belastingen heft waar hij die niet mag heffen, dat er belastingverhogingen komen. U zegt dat er op sommige plaatsen geen of minder belasting is dan hetgeen in het decreet voorkomt. Ook daarmee kan ik niet akkoord gaan. Als VLABEL afwijkt in de ene of de andere richting van een decreet, dan erkent VLABEL het primaat van de politiek niet. Daarover gaat het. Het kan toch niet dat het Vlaams Parlement op een bepaald moment in een decreet zegt waar en op welke wijze er belastingen moeten worden geheven en dat VLABEL dan beslist om het meer of minder te doen. Het gaat mij niet over de richting, maar wel over de afwijking.
Minister, ik dank u omdat u voor een structurele oplossing kiest. We zullen afwachten hoe die er verder zal komen. We komen daar in de volgende vergaderingen wel op terug. Ik ben niet te beroerd om dan een pluimpje in uw richting te gooien.
De heer Schiltz heeft het woord.
Mijnheer Lantmeeters, u haalt een problematiek aan die zeker niet nieuw is. Die discussie wordt ook in het federale parlement al lang gevoerd. Er worden in de federale commissie voor de Financiën veel vragen gesteld om meer duidelijkheid te krijgen over bepaalde interpretaties die de FOD Financiën heeft gemaakt in bepaalde specifieke toepassingen.
De creativiteit van advocaten, adviseurs enzovoort noopt de administratie ertoe om telkens opnieuw te bekijken hoe het algemene decreet moet worden toegepast. We denken soms dat we fantastisch heldere decreten schrijven die nauwelijks interpretatie vergen, maar dat is natuurlijk niet het geval. In eerste instantie is het de administratie die bij de uitvoering van het decreet die toepassing moet maken en dus ook een zekere interpretatie moet geven.
Mijnheer Lantmeeters, ik kan begrijpen dat dat niet feilloos verloopt. Maar als u het woord ‘afwijken’ gebruikt, zeg ik toch: let op. Het aantal zaken waarin de administratie flagrant een decreet bijna ‘verkracht’, zijn op één hand te tellen. Het gaat over een afwijking tegenover hoe de FOD Financiën vroeger misschien een bepaalde fiscale regeling interpreteerde.
Mij lijkt het evident dat, als je als niveau een eigen bevoegdheid hebt, een zekere fiscale autonomie begint te krijgen, je die autonomie ook invult. Er is een groeiproces. De minister heeft zeer goed geantwoord door erop te wijzen dat hij dat inderdaad structureel zal opvolgen en dat we zullen bekijken waar die interpretatie misschien toch niet helemaal aan de geest van het decreet of van de Codex Fiscaliteit beantwoordt. We kunnen daar samen met VLABEL bijsturen. Dat is absoluut juist. Ik kan mij ook voorstellen dat het zoeken is naar de juiste, verfijnde afstemming om de juiste invulling van het decreet te vinden.
Er zijn soms conflicten tussen burgers en een administratie. Het is niet altijd aan de politiek om in die toepassing met een decreet uit te leggen hoe de vork in de steel moet zitten. Voor particuliere gevallen komt het aan de rechtbank toe om te trancheren.
Het is een proces waarin zowel de minister als het parlement, de administratie, de experten en specialisten in het veld elkaar goed moeten vinden. We hebben uiteindelijk één gemeenschappelijke doelstelling, namelijk een zo rechtvaardig mogelijke fiscaliteit voor iedereen.
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Minister, ik wil u danken omdat u in deze discussie, die allang aansleept in deze commissie, een aantal duidelijke lijnen hebt gezet die voor iedereen glashelder zijn. Ik heb geen zin om de hele discussie die we al vaak hebben gevoerd, opnieuw te voeren. Het getuigt van gezond verstand. Het is ‘the way forward’. U ziet, minister, u wordt als een Romeinse keizer binnengehaald in deze commissie. (Gelach)
Het is een antwoord waarin onze fractie zich ten volle kan terugvinden. Of dat al dan niet iets te maken heeft met de vele vragen die we daarover hebben gesteld, laat ik in het midden.
Er zijn twee elementen die ik belangrijk vind in het structurele overleg dat u op gang wilt trekken. Daarover gaat het eigenlijk: hoe kunnen we ervoor zorgen dat er geen onverwachte dingen gebeuren zonder VLABEL te fnuiken in een aantal standpuntbepalingen die in de feiten van tijd tot tijd nodig zullen zijn? Hoe kunnen we een goede en transparante procedure maken zodat iedereen weet waarop en waaraan?
Daartoe wil ik twee principes naar voren schuiven. Ten eerste zou het goed zijn dat dat wordt geformaliseerd, zodat iedereen weet dat, als VLABEL een standpunt opbouwt of wenst te nemen, de volgende stappen zullen worden doorlopen. Zo is het voor iedereen heel klaar en moeten er geen parlementaire vragen zijn in de trant van: ‘Wie hebt u wanneer gezien en waarom die wel en die niet?' Als er een duidelijke procedure is, die systematisch wordt doorlopen, zal er veel kritiek wegvallen.
Ten tweede vind ik dat de personen en de instellingen die worden geconsulteerd tijdens die procedure belangeloos moeten zijn. Diegenen die men kiest, zowel de personen als de instellingen die zij vertegenwoordigen, moeten kunnen aantonen dat zij daar niet zitten voor particuliere belangen, maar dat ze een bijdrage willen leveren aan de algemene discussie rond fiscaliteit.
Dat zijn twee belangrijke principes in de nieuwe praktijk van overleg die u op gang wilt brengen. Heel veel van de discussies die we hier moeten voeren of die aanleiding geven tot oprispingen in allerlei vakbladen, kunnen eigenlijk op voorhand worden gecapteerd. De zinnige dingen die daarin naar voren worden gebracht, krijgen in die procedure al de kans om aan bod te komen.
Kortom, ik sta ten volle achter uw overlegprocedure, maar wil daarin graag twee principes naar voren schuiven. Een: laat ons dat formaliseren, zodat het duidelijk is voor iedereen. Twee: zij die worden betrokken, moeten kunnen aantonen dat ze dat belangeloos doen.
Minister Tommelein heeft het woord.
Mijnheer Lantmeeters, als het gaat over interpretatie, wil dat niet zeggen dat er geen belastingen worden geheven. Er worden nooit beslissingen genomen om wel of niet belastingen te heffen. Het gaat over tolerantie ten opzichte van een aantal begrippen. Wat verstaat men onder overmacht? Wat is een redelijke termijn? Dat zijn niet altijd dezelfde begrippen in dezelfde situaties.
Het is dus niet zo dat we soms belastingen heffen en soms niet. Nee, af en toe interpreteren we een aantal begrippen op een menselijke manier en kijken we naar de situatie. Dat lijkt me duidelijk.
Ik wil nogmaals, voor de derde keer, iets duidelijk stellen. Daarna herhaal ik het niet meer. Ik ben voor duidelijke regels en voor een gelijkberechtiging. Dat betekent dat iedereen op dezelfde manier behandeld wordt.
U zult mij misschien regelmatig horen vertellen dat ik voor lagere of eerlijkere belastingen ben. Dat is natuurlijk logisch, gezien mijn ideologische afkomst. Op een bepaald moment, als iets is vastgelegd, moet iedereen op dezelfde manier worden behandeld.
Ik ben het 100 procent eens met de heer Van Rompuy. Er moet transparantie zijn. We moeten dat dan formaliseren, wat ook gebeurt via de website. Mensen die deelnemen aan zo’n proces moeten daar zitten voor het algemeen belang en niet voor hun eigen belang. Af en toe is dat een probleem, ook in de politiek of bij journalisten, die, als ze een herkenbaar probleem behandelen, een bepaald standpunt innemen. Dat is menselijk en begrijpelijk. Maar u hebt gelijk, mijnheer Van Rompuy, neutraliteit en objectiviteit zijn in dezen heel belangrijk.
Wie mij kent, zowel uit mijn vorig leven als van mijn huidige opdrachten, weet dat ik zelf overleg zal plegen met het terrein. Ik weet hoe dat gaat. Als je met vakbonden overlegt, heet dat overleg. Als je met bedrijven of andere rond de tafel gaat zitten, noemt men dat lobbyen. Het is dus niet altijd duidelijk. Als het in de ene zijn kraam past, is het overleg. Als het in de andere zijn kraam past, is het lobbyen. Ik laat mij daardoor niet van de wijs brengen. Of het nu gaat over fiscalisten, advocaten of notarissen, ik zal met die mensen gaan praten. Ik luister naar die mensen. Als je in discussie moet treden, in deze commissie, met VLABEL of met gelijk wie, moet je wel weten waarover het gaat.
Ik heb gelukkig een vrij uitgebreide bancaire kennis uit het verleden en weet dus meestal wel waarover het gaat, mijnheer Lantmeeters.
De heer Lantmeeters heeft het woord.
Ik moet snel zijn. Ik heb namelijk gehoord dat u bent binnengehaald als een Romeinse keizer en sommige keizers hebben dat niet lang overleefd. (Gelach)
Het is dus zeer gevaarlijk.
Een Latijns spreekwoord zegt: “Naast het capitool ligt de Tarpeïsche rots.” (Gelach)
Dat is een dreigement dat kan tellen.
Minister, ik dank u nogmaals voor het antwoord. Voor alle duidelijkheid: wij zijn ook niet voor belastingverhoging, maar wel voor belastingverlaging, als dat kan, maar waarbij het parlement het laatste woord heeft.
Mijnheer Schiltz, het gaat mij niet over de details, de juridische juistheid, standpunten en discussies. We hebben in deze commissie vastgesteld dat, naar aanleiding van besprekingen in de commissie, vier standpunten al gewijzigd zijn. Daarover ging het. Het kan niet zijn dat sommige standpunten worden gewijzigd omdat ze hier ter sprake komen. Ik treed de heer Van Rompuy bij, het kan niet dat sommige standpunten worden gewijzigd omdat bepaalde groeperingen daarop druk kunnen uitoefenen zonder dat wij het weten.
Ik ben blij dat er een structurele oplossing komt. Ik pleit voor een grote openbaarheid daarover.
Minister, ik wil u ten slotte danken voor het overleg dat u organiseert. De vorige keizer is weg, dus mag ik u vragen of u dat iets beter doet dan minister Turtelboom in het verleden heeft gedaan, zodat er op dat punt rechtszekerheid komt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.