Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Poschet heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, na het opstappen van de minister van Cultuur van de Franse Gemeenschap, Joëlle Milquet, nam Alda Greoli de fakkel van Franstalige cultuur over. De eerste weken of anderhalve maand hulde ze zich wat in stilzwijgen, maar vorige week woensdag deed ze een aantal belangrijke verklaringen in Le Soir. Daarin stelde minister Greoli onder andere dat ze zich verzet tegen een eventuele de facto ‘vergewestelijking’ van de bevoegdheid Cultuur richting het Waalse Gewest, dat ze het project tussen onderwijs en cultuur wil voortzetten en dat ze geld zou uittrekken om de renovatie van het fameuze Pathé Palace eindelijk vlot te trekken.
Rond die ‘vergewestelijking’ loopt een intern debat binnen de Franse Gemeenschap. We stellen vast dat de PS steeds meer de keuze maakt voor een ‘vergewestelijking’ van de bevoegdheid Cultuur. Die evolutie baart ons zorgen.
Met de vorige minister van Cultuur Milquet was er een prille vorm van samenwerking ontstaan, waardoor de Vlaams-Franstalige culturele samenwerking wat ‘body’ kreeg, bijvoorbeeld door de projectenoproep van november 2015. We hopen dat u dit pad ook met de nieuwe minister van Cultuur verder kunt bewandelen. Naast de culturele samenwerking zijn er immers nog andere dossiers die vooruit kunnen geraken door samenwerking: het statuut van de kunstenaar, waar u eventueel samen kunt lobbyen op federaal niveau, of het verder uitbouwen van Brussel als culturele metropool.
Minister, hebt u al contact gehad met uw nieuwe ‘homologue’ in de Franse Gemeenschapsregering? Zo ja, welke dossiers besprak u en wat is de uitkomst van dit overleg? Zo neen, wanneer zult u haar zien? En wat wilt u met haar bespreken?
Zijn er bepaalde dossiers die door het opstappen van minister Milquet on hold zijn gezet? Zo ja, welke?
Minister Greoli verzet zich tegen een ‘vergewestelijking’ van de bevoegdheid Cultuur richting het Waalse Gewest, maar wat met een mogelijke ‘vergewestelijking’ richting het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest? Eigenlijk hangt dat samen: als dat richting het Waalse Gewest gaat, zal er ook een deel naar het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest gaan.
Ten slotte, u hebt samen met voormalig minister Milquet het Cultureel Samenwerkingsakkoord verder inhoud gegeven. Op welke manier zult u ervoor zorgen dat die samenwerking zo goed mogelijk wordt voortgezet met minister Greoli?
Minister Gatz heeft het woord.
Ik deel u graag mee dat ik inderdaad contact heb gehad met minister Greoli, mijn nieuwe collega, cultuurminister van de Franse Gemeenschap. Op 2 mei, zeer kort na haar aanstelling, hebben we elkaar ontmoet voor een kennismaking en een eerste overleg over onze samenwerking.
Ik kan u meegeven dat minister Greoli me verzekerd heeft dat het haar intentie is om de goede contacten en samenwerking die opgebouwd waren tussen mevrouw Milquet en mezelf, tussen onze kabinetten en tussen onze administraties, voluit voort te zetten. Ook zij gaf duidelijk te kennen volop verder te willen investeren in samenwerking en in de uitvoering van het Cultureel Samenwerkingsakkoord, en daar ben ik uiteraard tevreden over.
Minister Greoli zal zonder twijfel ook een aantal eigen accenten leggen, maar de keuzes die we tot nu toe hebben gemaakt in uitvoering van het samenwerkingsakkoord, blijven aangehouden. Ook de dossiers waarover ik in nauw overleg ging met haar voorgangster blijven op tafel. We hebben dezelfde elementen besproken, onder meer het kunstenaarsstatuut, de taxshelter voor podiumkunsten, de gereglementeerde boekenprijs, de opportuniteiten bij UNESCO, Europeana, de Biënnale van Venetië enzovoort, maar inderdaad ook heel in het bijzonder de uitbouw van Brussel als cultuurmetropool. Zo zullen we samen het aspect van een meer gezamenlijke cultuurcommunicatie de komende weken verder bespreken.
Er zijn geen dossiers on hold gezet. Alles gaat voort in continuïteit.
Het debat binnen de Franse Gemeenschap waarnaar u verwijst, zien we bij tijd en wijle opduiken zoals het monster van Loch Ness. Wij behouden onze goede contacten met onze tegenhanger, minister Greoli, minister van Cultuur van de Franse Gemeenschap. Verder denk ik dat we het debat onder Franstaligen niet moeten beïnvloeden, net zoals zij dat niet bij ons doen. Het is altijd gevaarlijk om daarover uitspraken te doen. Ik kijk dat aan.
Ik begrijp wel uw vraag in verband met de relatie tot de al dan niet ‘vergewestelijking’ van het cultuurbeleid Wallonië-Brussel. Ik koppel dat aan het feit dat met de zesde staatshervorming het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest een aantal culturele bevoegdheden heeft gekregen, wat voor een meer dynamisch speelveld zorgt en mijns inziens niet alleen met wettelijke en politieke elementen moet worden opgevangen, maar vooral met een verdere goede samenwerking met de verschillende partners. Om kort te zijn: op dit ogenblik verandert er voor mij niets of niet veel. Ik werk goed samen met mijn collega. We bekijken ook, wanneer het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest initiatief neemt of zou nemen, hoe wij ons daartegenover kunnen positioneren, veeleer in een perspectief van samenwerking dan van conflict.
We hebben alvast afgesproken elkaar op geregelde tijdstippen verder te ontmoeten, rond concrete dossiers en rond de uitvoering van het Cultureel Samenwerkingsakkoord. Dus dat zit zeer goed. Een detail: de vele kabinetsmedewerkers van mevrouw Milquet zijn op post gebleven, dus dat is goed voor de continuïteit en de dynamiek van de samenwerking.
Ook niet onbelangrijk: het samenwerkingsakkoord zelf heeft een samenwerkingsplatform in het leven geroepen, dat verder werkt ongeacht de wissel van bepaalde ministers. Zo krijgt de samenwerking tussen onze gemeenschappen ook vandaaruit permanente impulsen en volgt ze een lijn, los van de onzekerheden of onvoorspelbaarheden die bij het ministerleven komen kijken.
Kortom: alles gaat goed tot zeer goed. Hoe de evolutie in Brussel zelf verloopt, kijk ik natuurlijk van zeer dichtbij aan. Ik zie op dit ogenblik geen bedreigingen, al moeten we misschien wat waakzaam blijven, maar dat moet men altijd blijven.
De heer Poschet heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Het is een geruststelling dat u elkaar meteen, de eerste of tweede week na haar eedaflegging, hebt gezien.
Ik heb twee bijkomende vragen. U zei dat u bekijkt wat u kunt doen rond cultuurcommunicatie in verband met de uitbouw van Brussel als cultuurmetropool. Is dat verhaal gelinkt aan het BRUZZ-magazine dat eventueel zou worden herzien? Is er vooruitgang merkbaar? Is er misschien een samenwerking mogelijk tussen de twee gemeenschappen, waardoor er een kostenbesparing is aan onze kant?
Hebt u verder al gesproken over concrete nieuwe projecten om verder invulling te geven aan het Cultureel Samenwerkingsakkoord?
Mevrouw Idrissi heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. U hebt altijd gezegd dat u een speciale klik had met minister Milquet. (Opmerkingen van minister Sven Gatz)
Ja, u hebt dat toch een aantal keren gezegd. U werd toen bijna lyrisch, maar daarvoor durf ik mijn hand niet in het vuur te steken. (Opmerkingen. Gelach)
U kende elkaar natuurlijk ook al heel lang vanuit de Brusselse politiek. Het mag dus niet verbazen. U hebt toch een aantal keren gezegd dat u een bijzondere klik had en dat u daardoor in een aantal dossiers snel vooruitgang kon boeken.
Minister, hebt u die klik ook met minister Greoli? (Gelach)
Ik deel uw mening in het antwoord dat u geeft aan de heer Poschet in verband met cultuur en de ‘vergewestelijking’ richting Brussel. Uiteraard is er bij de zesde staatshervorming een regeling opgenomen waardoor er een aantal mogelijkheden zijn die het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest wellicht zal invullen qua cultuur. Dat kan, en het is maar normaal dat ze dat zullen doen. We moeten dat niet onmiddellijk met een negatieve bril bekijken, maar we moeten de opportuniteiten daarvan zien.
De heer Poschet haalt aan dat de Franstalige minister heeft verklaard dat er eindelijk geld wordt uitgetrokken voor de renovatie van Pathé Palace. Hoe zit dat met Vlaanderen? Ik weet dat u daarvoor een heel bescheiden bedrag – als ik me niet vergis, was het 50.000 euro – had uitgetrokken. Ik weet dat ik de wenkbrauwen fronste bij het zien van dat bedrag, want daarmee kun je zelfs geen deftige filmprojector financieren. Er zal dus veel meer geld nodig zijn. Wat is de stand van zaken van dat dossier?
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Het samenwerkingsverband tussen Vlaanderen en de Franse Gemeenschap toont aan dat het kan werken. Het is uiteraard gestoeld op goede contacten, tussen de ministers, maar ook tussen de kabinetten en de administraties die daarbij betrokken zijn. Het gaat er onder andere over hoe we projecten aan de andere kant van de taalgrens kunnen promoten en hoe we elkaar kunnen kruisbestuiven. Dat is alleen maar positief. Dat het ook over inhoudelijke dossiers gaat, toont aan dat de eigenlijke cultuur getrokken wordt vanuit de twee gemeenschappen, maar dat we wel een volwassen cultuurbeleid hebben en er over een aantal onderwerpen het best wel eens afgestemd en gecoördineerd wordt.
Net hetzelfde geldt voor wat er op het federale niveau gebeurt. Ik hoop dat dat samenwerkingsverband aantoont dat er wel degelijk kan worden samengewerkt. Ik hoop dat het kan worden uitgebreid naar het platform dat een paar keer informeel is samengekomen, maar waar waarschijnlijk niet heel veel concreet is gebeurd. Ik hoop dat er impulsen kunnen worden gegeven om zaken die op het federale niveau van belang zijn, structureel te kunnen bespreken.
Wij zijn legalisten en kennen de beperkingen van de zesde staatshervorming. We weten dat er een aantal bevoegdheden zijn toegekend aan het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Het zal jullie niet verbazen als ik hier nogmaals zeg dat we niet achter een maximale invulling staan die vooral het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest daaraan wil geven. We pleiten voor bescheidenheid en een eerder minimale invulling. Ik ben dus zeer blij dat men daar heel waakzaam voor is. Wij zullen dat ook zijn.
Minister Gatz heeft het woord.
Er waren nog enkele bijkomende vragen. Het thema rond cultuurcommunicatie in Brussel houdt verband met de agenda die momenteel bij BRUZZ zit, en die al een hele tijd wordt aangeleverd aan de Brusselaars. Concreet gaat de kern van de zaak over het uitwisselen van culturele input en organisatie – wie organiseert wat, waar en wanneer – tussen de twee grote digitale platformen die er vandaag bestaan, VisitBrussels op hoofdstedelijk niveau en CultuurNet langs onze kant. Er moet meer uitwisseling mogelijk worden gemaakt. Dat verloopt goed. Binnen enkele dagen – ik denk volgende week – is er een werkvergadering gepland met de politieke verantwoordelijken.
Uiteraard kijkt men dan langs Franstalige kant wat ze vanuit hun platformfunctie, die ICT-gewijs minder ontwikkeld is, daarmee kunnen doen. De bottomline blijft dat de juiste beleidsniveaus ten aanzien van hun publiek de juiste culturele informatie moeten kunnen geven. Met ‘juist’ bedoel ik zo overzichtelijk en volledig mogelijk. Laat dat duidelijk zijn. Ik heb er goede hoop in dat we daarin bijkomende stappen kunnen zetten.
We zijn nu toe aan een eerste tussentijdse evaluatie van de projecten die in het kader van het samenwerkingsakkoord verlopen zijn of nog lopende zijn. Dat wil ik bekijken met het Samenwerkingsplatform, met minister Greoli. Dan kunnen we bekijken wat dat betekent voor een volgende oproep van projecten voor het volgende jaar. Dat platform is wel degelijk een formeel platform. Het komt met andere woorden niet informeel, maar formeel samen. Het is alleszins al verschillende keren samengekomen. Nu gebeurt dat inderdaad binnen de eerder beperkte agenda van de goed te keuren projecten van het samenwerkingsakkoord, maar dat kan de komende jaren inderdaad verder en breder uitgroeien. Het loopt eigenlijk allemaal vrij goed.
Ik heb inderdaad goed samengewerkt met minister Milquet, al zou ik de kwalificaties die sommigen deze samenwerking toedichten, zelf niet gebruiken. Het was een aangename en vooral productieve samenwerking – ik ben vooral in dat tweede aspect geïnteresseerd. Ik herken dat heel sterk in de samenwerking met minister Greoli, bij de eerste kennismaking. Het enige wat ik nu wil doen, is haar, zelfs al komt ze terecht in een kabinet dat al is ingelopen, toch wat tijd geven om zich de uitdagingen van het ministerschap eigen te maken. Ik zie daarin honderd procent continuïteit, dus dat is goed nieuws.
Ik zal mij bevragen over Pathé Palace. Zoals u weet, behoort de eigendom van het gebouw niet tot mijn bevoegdheden. Dat is tot nader order namelijk nog steeds de Franse Gemeenschap. Er zijn gesprekken geweest of ze zijn nog steeds gaande – dat gaat vooruit en dan weer een beetje achteruit – met het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest over of het al dan niet zal worden overgenomen. Ik zal mij bevragen over de stand van zaken. Los van de wil en de verklaring van verschillende politieke verantwoordelijken daarover, wil ik eerst zien waar het nu naartoe gaat. Als ik over die informatie beschik, zal ik u die bezorgen.
Onze financiële steun aan het project Pathé Palace is nog steeds voorhanden. Ik zou niet te geringschattend doen over die steun. Sommige steun kan worden uitgedrukt in hoeveel zilverlingen men op tafel wil of kan leggen, maar er bestaat ook zoiets als steun die qua goodwill nauwelijks kan worden becijferd. De voorgangers langs weerskanten van de taalgrens, Bert Anciaux en Hervé Hasquin, rolden tien jaar geleden letterlijk al vechtend, trekkend, sleurend, bijtend en klauwend over de Brusselse grond, die nu voetgangerszone is.
Dan geef ik er de voorkeur aan om zelfs met een bescheiden bedrag de uitgestoken hand van de Franse Gemeenschap – zij hebben het ons gevraagd – aan te nemen en te zeggen dat wij op die manier ook werken aan een kwalitatieve tweetalige en meertalige werking van wat Pathé Palace nog moet worden. Nogmaals, mevrouw Idrissi, ik wil eerst zien of het van de grond komt of niet. Ik werp niemand een steen. Er is veel goede wil en ik hoop dat het lukt omdat de mensen die erbij betrokken zijn, werkelijk van de bovenste beste plank zijn, gaande van de gebroeders Dardenne tot Fien Troch. Daarna kunnen we nagaan wat de verdere steun van de Vlaamse overheid aan dat mooie project zou kunnen zijn.
Mevrouw Idrissi heeft het woord.
Ik sta er uiteraard achter dat het huis, Pathé Palace, dat al zoveel jaren leegstaat, wordt gebruikt en dat het een succes is. Daarvoor heb je veel meer middelen nodig dan dat bedrag dat nu vanuit Vlaanderen op tafel ligt. We moeten ook oppassen dat het niet opnieuw, doordat er te weinig financiering is, niet van de grond komt.
U verwart twee dingen. Als het project nu niet van de grond komt, heeft het te maken met het ontwikkelen van de infrastructuur, waar ik niet voor bevoegd ben. Bij mijn weten heeft de vzw die graag de infrastructuur zou uitbaten, wel degelijk een zakelijk en artistiek plan met een bijkomende steun van de beide gemeenschappen, om dit uit te baten. Anders zou ik die steun ook niet hebben gegeven. Ik ga er dus van uit dat, wanneer de infrastructuurvraag beantwoord is, de werking kan starten, en dan zien we wel weer hoe ze evolueert en of er meer steun nodig is of niet. Die twee dingen wil ik toch uitdrukkelijk uit elkaar houden. Ik hoop dus dat het eerste probleem van de infrastructuur kan worden opgelost.
Ik had het ook zo begrepen. Ik zou het woord ‘kliek’ niet durven te gebruiken, als ik me niet zou herinneren dat u dat ooit zelf in uw beginperiode hebt gezegd.
De heer Poschet heeft het woord.
Het overleg rond de uitwisseling van datagegevens op cultureel vlak tussen de Franse en Nederlandstalige Gemeenschap lijkt me een zeer goede zaak. Efficiëntiewinsten kunnen er zeker worden geboekt als we over BRUZZ-magazine spreken. Een betere spreiding van het aanbod kan ook alleen maar ten goede komen van alle cultuurminnaars. We moeten er wel waakzaam voor blijven dat er voldoende in het Nederlands informatie wordt gegeven. Het wordt gauw met de weegschaal afgewogen en ik vind dat mensen die dat doen, daar wel gelijk in hebben.
Minister, ik zou u willen aanmoedigen om een voluntaristische politiek van culturele samenwerking te voeren en zo Brussel als culturele metropool verder op de kaart te zetten.
De vraag om uitleg is afgehandeld.