Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, collega’s, mijn vraag gaat over een voorstel van decreet dat we hebben ingediend. Op 28 oktober 2015 werd tijdens de plenaire vergadering het voorstel van decreet houdende dringende tijdelijke maatregelen in het kader van een stijgend aantal anderstalige kleuters – niet alleen asielzoekers en niet alleen OKAN-leerlingen (onthaalklas voor anderstalige nieuwkomers) – en inzake flexibilisering van de programmatiemogelijkheden onthaalonderwijs voor anderstalige nieuwkomers in het secundair onderwijs goedgekeurd. Scholen kregen hierdoor voor alle bijkomende anderstalige kleuters die instapten tegen 1 februari 2016, 950 euro extra. Die 950 euro hebben we geoormerkt, terecht geoormerkt vind ik, ter bevordering van de Nederlandse taal.
Voor kleuters die instapten na 1 februari, wordt op 1 juni 2016 een extra telling gehouden. Afhankelijk van deze aangroei krijgen scholen op 1 september 2016 bijkomende lestijden. De extra middelen dienen te worden ingezet voor activiteiten in het kader van de versterking van het Nederlands. Deze regeling gold voor één jaar. Ik heb al wat scholen gecontacteerd daarover. Ze geven aan, zeker in het kleuteronderwijs, dat dit een zeer goede maatregel was die zeker welkom was.
Minister, is er al een evaluatie van deze maatregel bekend? Ziet u, binnen het huidige budgettaire kader, mogelijkheden om deze maatregel te verlengen? Zo neen, ziet u andere maatregelen om tegemoet te komen aan de ondersteuning van anderstalige kleuters?
1 juni is al even gepasseerd, hebt u zicht op de aangroei sedert 1 februari? Hoeveel extra lestijden werden daardoor gegenereerd?
Minister Crevits heeft het woord.
Ik wil eerst en vooral nogmaals mijn enorme appreciatie uitdrukken voor de manier waarop scholen en leerkrachten omgegaan zijn met de uitdaging waar ze voor stonden in de voorbije maanden. Het is helemaal niet evident om jonge kinderen die aankomen in ons land, onmiddellijk onderwijs te verschaffen. Ze hebben dat zeer goed gedaan, met veel creativiteit. Het is goed dat we als overheid het initiatief genomen hebben om daar extra ondersteuning te bieden.
We hebben dit schooljaar dringende tijdelijke maatregelen genomen ten behoeve van de ondersteuning van het stijgend aantal anderstalige kleuters in het Vlaams onderwijs. Deze maatregelen maakten deel uit van het pakket maatregelen dat goedgekeurd werd in het voorstel van decreet van 28 oktober 2015. Eén maatregel hierbij betreft de extra middelen in het kleuteronderwijs. Afhankelijk van het tijdstip waarop een anderstalige kleuter instapt – voor of na 1 februari 2016 – ontving de school hetzij een extra toelage van 950 euro, hetzij een extra telling op 1 juni 2016 waardoor scholen op 1 september 2016 bijkomende lestijden zullen genereren. Er zijn twee momenten en twee systemen.
Als we de cijfers van dit schooljaar bekijken, hebben we 1285 lestijden toegekend op basis van de hertelling op 1 juni. Dat komt overeen met 53 voltijdse kleuteronderwijzers extra. Daarenboven genereerden 5279 anderstalige kleuters 950 euro aan werkingsmiddelen. Beide maatregelen zijn samen goed voor een bedrag van 7,3 miljoen euro.
De extra toelage kan slechts onder specifieke voorwaarden aangewend worden: ze geldt dit schooljaar binnen het kleuteronderwijs voor de initiatie in en de versterking van het Nederlands.
Zoals ik al heb aangegeven tijdens de bespreking van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2016 in de commissie Onderwijs op 2 juni 2016, zijn de toelage voor de anderstalige kleuters en de hertelling op 1 juni voor anderstalige kleuters momenteel eenmalige maatregelen. Een verlenging van deze maatregel binnen het huidige budget is uiteraard niet mogelijk.
De maatregel is er destijds ook gekomen dankzij dat extra budget. Ik ben dus zelf vragende partij om de maatregel te verlengen omdat ik zie dat het een heel mooie injectie geeft aan kleuterscholen om met anderstaligen om te gaan.
Wat de evaluatie betreft, heb ik twee opmerkingen. De scholen ontvangen pas eind juni – rond deze tijd dus – de extra toelagen. Sommige scholen zijn al op voorhand goed beginnen te werken. Andere scholen hebben gewacht omdat ze eerst de middelen wilden zien. Er is dan ook de vraag gekomen om die middelen ook volgend schooljaar nog te kunnen inzetten, want ze zijn uiteraard gekleurd. Het is voor mij evident dat dit moet kunnen, zeker als de kleuters maar heel laat zijn ingestapt. Daarvoor moeten we het decreet wel aanpassen omdat nu is opgenomen dat de middelen in het lopende schooljaar moeten worden aangewend. Die mogelijkheid moeten scholen krijgen. Het is niet in alle scholen zo. Er zijn diffuse signalen. Sommige scholen hebben ze al aangewend, andere niet.
Zoals aangegeven in de memorie van toelichting bij het spoeddecreet dat is goedgekeurd, is het van belang om de totale ontwikkeling van kleuters te stimuleren. De organisatie van de kleuterscholen moet natuurlijk afgestemd zijn op de noden van de allerkleinsten, maar ook op die van kansarme kinderen. Het belang van de kennis van de Nederlandse taal komt in elk onderzoek opnieuw naar voren. Het is dus cruciaal dat we hierop voortdurend blijven inzetten.
Het is niet eenvoudig om nu een algemene evaluatie te geven, gelet op het moment waarop de middelen uitbetaald zijn. We hebben signalen van scholen die aangeven waarvoor ze die middelen zullen gebruiken of gebruikt hebben. Het hoeft weinig betoog dat het als extra stimulans bijzonder positief onthaald is.
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, ik dank u voor het antwoord en uw intentie. Het zal u niet verbazen dat ik met mijn vraag wil aangeven dat nagegaan moet worden hoe de maatregel kan worden voortgezet.
Ik heb gehoord dat een aantal scholen de middelen nog niet hebben besteed en u bevestigt dat scholen gewacht hebben. Ik betreur dat omdat die kinderen er wel zijn. Ik hoop dan ook dat ze niet hebben gewacht om iets van maatregelen te nemen.
U zegt dat het regelgevend misschien mogelijk moet worden gemaakt dat de middelen ook in het schooljaar 2016-2017 kunnen worden aangewend. Hebt u het dan over de begroting 2016? (Instemming van minister Hilde Crevits)
Dan willen we daartoe een initiatief nemen, zoals met het vorige voorstel van decreet.
U zegt zelf dat de evaluatie niet af is. Bij de evaluatie van de OKAN-middelen die de inspectie heeft gedaan, kwamen we tot de vaststelling dat een aantal middelen echt niet werd gebruikt waarvoor ze dienden. We moeten er dan ook goed op toezien dat deze middelen effectief worden gebruikt waarvoor ze dienen. Ze niet gebruiken vind ik helemaal te gek, maar ze voor iets anders gebruiken, vind ik ook raar, temeer omdat de stijging van de anderstalige kleuters een extra druk legt op de leerkrachten. Mijn fractie zal mee aan de kar duwen om de middelen gekleurd en doelgericht te continueren, waarbij wel wordt nagegaan dat ze effectief worden aangewend voor het juiste doel.
De heer De Ro heeft het woord.
We zijn met ons eigen schoolbestuur zo snel mogelijk van start gegaan. We wisten dat de middelen gingen komen. We hebben het voordeel van een beetje schaalgrootte te hebben, wat het mogelijk maakt om te prefinancieren. Wij hebben ingezet op personeel, in het bijzonder op iemand die haar strepen echt wel had verdiend op vlak van taalverwerving. Zij heeft de kleuterleidsters en de zorgjuffen bij wie de kleuters terechtkwamen, versterkt. We hebben ook ingezet op verdere professionalisering en het aankopen van het juiste materiaal. Hetzelfde materiaal voor alle scholen werkt niet. Dit moet gebeuren op basis van gesprekken en de stand van zaken in scholen. Ik heb daarover drie bundeltjes laten kopiëren om aan u, de heer Daniëls en de oppositie te bezorgen.
Het zou goed zijn te luisteren naar de ervaring van scholen met deze middelen. Hoe klein de middelen soms ook waren, ze hebben zeker zuurstof gegeven, niet alleen bij de aankoop van materiaal maar ook bij het nadenken over hoe zo snel mogelijk met die kleuters aan de slag kan worden gegaan.
Bij dit soort gekleurde middelen moeten we vooral aan kleinere schoolbesturen nogmaals de opmerking maken dat als ze personeel aanwerven, dit niet de dag nadien al moet worden betaald aan AgODi maar pas binnen een paar maanden. Scholen hebben iets te goed en moeten iets betalen, maar dat is tweemaal bij hetzelfde agentschap.
Misschien moet het gewoon worden verrekend zodat het geld niet eerst moet worden gestort en nadien terugbetaald. Zeker voor kleinere scholen is dit makkelijker. Met een soort van ‘trekkingsrecht’ kan men al vroeger van start gaan.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Daniëls, ik deel het gevoel van: ‘Waarom wacht men tot men middelen krijgt vooraleer ze te hanteren?’ Maar ik heb ook al vastgesteld dat, als men scholen middelen geeft en vraagt om aan te tonen waarvoor men ze gebruikt, de spontane reflex bij scholen is dat ze eerst boter bij de vis willen en nadien wel willen aantonen waarvoor ze die middelen gebruikt hebben. Ik kan dat begrijpen. Het woord ‘verificateur’ is meermaals gevallen toen ik vroeg waarom men er niet sneller en spontaner mee omging. Het is ook de eerste keer dat we zoiets doen en men moet er ook mee leren omgaan. Vandaar dat ik toch wel enige genadigheid aan de dag zou willen leggen als men die middelen ook nog volgend schooljaar wil inzetten. Het is moeilijk om daar ‘neen’ op te zeggen.
Ik ben het ermee eens dat we heel goed moeten evalueren hoe scholen ermee omgaan. Als we er zouden in slagen om die maatregel te continueren, moeten niet alleen vluchtelingenkinderen maar alle anderstalige kleuters een extra taalboost krijgen. Het is van belang dat het ook een taalboost is, los van alle andere maatregelen gericht op de algemene persoonlijkheidsontwikkeling van het kleine kind.
We zouden dus graag de maatregelen continueren, maar ze moeten wel taal stimuleren. Wie de taal onvoldoende beheerst, heeft ook problemen in de volgende jaren. We zullen eens moeten onderzoeken hoe de scholen ermee omgaan, welke de goede voorbeelden zijn. De heer De Ro zegt dat zijn school heeft ingezet op aanwerving; er zijn ook scholen die via vrijwilligers werken. We hebben bewust de keuze gemaakt om dit breed open te laten. We moeten dus de goede voorbeelden verzamelen. Er wordt al aandacht besteed aan het Nederlands als niet-thuistaal via de SES-middelen die worden toegekend; ook hier zouden we de best practices het beste bundelen en bezorgen aan de scholen.
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, ik ben heel blij dat u wilt blijven gaan voor het duidelijk oormerken van de middelen en hoe ze kunnen worden ingezet. Het is absoluut nodig en ook goed, want het stimuleert de schoolbesturen om na te gaan hoe ze het maximale kunnen halen uit de middelen die ze krijgen.
Ook voor de kleuterleiders en kleuterleidsters die worden geconfronteerd met deze uitdaging is dit een hart onder de riem. Zij moeten niet alleen zelf materiaal ontwikkelen, maar ze kunnen er ook aankopen.
Zodra het materiaal is aangekocht, kan het worden gebruikt. We kunnen ook nagaan of die middelen kunnen worden omgezet in leraarsuren. Er zijn scholen die dit doen. Met 24 kleuters kan men een halftijdse kracht in dienst nemen. Soms worden deze middelen te eng beschouwd als werkingsmiddelen die enkel en alleen kunnen worden gebruikt voor methodes.
Minister, ik steun het initiatief om ervoor te zorgen dat die middelen ook het volgend schooljaar nog kunnen worden gebruikt en om na te gaan of we deze maatregel kunnen voortzetten.
De vraag om uitleg is afgehandeld.