Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Vraag om uitleg over een verduidelijking bij de recent door de Vlaamse Regering goedgekeurde vereenvoudiging van de verlofsystemen in het onderwijs
Verslag
De heer Daniëls heeft het woord.
De voorbije dagen – mijn vraag om uitleg dateert al van 1 juni, dus intussen spreken we over de voorbije maand – vernamen we dat naast de krachtlijnen voor de hervorming van het secundair onderwijs ook een stap werd gezet in de verdere uitrol van het loopbaandebat. De federale verloven met uitkering – ouderschapsverlof, palliatieve zorgen en medische bijstand – blijven bestaan. Dat kunnen we alleen maar toejuichen en ondersteunen, dat is belangrijk. Op Vlaams niveau komt er vanaf 2 september 2016 een zorgkrediet met uitkering. Ook dat lijkt me niet onbelangrijk.
Tot slot wordt de bestaande loopbaanonderbreking afgeschaft en vervangen door onbezoldigde verlofstelsels en afwezigheid zonder uitkering. Dit is een harmonisering én hervorming van de huidige stelsels. Ik voeg er nog de stelsels om ondersteuning te bieden aan mensen die in hun gezin of omgeving extra zorg nodig hebben, aan toe.
Minister, hoe zult u bij deze harmonisering en hervorming van verlofstelsels tegemoetkomen aan de onzekerheid en spanning die deze ad-interimjobs met zich mee brengen aangezien veel jonge leraren aangesteld worden ter vervanging van – meestal – ervaren leraren met verlof? Zo ontstaat er een soort permanente tijdelijkheid voor een aantal leerkrachten.
Welke andere maatregelen plant u om de vlakke loopbaan van de leerkracht te doorbreken?
Welke maatregelen plant u om beginnende leerkrachten aan te trekken en te weerhouden van vroegtijdig afhaken?
De heer De Meyer heeft het woord.
Voorzitter, minister, dames en heren, bij het loopbaandebat hebben we steeds aandacht gevraagd voor twee elementen: de jonge startende leerkrachten en de al wat oudere leerkrachten. Mijn vraag gaat specifiek over die laatste groep.
Op 9 oktober 2015 heeft de Vlaamse Regering een startnota goedgekeurd over het loopbaandebat. Het was daarbij de bedoeling om de talrijke verlofstelsels in het Vlaamse onderwijs te vereenvoudigen door een hervorming. Tegelijk wou men kunnen blijven tegemoetkomen aan sommige sociale noden op specifieke momenten in de loopbaan. Op 17 juni 2016 heeft de Vlaamse Regering besloten een zorgverlof in te voeren en de verlofsystemen te harmoniseren. Minister, het is begrijpelijk en terecht dat u tevreden bent: samen met de sociale partners hebt u een sterke regeling uitgewerkt.
Vanaf 2 september 2016 komt er een beperkt zorgverlof met onderbrekingsvergoeding. De terbeschikkingstelling om persoonlijke aangelegenheden en de verschillende afwezigheidsregelingen worden samen één nieuw systeem van ‘afwezigheid voor verminderde prestaties’, een gunst die maximaal 5 jaar kan worden opgenomen. Daarnaast krijgen onderwijspersoneelsleden recht op een periode onbezoldigd verlof voor verminderde prestaties. 55-plussers hebben daarenboven recht op deeltijdse arbeid tot aan hun pensioen. Zeker die laatste mogelijkheid is een eerlijk antwoord op de vragen naar ‘werkbaar werk’ aan het eind van de loopbaan.
Hoewel de regelingen zeker vereenvoudigd zijn, wil ik graag nog een paar verduidelijkingen vragen. Minister, in de persmededeling van vrijdag 17 juni 2016 over deze materie stelt men dat voor het hoger onderwijs snel een soortgelijke regeling zal worden uitgewerkt. Vooral voor de personeelsleden met een gemengde opdracht in leerplicht- en hoger onderwijs is het cruciaal dat dit niet te lang op zich laat wachten, alleen al om problemen te vermijden als zij een voltijds zorgkrediet zouden willen opnemen. Op welke termijn plant u de afwerking van dit systeem voor het hoger onderwijs?
In de meest recente ‘Ronde van Vlaanderen voor directies’ wordt bevestigd dat ook na 2 september 2017 nog specifieke vormen van loopbaanonderbreking mogelijk zijn, namelijk de specifieke stelsels van loopbaanonderbreking vanwege ouderschapsverlof, medische bijstand en palliatieve zorgen. Die loopbaanonderbrekingen moeten worden aangevraagd bij het departement Werk en Sociale Economie. Die specifieke stelsels gaan dus over dezelfde motieven als het zorgkrediet. Hoe zijn die loopbaanonderbrekingen combineerbaar met het zorgverlof? Neemt men het ene op na het andere? Kunnen beide op elkaar aansluiten? Wordt de federale specifieke loopbaanonderbreking meegerekend in het aantal maanden recht op zorgverlof?
Buiten het zorgverlof en het gedeeltelijk verlof aan het eind van de loopbaan geldt dat een verlof voor verminderde prestaties (vvp) als fulltimer 24 maand kan duren, maar wie vvp neemt voor een vijfde kan er 120 maanden gebruik van maken. De mogelijke duur is dus gerelateerd aan de grootte van het opgenomen verlof. Bij avp staat enkel vermeld dat het gaat om een periode van maximaal 60 maanden. Zijn die 60 maanden absoluut of is ook hier de mogelijke duur van het systeem gerelateerd aan de grootte van de afwezigheid?
Minister Crevits heeft het woord.
Dames en heren, in het onderwijs bestaan er zeer veel soorten verlofstelsels en zijn er zeer veel personeelsleden die in een verlofstelsel verlof opnemen. Deze verlofstelsels bieden ook kansen. Zij zorgen ervoor dat voor veel jonge leraren jobs beschikbaar worden en er een instroom is van nieuwe leraren. Ook voor de schoolorganisatie biedt dit perspectieven. Verloven bieden ook mogelijkheden voor wie zorgnoden heeft of voor wie, na een lange loopbaan, de werkdruk van een voltijdse opdracht niet zo goed meer aankan. Er is ook een keerzijde aan: de jobs die hierdoor tot stand komen, zijn ad interim en veroorzaken onzekerheid. Er zijn dus twee zijdes aan de medaille.
De vele verlofstelsels die vandaag bestaan, de combinatiemogelijkheden en de mogelijke effecten op het pensioen, leiden tot een zeer complex kluwen voor zowel de personeelsleden als de schoolorganisatie. De Vlaamse Regering heeft die hervorming opgenomen in de startnota Loopbaandebat, rekening houdend met twee doelstellingen. Ten eerste willen we meer transparantie brengen in de mogelijke verlofstelsels, zodat we komen tot een meer overzichtelijk en hanteerbaar geheel, zowel voor de schoolorganisatie als de personeelsleden. Ten tweede is het belangrijk dat de verloven tegemoetkomen aan reële noden van de personeelsleden in cruciale of moeilijke momenten in hun loopbaan. We willen daar zeker empathie voor hebben.
De hervorming van de verlofstelsels betekent een belangrijke vereenvoudiging. De bestaande stelsels van loopbaanonderbreking – dit is zonder motief, dus het algemeen stelsel en het eindeloopbaanstelsel – worden omgevormd tot zorgverlof. Daarnaast worden alle bestaande stelsels van verlof en afwezigheid voor verminderde prestaties en ter beschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden, samengevoegd tot twee soorten verlof: een verlof of een afwezigheid voor verminderde prestaties. Er zijn momenteel acht verschillende stelsels die worden samengevoegd tot twee.
De belangen van de jonge tijdelijke vervangleerkrachten proberen we ook te bewaken. Vandaag was het mogelijk om gedurende de volledige loopbaan een of ander verlofstelsel op te nemen. Het aanbod aan nieuwe verlofstelsels zal qua duurtijd in belangrijke mate ingekort worden. Een loopbaanonderbreking zonder motief en met een extra premie zal niet meer mogelijk zijn en zal het aantal aanvragen afremmen. Je kan nog verlof nemen zonder motief, maar dan zonder premie. Dat is niet het geval voor het zorgverlof. Dit zal betekenen dat in de toekomst het totaal aantal leerkrachten dat in een vervangingsopdracht is tewerkgesteld, zal verminderen.
Anderzijds hebben we ervoor gekozen om de overgang geleidelijk te laten verlopen. Alle personeelsleden starten vanaf 2 september 2016 in het nieuwe stelsel van zorgkrediet en vanaf 1 september 2017 in het stelsel van verlof of afwezigheid verminderde prestaties met hetzelfde krediet of saldo. Hierdoor wordt vermeden dat personeelsleden plots verplicht moeten terugkeren en op die manier jonge tijdelijke leerkrachten zonder job zetten. U hebt wellicht ook het verhaal gelezen in De Standaard van 16 juni van een jonge leerkracht die moest stoppen omdat iemand uit verlof terugkomt. We willen vermijden dat we een situatie creëren waarbij een heleboel mensen terugkeren uit verlof en er zo een groot probleem ontstaat. Ook voor de schoolorganisatie zou dit problemen met zich meebrengen.
De harmonisering en hervorming zijn uitgewerkt in een evenwichtig geheel, met aandacht voor de schoolorganisatie, werkbaar werk en de situatie van startende leerkrachten.
Het afgelopen schooljaar hebben we in twee werkgroepen met de sociale partners samengewerkt. Een eerste werkgroep had als thema de opdracht en de loopbaan van het onderwijspersoneel en een tweede werkgroep behandelde het thema van de verloven. Beide werkgroepen zijn gevormd in samenspraak met de sociale partners op basis van de principes uit de startnota voor het loopbaandebat die de Vlaamse Regering vorig jaar heeft goedgekeurd.
Door de afschaffing van de verschillende vormen van loopbaanonderbreking is de discussie over de verloven in een stroomversnelling geraakt en dit heeft geleid tot een snelle en ingrijpende hervorming die al helemaal in regelgeving is vertaald en die ook wordt gedragen door de sociale partners.
Ik wil de gedragenheid even onderstrepen omdat we op deze manier een discussie en een bijna twintig jaar oude beleidsdoelstelling – ik kan nog verwijzen naar literatuur uit 1999 – realiseren. Het doet me plezier te lezen dat de werknemersorganisaties toch heel veel appreciatie hebben voor de manier waarop er is gewerkt en ‘kunnen leven’ met het resultaat. Het is niet evident dat zij dat ook zo ervaren omdat het maatregelen zijn die impact hebben op het wel en wee van het onderwijzend personeel.
U zult het mij niet kwalijk nemen dat wat de tweede werkgroep betreft, ik door omstandigheden gedwongen ben om iets meer tijd te nemen. Er is uiteraard nog geen optimale duidelijkheid over de manier waarop de pensioenhervormingen hun beslag zullen krijgen. Maar gelet op de pensioenhervormingen en het effect hiervan op de duur van alle loopbanen, en dus ook de lerarenloopbanen, was het ook nodig om snel een perspectief op een goede eindeloopbaanregeling te kunnen bieden.
Over de andere thema’s van het loopbaandebat zijn vooral informele besprekingen gevoerd. Ik wil daarmee snel verder gaan, maar ik wil ook dat er snel duidelijkheid komt over de aangekondigde federale maatregelen voor de pensioenen en over de manier waarop er met de zware beroepen wordt omgegaan. De Vlaamse Regering heeft vorige vrijdag een standpunt ingenomen namens de Vlaamse Regering. Wij zullen ervoor pleiten dat alle middelen die aan deze reorganisaties mogelijkerwijze hangen en uit het onderwijs komen, ook opnieuw in het onderwijs worden geïnvesteerd. Het is een belangrijke bouwsteen voor als we straks verder zullen praten over de loopbaan.
Daarnaast wil ik ook verwijzen naar de op 27 mei goedgekeurde conceptnota over de bestuurlijke optimalisatie. Grotere schoolbesturen kunnen een coherent personeelsbeleid voeren en bijdragen aan een grotere werkzekerheid voor jonge leerkrachten.
De goedgekeurde conceptnota over de lerarenopleiding wordt deze namiddag besproken. Er zitten heel wat bouwstenen in voor een inhoudelijke versterking van onze toekomstige leraren.
Collega De Meyer, u stelt een paar vragen die wel belangrijk zijn om transparantie te krijgen.
Het zorgkrediet dat ingang zal vinden vanaf 2 september 2016 geldt voor alle onderwijsniveaus, ook het hoger onderwijs.
Met betrekking tot de hervorming van de andere verlofstelsels, die zal ingaan vanaf 1 september 2017, heeft de Vlaamse Regering zich geëngageerd om voor het hoger onderwijs een gelijkaardige regeling uit te werken die ook zal ingaan op 1 september 2017.
De eerste voorbereidende gesprekken met de sociale partners starten op 5 juli in het Vlaams Sectorcomité voor het hoger onderwijs en zullen onmiddellijk na de zomervakantie worden voortgezet.
Collega De Meyer, het is een beetje op verzoek dat we dit nog niet hebben meegenomen, maar het is wel mijn absolute intentie – en het zou een slechte zaak zijn mocht het niet het geval zijn – om tegen 1 september 2017 de regeling te laten ingaan.
De thematische stelsels met betrekking tot loopbaanonderbreking voor ouderschapsverlof, palliatief verlof of medische bijstand, blijven onder federale bevoegdheid en moeten aangevraagd worden bij de RVA. Die vormen van loopbaanonderbreking zijn niet gekoppeld aan het zorgkrediet, dat een Vlaamse bevoegdheid is. De federale stelsels en het zorgkrediet kunnen na elkaar worden opgenomen, echter niet terzelfder tijd. De federale vormen van loopbaanonderbreking worden niet meegerekend voor de duur van het recht op het Vlaams zorgkrediet.
Een voltijds vvp kan 24 maanden worden genomen. Er is geen verband tussen de duur van het vvp of de afwezigheid (avp) voor verminderde prestaties dat deeltijds wordt genomen. Een deeltijdse vvp – een vijfde en halftijds – kan in totaal samen 120 maanden worden genomen. De avp kan in totaal 60 maanden worden genomen, ongeacht het opgenomen volume.
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, het is absoluut een goede zaak dat de meer dan twintig verlofstelsels worden gereduceerd tot twee stelsels. Het is belangrijk voor de leerkrachten zelf om te weten in welk stelsel ze terechtkomen, wat waarvoor meetelt en wat de impact is op het pensioen.
Het lijkt me evident dat het verlof zonder motief geen premie meer heeft. Mensen die een keuze maken om tijdelijk niet te werken, hoeven geen premie met belastinggeld te krijgen. Dat is een goede zaak.
Ik heb ook nog een aantal inhoudelijke vragen. Mensen die vandaag in een bepaald verlofstelsel zitten en voorbij de datum van 2 september 2016 of van 1 september 2017 gaan, blijven die in dat verlofstelsel zitten of moeten die actie ondernemen? Moeten ze een nieuwe aanvraag indienen of loopt het tot dan verder en moeten ze vanaf dan een nieuwe aanvraag indienen? Dat is een niet onbelangrijke vraag, die ik ook al een aantal keren heb gekregen.
Mijn tweede vraag gaat over de impact die die stelsels zullen hebben op het pensioen. Er wordt momenteel al wat gerekend met die 20 procentregel. Hoe moet je dat berekenen? Vanaf wanneer telt het wel mee en vanaf wanneer niet? Hoe moet je dat tellen, ook met de verlofstelsels die er in het verleden zijn geweest? Ik stel vast dat schoolbesturen en personeelsdiensten naar best vermogen leerkrachten proberen te informeren, maar het gaat natuurlijk over centen en over het pensioen. Het zou jammer zijn als mensen in de toekomst zouden moeten vaststellen dat ze het beter anders hadden gedaan.
Vanaf 2 september 2016 gaan de nieuwe stelsels in. Hebt u er zicht op of er vóór 2 september veel aanvragen zijn binnengekomen? Ik kan me immers voorstellen dat er een stormloop zou kunnen ontstaan. Ziet u bij het Agentschap voor Onderwijsdiensten (AgODi) een stijging van het aantal vragen met ingang vanaf 1 september 2016? Het zou kunnen dat we daar nog een piek gaan zien in het oude stelsel.
Mijn laatste vraag is of leerkrachten die in een vervanging komen van iemand in een verlofstelsel, goed weten wat dat verlofstelsel inhoudt en wanneer ze kunnen terugkomen. Bij bijvoorbeeld een bevallingsverlof is het duidelijk. Als het kindje geboren is, dan eindigt het, maar nadien kunnen er nog een aantal verlofstelsels bij komen. Voor een leerkracht is het niet altijd duidelijk wanneer het verlofstelsel eindigt van de persoon voor wie hij op dat moment een vervanging doet.
De heer De Meyer heeft het woord.
Minister, er is terecht gewerkt aan een harmonisering van de verlofstelsels. U bent tot een evenwichtig geheel gekomen, waarin u vele belangen hebt verzoend. U krijgt daar vanuit het veld en vanuit het parlement terecht appreciatie voor.
Ik onthoud uit het antwoord dat de algemene problematiek van de pensioenen toch nog wat discussies met zich zal meebrengen. Wat het hoger onderwijs betreft, heb ik begrepen dat voor 1 september 2017 zo snel mogelijk een verdere regeling zal worden uitgewerkt.
Het antwoord op mijn technische vragen is niet onbelangrijk voor de mensen die in die eventuele situaties zitten. Voor hen is het immers niet technisch, maar is het bijzonder belangrijk.
Ik heb nog een aantal cijfers schriftelijk opgevraagd, maar die zal ik de komende weken ontvangen.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, mij interesseert het ook enorm wat nu de bulk is aan vragen tot loopbaanbreking en hoeveel het er zullen zijn op 1 september. We hebben nog geen zicht op de exacte cijfers. Dat zal de komende weken wel duidelijker worden. Ik zal uiteraard samen met u de balans opmaken op 1 september.
Het was wel al een tijdje bekend dat het de laatste uitstapdatum zou zijn in het oude systeem. En we hebben nog maar enkele weken zicht op het nieuwe systeem. Sowieso betekent dat, collega’s, dat het logisch is dat nog een aantal mensen gebruik zullen willen maken van de oude regeling. Dat zou mij niet verbazen. Ik vond het wel van belang dat we voor het einde van het schooljaar zicht hadden op de nieuwe regeling, zodat mensen ook weten dat alle verloven niet plots wegvallen.
Collega Daniëls, ik zal antwoorden wat ik al kan antwoorden. De technische zaken waarop u nog geen antwoord zou krijgen, kunnen we dan schriftelijk nabezorgen. Als je vandaag in een loopbaanonderbreking 55+ zit, dan loopt die door tot aan je pensioen. Dan moet je dus geen nieuwe aanvraag indienen. Als je een gewone loopbaanonderbreking hebt, is dat één jaar. Die kun je dus nog vragen tot 31 augustus 2017. En dan is het ook gedaan.
In principe zijn die zaken zeer goed uitgelegd op onze ronde van Vlaanderen, waar al die vragen ook aan bod zijn gekomen. De voorbije weken zijn daar 2500 mensen uit het onderwijs bij aanwezig geweest. Maar er zullen nog technische vragen zijn. We zullen zorgen dat er nog brieven met alle uitleg naar de scholen gaan.
Vanaf 2 september start het zorgkrediet. Ik heb uiteraard nog geen zicht op het aantal aanvragen voor zorgkrediet. Maar daarvoor moet je altijd een nieuwe aanvraag indienen. Als je zorgkrediet wilt opnemen, moet je dat dus opnieuw aanvragen.
Wat die 20 procent betreft: een verlof dat gelijkgesteld is met dienstactiviteit, telt maar mee voor pensioen voor zover het niet meer is dan 20 procent van de effectieve prestaties in de loopbaan. Dat blijft natuurlijk wel gelden. Die regel is niet afgeschaft.
Ik heb geprobeerd uit te leggen hoe het zit met de verloven. Die lopen tot ze gedaan zijn, en dan val je onder de nieuwe regels. Dat zijn de antwoorden die ik tot nu kan geven. Als er nog technische vragen zijn, zullen we die uiteraard beantwoorden.
Ik heb ook al wat commentaar gehoord van mensen die zeggen dat ze van de RVA niet altijd antwoorden krijgen. Doordat je met twee stelsels zit, is het belangrijk dat beide goed geïnformeerd zijn en dat je niet permanent doorverwijssystemen krijgt. We maken er werk van om dat allemaal goed uit te leggen.
Het besluit zit bij de Raad van State en moet nog een keer naar de regering terugkomen. Het is door ons goedgekeurd. Zodra het definitief is, kunnen we dat rondsturen en alle vragen op de websites laten beantwoorden.
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, dan nog mijn vraag of leerkrachten die in de vervanging staan, weten…
Het is de bedoeling dat ze dat weten. De scholen die leerkrachten aanwerven, hebben de belangrijke opdracht om hun goed te melden waarvoor ze worden aangeworven. Als er signalen zijn dat dat niet goed wordt uitgelegd bij aanwerving, moeten we daar zeker werk van maken.
Aangezien de stelsels en periodes waarin het kan, wijzigen – ik ben even luidop aan het denken –, kunnen we er bij de leerkrachten bij zeggen: ‘U bent ter vervanging van collega X en het verlofstelsel loopt af op datum Y, tenzij het wordt verlengd.’
Ja, het zal ook gemakkelijker zijn in de toekomst. Als ik het goed probeer te berekenen, dan zullen in de toekomst de verlofstelsels vvp altijd eindigen op 31 augustus. Dat is al gemakkelijk. Alleen het zorgkrediet en de avp kunnen op een ander moment eindigen, maar de avp is altijd een gunst die wordt beslist door het bestuur. Dat betekent dat ze er mee vat op hebben. Dat zou dus ook wat transparanter kunnen zijn.
We gaan er aandacht voor hebben, maar het wordt allemaal wel iets duidelijker, want nu was het niet evident.
De heer De Meyer heeft het woord.
Een zeer complexe regelgeving is eenvoudiger geworden, maar voor de mensen die er een beroep op moeten doen en voor de secretariaten van de scholen blijft het natuurlijk nog een ingewikkelde materie.
Goede communicatie vanuit de administratie, mogelijks in samenspraak met de koepels en de syndicale organisaties, is voor deze materie niet onbelangrijk, zeker in de eerstvolgende weken en maanden. Die tip wil ik meegeven, voor zover het nodig is.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.