Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
De heer Maertens heeft het woord.
Minister, we kennen allemaal de zelfrijdende Google-auto. In Vlaanderen hebt u het initiatief genomen om een proefproject uit te voeren met een zelfrijdende bus op de luchthaven. Wanneer het gaat over zelfrijdende en zelfaansturende voertuigen, moeten we ook kijken naar de vaartuigen.
Zoals wel vaker gebeurt op wereldvlak, komen de grootste innovatieve toepassingen uit de hoek van Defensie. Ook vandaag is dat het geval. De Amerikaanse marine doopte in april van dit jaar een experimenteel zelfvarend schip, de ‘Sea Hunter’. Het schip kan volledig autonoom op radar en camera varen, maar kan ook vanaf de wal worden bestuurd.
Minister, u schenkt in uw beleid veel aandacht aan de slimme binnenvaart. Een zelfvarend schip kan daar volgens mij bij uitstek een voorbeeld van zijn. Met zo’n schip beperkt men de kosten voor transport langs het water drastisch, wat de binnenvaart in de toekomst een pak interessanter zal maken dan transport over de weg dat vandaag nog heel sterk te kampen heeft met hoge loonkosten. Dat heeft op zijn beurt een zeer gunstig effect op de congestie van het verkeer en vanzelfsprekend op het milieu in Vlaanderen.
Ter gelegenheid van de derde editie van de Ecorace Challenge maakte u intussen bekend dat Waterwegen en Zeekanalen en nv De Scheepvaart met de KU Leuven en het Noorse bedrijf Marintek zullen samenwerken om onder de naam RAVEN (Remote-controlled and Autonomous Vessels for European and National waters) een pilootproject met een autonoom varend schip te lanceren op de Vlaamse waterwegen. U zoekt daar ook Europese steun voor. Na definitieve goedkeuring en enkele aanpassingen aan de regelgeving en aan de waterweginfrastructuur zou dit project medio 2017 van start kunnen gaan.
Ik vermoed dat iedereen het ermee eens is dat we dit alleen maar kunnen toejuichen. Het project sluit perfect aan bij de doelstelling uit uw beleidsnota en -brieven om onze binnenvaart te doen evolueren naar een echt slimme binnenvaart. Maar daarnaast kan dit proefproject hopelijk ook een extra impuls geven aan de innovatieve sectoren in onze Vlaamse economie en een uitdaging bieden voor onze onderzoeksinstellingen.
Minister, kunt u deze plannen verder verduidelijken? Welke juridische en praktische hinderpalen moeten nog worden weggewerkt? In welke timing voorziet u hiervoor? Welke impact kan onbemand varen op de Vlaamse waterwegen op onze scheepvaart volgens u hebben op korte en langere termijn? Ziet u in dit project en in de toekomst ook mogelijkheden voor onze Vlaamse bedrijven en onderzoeksinstellingen? Treedt u daarover met hen in overleg?
Minister Weyts heeft het woord.
Het gaat inderdaad over een hoopgevend project, waarbij onze waterwegbeheerders, Waterwegen en Zeekanaal en nv De Scheepvaart, binnenkort De Vlaamse Waterweg in een gefuseerde entiteit, in samenwerking met de KU Leuven zullen uittesten of onbemande schepen op de Vlaamse waterwegen kunnen worden ingezet en of dit economisch leefbaar en rendabel is.
Allereerst zal de KU Leuven een bestaand schip ombouwen tot een autonoom varend vaartuig met een realistische schaalgrootte die het economisch inzetbaar maakt voor goederenvervoer. Naast de uitrusting van de schepen zal ook moeten worden nagegaan in welke mate de walinfrastructuur moet worden aangepast om die nieuwe technologie ingang te doen vinden. Verdere praktische operationele elementen zijn onder meer het bepalen van goede aan- en afmeerprocedures, met duidelijke verantwoordelijkheden.
Daarnaast is er ook de kwestie van de wetgeving en de vraag in welke mate een en ander economische levensvatbaar is. Welke regelgeving moet er worden aangepast opdat een onbemand vaartuig op de Vlaamse waterwegen kan varen, want onbemand varen is in Vlaanderen wettelijk verboden? Wat het onbemand rijden op de weg betreft, geldt vandaag de Conventie van Wenen, die duidelijk bepaalt dat er te allen tijde iemand achter het stuur moet zitten. Daar zijn geen uitzonderingen mogelijk, tenzij in het geval van Nederland, dat daar altijd een afwijking voor gekregen heeft. Die beperking hebben wij alleszins niet, er is wel zoiets als de Rijnvaart en het verdrag daarover, maar dat is soepeler en laat op de eigen wateren toe dat er kan worden afgeweken van dat principe.
Bij een aanpassing van onze regelgeving gaat het over de bemanningsvoorschriften – de minimumbemanning –, de verantwoordelijkheid van de gezagvoerder – schipper –, de voorwaarden om te mogen varen en de technische voorschriften van vaartuigen.
Het doel is, zodra de nodige aanpassingen aan de scheeps- en walinfrastructuur gekend zijn en er in de wetgeving ruimte is gemaakt, een pilootproject van een onbemand vaartuig in Vlaanderen te lanceren. Dat zal gebeuren op een route met alle technologische uitdagingen die men kan tegenkomen op de binnenwateren, zoals het passeren van een sluis, het voorbijvaren van diverse types bruggen, getijdenwerking enzovoort. Het project zal, indien op Europees niveau definitief goedgekeurd, midden 2017 van start gaan en 36 maanden duren. Er is sprake van ongeveer 140.000 euro subsidie voor het onderzoek. De proefvaart zal tegen het einde van die periode plaatsvinden, dus midden 2020. Het is dus een verre planning, maar biedt perspectief en is hoopgevend.
Dat wil niet zeggen dat we binnen Vlaanderen zullen wachten om de eerste stappen te zetten. Vanuit de markt is er reeds vraag. Ik zal daarover in overleg treden met de sector, vooral via de waterwegbeheerders. We moeten de binnenvaart nog aantrekkelijker, sexyer en moderner maken. We hebben op dat vlak in de perceptie nog wel wat werk. De waterweg moet hipper worden. Vandaar dat ik van het momentum van de fusie en de overgang naar de Vlaamse waterweg gebruik wil maken om dit meer te benadrukken. Daarnaast is er invloed op de economische rendabiliteit en aantrekkelijkheid van het onbemand varen door een besparing op de personeelskosten.
Op korte en middellange termijn streef ik naar een introductie van onbemand varen in bepaalde zones, op bepaalde waterwegen, op bepaalde trajecten en voor bepaalde types van vaartuigen. Hierbij denk ik in de eerste plaats aan kleinere waterwegen die weinig aanpassingen aan infrastructuur vereisen en waar weinig scheepsbewegingen zijn. De vraag vanuit de markt zal cruciaal zijn om te bepalen hoe dit wordt uitgerold. Op langere termijn zal een uitbreiding afhankelijk zijn van de verdere evolutie van de techniek en de vereiste aanpassingen aan infrastructuur, aan vaartuigen en de markt.
Ik ben mij er dan ook ten volle van bewust dat dergelijke projecten met een onmiskenbare impact niet enkel een zaak zijn van de overheid. Nu al proberen we een en ander te stimuleren. Zo is er de Ecorace Challenge voor hogescholen en universiteiten. Dat is kleinschalig begonnen, maar is ondertussen al ruimer qua deelnemersveld. Dit jaar hadden we voor het eerst een schip dat autonoom kon varen. Op dat vlak proberen we toch impulsen te geven. Deze wedstrijd heeft een dubbel doel: de binnenvaartsector kenbaar maken aan de ondernemers en werknemers van morgen en de bij de kennisinstellingen bestaande kennis beschikbaar stellen van de binnenvaartsector. Daarbij is op te merken dat diverse Vlaamse bedrijven actief meewerken aan de realisatie. Zo zorgen ze bijvoorbeeld voor sponsoring van sommige deelnemers.
Ook in het project RAVEN vervullen de kennisinstellingen een rol, in die zin dat de KU Leuven meewerkt aan het project. RAVEN staat voor Remote-controlled and Autonomous Vessels for European and National waters. Het verwijst ook naar de raven van de noordse mythologie Huginn en Muninn. Dat is eigenlijk een leuk verhaal. Huginn en Muninn zijn de raven die op de schouder zitten van Odin, een van de drie oppergoden. Er zijn negen werelden, waarvan één de wereld van de uitverkorenen is, namelijk het Walhalla. De raven vliegen de negen werelden rond en komen dan op de schouder zitten van Odin en fluisteren hem in wat er allemaal is gebeurd in die werelden. In de noordse mythologie zijn er drie oppergoden: Odin, Vili en Vé. Het zal u trouwens als N-VA’er verheugen dat ze gesplitst zijn. (Gelach)
Ze zijn gesplitst – om een volledige communautaire analogie te maken – in de Asen en de Wanen. (Gelach)
Vili en Vé waren eigenlijk tevreden met de wereld zoals die was geschapen. Dat was voldoende, maar Odin vertoonde meer ambitie en wou verder gaan. Maar dit volledig terzijde.
Het project RAVEN verwijst dus naar de noordse mythologie omdat ook een Noors bedrijf participeert.
De heer Maertens heeft het woord.
Dat was een serieuze terzijde. Dank voor deze les. Het was leuk om eens te horen.
Minister, ik wil u danken voor uw ondersteunend antwoord voor dit project. Wat de toekomstkansen van dit project betreft, is het vooral van groot belang voor de binnenvaart maar ook voor de logistieke sector en in feite voor heel Vlaanderen dat we blijven attent zijn voor en blijven inspelen op nieuwe ontwikkelingen en het liefst, wat mij en – naar ik meen – iedereen betreft, daarbij vooroplopen.
U haalde het al een paar keer aan in toespraken en perscommuniqués dat 80 procent van de bedrijven op maximaal 10 kilometer van een bevaarbare waterweg ligt. Dat is een zeer goede zaak. Ook ligt een behoorlijk aantal steden aan waterwegen. Ik denk dat bijna elke centrumstad aan het water ligt. We moeten daar nog veel meer gebruik van maken.
Wat het onbemand varen betreft, zouden we ook eens moeten nadenken over stadsdistributie over het water. Vandaag is dit nog kostelijk, maar met een flexibeler systeem, met kleine, onbemande vaartuigen zou winst kunnen worden geboekt. Minister, wordt dit aspect ook meegenomen? U hebt gezegd dat eerst naar de kleine waterwegen zou worden gekeken. Misschien is dit een optie? Neemt u stadsdistributie op in de voorbereiding van dit proefproject?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik neem het zeker mee.
De vraag om uitleg is afgehandeld.