Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
Mevrouw Brusseel heeft het woord.
Voorzitter, geachte leden, op 10 december 2015 stelde ik in deze commissie een vraag over de renovatie van het Koninklijk Conservatorium van Brussel, waarvan niemand nog de hoogdringendheid ontkent. Minister, uit de gelijkaardige vraag die ik op 24 juni 2015 aan uw collega, minister Gatz stelde, alsook uit de schriftelijke vraag die Open Vld-Kamerlid Nele Lijnen op 3 juli aan bevoegd minister Jambon voorlegde, is gebleken dat de Regie der Gebouwen sinds 2003 voor 1,3 miljoen euro aan dringende herstellingswerken heeft uitgevoerd en dat er wordt gewacht met de totaalrenovatie tot de oprichting van een nieuwe, overkoepelende vennootschap. Nu heb ik hier slechts een bloemlezing gegeven van de vragen die ik al heb gesteld. In realiteit zijn het er sinds de vorige legislatuur veel meer. Een opsomming zou mijns inziens niet meteen heel erg veel veranderen aan de situatie. Eigenlijk zijn we ook in deze legislatuur toch ook al een tijd bezig met dit dossier. Ik vind het eigenlijk bijzonder pijnlijk dat de vragen moeten blijven komen.
In uw antwoord van 10 december 2015 bevestigde u echter dat de ontwerpstatuten van de vennootschap en het voorstel van aandeelhoudersovereenkomst zich in de finale fase bevonden. Dat gaf me hoop. Een van de grote knelpunten betrof echter de grote concertzaal, waarvan de aanwending in de statuten moest worden opgenomen. Ondertussen zijn we dus alweer een halfjaar verder. Graag had ik dus vernomen wat de stand van zaken is. Mijn vragen zijn dus zeer concreet. Zijn de statuten van de vennootschap voltooid en is er een akkoord over de aandeelhouders en over het gebruik van de concertzaal door de diverse partners na de renovatie? Wat zijn de standpunten van de andere betrokken partijen, met name de federale overheid, de Franse Gemeenschap en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest? Wanneer zal de aanbesteding worden uitgeschreven? Wordt er al gezocht naar een alternatief gebouw voor studenten en personeel van het Koninklijk Conservatorium, rekening houdend met de gepaste infrastructuur die nodig is voor hun activiteiten, als de renovatie eenmaal van start zal gaan?
Minister Crevits heeft het woord.
Mevrouw Brusseel, u klinkt alsof u een ochtendhumeur hebt. (Gelach)
Deze namiddag ben ik op een inhuldigingsceremonie van de Vrije Universiteit Brussel voor de fellows War for Talent. Ik heb begrepen dat u ook zo’n fellow bent, en als u dat niet bent, dan kunt u dat natuurlijk worden.
Ik ben dat nog niet, maar ik dank u omdat u als minister van Onderwijs de suggestie doet aan de VUB.
Dat staat zelfs in mijn speech.
Het klopt toch dat u daar hebt gestudeerd. (Opmerkingen van Ann Brusseel)
Dan kunt u fellow worden.
Ik vond dat u wat donker klonk. Ik ben u iets vreugdevoller gewoon. Ik begrijp echter natuurlijk dat dat ook te maken heeft met het thema van dit dossier. Uw irritatie is immers de mijne. Ik deel uw gevoel.
Ik begrijp dat u de vragen aan mij stelt, maar ik heb ook zeer duidelijk de bevoegdheidsafbakening gegeven. Ik kan daar uiteraard ook niet van afwijken. We hangen in dezen in grote mate af van de federale overheid en de andere deelregeringen.
In het najaar van 2015 zijn er enkele vergaderingen geweest op het kabinet van federaal minister Jambon. Hij is bevoegd voor de Regie der Gebouwen en moet dus als verantwoordelijke voor de site het dossier trekken. Hij heeft dus wel zijn verantwoordelijkheid genomen. Er hebben werkvergaderingen plaatsgevonden, waarop het kabinet van minister Jambon, de Regie der Gebouwen, het kabinet van minister Reynders, die verantwoordelijk is voor Beliris, de Vlaamse Gemeenschap en de Franse Gemeenschap vertegenwoordigd waren. U hebt het ook zelf zeer correct toegelicht: het gebruik van die concertzaal moet worden geïntegreerd in de statuten, aangevuld dan met een aandeelhoudersovereenkomst. De ontwerpteksten, waarover tussen de onderhandelaars overeenstemming is, liggen klaar. Het dossier is volgens onze informatie evenwel nog altijd niet aan de Federale Regering en ook niet aan de regering van de Franse Gemeenschap voorgelegd. We hebben natuurlijk maar een akkoord als er een akkoord is over het geheel, met inbegrip van het financiële aspect. Het knelpunt daarbij is het gegeven dat het bestek met het oog op het uitwerken van de studie die als finaliteit een lastenboek voor de design-and-buildbestekken moet hebben, nog niet is uitgestuurd, wat natuurlijk ook de vooruitgang van het dossier bemoeilijkt. We zullen immers maar een zicht hebben op de werkelijke kostprijs als die studie is uitgevoerd, als dat bestek klaar is.
Binnen de Federale Regering is afgesproken dat die studieopdracht zou worden uitgeschreven én betaald door Beliris, maar er is nu blijkbaar geen overeenstemming tussen Beliris en de Regie der Gebouwen over het lastenboek voor die studieopdracht. Zo is er altijd iets. Mevrouw Brusseel, voor ons is er geen probleem. Zodra alle regeringen met de voorbereidende stukken kunnen instemmen en het over die zaken eens kunnen zijn, kunnen we daadwerkelijk ook tot oprichting van de vennootschap overgaan. Ik kan u wel verzekeren dat Raf Suys, mijn kabinetschef voor mijn hoedanigheid van viceminister-president, hoogstpersoonlijk op dit dossier zit. Erop zitten heeft natuurlijk geen effect, maar ik bedoel dat hij zich daar hoogstpersoonlijk mee bezighoudt. Dat toont het belang dat daaraan wordt gehecht.
Wat de aanbesteding betreft, was er op de voorbereidende vergaderingen beloofd dat die er eind 2015 zou zijn, maar ik heb samen met u vastgesteld dat die timing niet is gehaald door de discussies tussen Beliris en de Regie der Gebouwen. Het goede nieuws is misschien dat het bestek voor de studieopdracht, die moet leiden tot een ontwerpbestek voor het ontwerp en de realisatie van de renovatie, zo goed als gefinaliseerd is. Zo is in de voorbije periode de Erasmushogeschool Brussel op een aantal vergaderingen uitgenodigd. Die vergaderingen hebben onder de auspiciën van Beliris plaatsgevonden. Het concrete lastenboek voor de selectie van de uitvoerder is nog niet goedgekeurd, maar op vrijdag 17 juni, dus morgen, vindt er een nieuw overleg plaats met de federale overheid en de gemeenschappen. Dat is het eerste nieuwe overleg sinds november 2015. Op de agenda staat – houd u vast – de finalisering van de statuten en de aandeelhoudersovereenkomst. Ook zal de stand van zaken met betrekking tot het opstarten van de studie aan bod komen. Ik hoop dus dat we morgen ook die knelpunten opgelost krijgen.
Het is inderdaad zo dat de Erasmushogeschool Brussel een alternatief zal moeten zoeken tijdens de renovatieperiode. Ik dacht dat ik al eens had gezegd dat de hogeschool zelf er de voorkeur aan geeft om het hele gebouw tijdens de duur van de renovatie volledig vrij te maken. Op die manier kan die aannemer dan in één enkele keer doorwerken, wat een gunstige impact heeft op de duur en de kostprijs van de werken. De hogeschool stelt nog niet te zijn begonnen met de zoektocht naar mogelijke alternatieve locaties, omdat ze daar natuurlijk enige zicht op wil krijgen: over welke periode gaat het, wat is de timing? Als men immers nu al iets zoekt voor volgend jaar en volgend jaar is men niet gestart, dan is men natuurlijk ook slecht bezig. Wat wel goed is, is dat de hogeschool zelf wordt uitgenodigd op vergaderingen, en daar ook bij betrokken is. Ik hoop dus dat we morgen wat vooruitgang boeken. In die zin staat uw vraag misschien een week te vroeg op de agenda. Mocht er echter witte rook zijn met betrekking tot een van de twee punten, dan zullen we uiteraard de commissie informeren. Als er geen witte rook is, dan kan ik u ook informeren.
Mevrouw Brusseel heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Laat me beginnen met het laatste punt. Zolang men niet weet wanneer men elders moet gaan huren, heeft het ook geen zin om daarnaar op zoek te gaan. Het zal sowieso voor de hogeschool al enorm veel kosten om tijdelijk van locatie te moeten veranderen. Het lijkt me dus goed dat men ter zake enigszins de kat uit de boom kijkt. Ik ben er tevreden mee dat de hogeschool wordt uitgenodigd op vergaderingen voor die zaken.
Wat de stand van zaken betreft, mijn irritatie is absoluut niet aan uw adres gericht, maar dit is de enige plaats waar ik die kan ventileren. Mocht ik in het federale parlement zitten, dan zou ik zowel minister Jambon als minister Reynders af en toe eens het vuur aan de schenen leggen, maar helaas kan ik dat niet doen. Ik heb daar ondertussen wel heel veel zin in, want de mensen die ruziën sinds het najaar, of die weigeren om daar verder aan te werken en echt constructief naar een oplossing te zoeken, zijn verantwoordelijk voor het verder vervallen van het gebouw, en ook voor de imagoschade die de school oploopt. Het gaat eigenlijk ook over imagoschade voor ons land, want dat is een school met een internationale uitstraling en internationale studenten. Beeld u dus in hoe we worden bekeken. Dat is eigenlijk vreselijk voor ons allen. Dat treft ons allen in ons imago. Men is koppig en discussieert over alles en nog wat sinds het najaar van 2015, terwijl de kosten voor de renovatie oplopen. Hoe langer men wacht, hoe duurder het wordt. Het regent er binnen. De concertzaal is al niet meer bruikbaar. Dan zijn er mensen die het nodig vinden om te discussiëren. In tegenstelling tot uw kabinetschef denk ik dat ze er wél bij zijn gaan zitten. Ik denk dat minister Reynders dat wél doet, en dat getuigt van een onverantwoordelijke koppigheid, die ik echt niet kan appreciëren. Dat is alles wat beleidsmensen niet zouden mogen doen, namelijk een koppig spelletje spelen ten koste van ons onderwijs. Dat wil ik toch nog wel eens duidelijk meegeven.
Ons onderwijs doet het goed. Ons hoger kunstonderwijs, daar mogen we trots op zijn. Dat geldt ook voor ons deeltijds kunstonderwijs, maar ons hoger kunstonderwijs scheert mondiaal echt hoge toppen, zowel wat beeldende kusten als wat muziek betreft. We hebben in ons land een aantal instellingen waarop we heel trots mogen zijn. Sommigen snappen dat niet. Ik betreur dat enorm. Statuten opstellen, dat lijkt me geen kernfysica. Ik snap eigenlijk niet dat dat allemaal zo lang moet duren. Een akkoord vinden dat rekening houdt met alle partijen voor het gebruik van de concertzaal, dat lijkt me niet onoverkomelijk. Het zou dus fijn zijn, mochten alle betrokkenen in dit dossier hun ego wat opzij kunnen zetten en er werk van maken. Ondertussen staat het immers verder te verkommeren en wordt de factuur duurder voor ons. Minister, ik dank u voor het mee trekken in dit dossier.
De vraag om uitleg is afgehandeld.