Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Ceyssens heeft het woord.
Minister, ook deze vraag om uitleg bevat een suggestie die ik ooit al heb gedaan bij het bespreken van een beleidsplan. Het is een suggestie die vorige week zijdelings ter sprake kwam toen ik een vraag om uitleg stelde over de actualisatie van het plan inzake paardenhouderij. Ook toen kwam de problematiek van de verwaarloosde paarden ter sprake.
Vandaag kunnen enkel zogenaamde slachtpaarden in de voedselketen terechtkomen. Slachtpaarden zijn paarden die bij hun registratie niet worden uitgesloten voor menselijke consumptie. De vraag is natuurlijk hoe objectief die keuze wordt gemaakt door de fokker. Ik heb verleden week het verhaal verteld van het veulen dat midden in de nacht wordt geboren. De fokker ziet op dat moment een kampioen geboren worden. Het is namelijk de zoon of dochter van de merrie die al zolang op stal staat en al zoveel prestaties heeft geleverd. Het is een zorgvuldige selectie van een dure hengst. Hij hoopt dat het veulen dé kampioen wordt, die uiteraard nooit wordt geslacht. Na jaren van investering blijkt, misschien na een ongeluk, dat dat paard geen kampioen is of zelfs meer, dat het geen geschikt rijpaard is en dat het eigenlijk zelfs nergens meer een functie krijgt. Sommige van die paarden worden misschien nog wel goed verzorgd en krijgen een plekje op de weide. Jammer genoeg worden heel veel van die paarden verwaarloosd of – en dat is dan gewoon uitstel – goedkoop verkocht. Sommige mensen kopen een goedkoop paard en stellen achteraf vast dat ze de middelen niet hebben om dat paard te onderhouden.
Minister, ik heb het al gezegd in de vorige legislatuur. Ik denk dat om die reden het onderscheid tussen slacht- en sportpaarden zou moeten worden opgeborgen. Zo kan het risico op paardenverwaarlozing worden beperkt. Het is beter om eigenaars de kans te geven een paard te laten slachten dan uiteindelijk tot de vaststelling te komen dat dat paard danig verwaarloosd op de een of andere plek staat.
In de Europese uitvoeringsverordening 2015/262 lees ik: “Het gebrek aan alternatieven voor het levenslang houden van overbodige en ongewenste paardachtigen die niet voor menselijke consumptie mogen worden geslacht, heeft geleid tot verwaarlozing met ernstige gevolgen voor de gezondheid en het welzijn van dieren. De toestand is nog verslechterd door de huidige economische situatie, die het houden van paardachtigen na afloop van hun productieve leven vaak onbetaalbaar maakt. In sommige lidstaten zijn de problemen zo groot geworden dat de bevoegde instanties programma’s hebben opgestart om de overbodige paardachtigen buiten de voedselketen te slachten.”
Dit toont dus duidelijk aan dat het niet alleen bij ons een probleem is: het doet zich ook voor in andere Europese lidstaten. Volgens een recent rapport van het departement Landbouw is 40 procent van de paarden, ofwel 80.000 paarden in Vlaanderen, niet langer bestemd voor de slacht.
Minister, ik denk dat wij de ogen niet langer kunnen sluiten voor dat probleem dat op ons afkomt. Wat is uw mening over het omkeerbaar maken van de beslissing dat het dier niet voor consumptie geschikt is? Bent u bereid hieromtrent in overleg te gaan met uw federale collega-ministers en dit aan te kaarten op Europees niveau? U maakt deel uit van het Europees platform van dierenwelzijn. Zult u dit probleem daar op tafel leggen? Hoe wilt u de problematiek van paardenverwaarlozing in Vlaanderen verder aanpakken?
Minister Weyts heeft het woord.
Vooreerst wil ik opmerken dat de identificatie en registratie van paarden een federale bevoegdheid is. Ook het toezicht erop is een federale bevoegdheid. De discussie over het al dan niet omkeerbaar maken van de registratie als niet-voedselproducerend dier is een federale bevoegdheid, wat niet belet dat ik er een mening over heb.
De ervaring van de Inspectiedienst Dierenwelzijn leert ons dat paarden die wegens verwaarlozing in beslag genomen worden, in veel gevallen niet gechipt zijn, en dan weet men het dus gewoon niet. Het is ook niet onlogisch dat mensen die geen geld hebben voor het onderhoud van hun paard, ook geen geld besteden voor het chippen of registreren van hun paard.
Het uitsluiten van paarden voor voedselproductie heeft onmiskenbaar een belangrijk voordeel op het vlak van de medische behandelingen. Misschien ligt dan ook daar de oplossing. Enerzijds wil ik natuurlijk niet dat het scala aan medische behandelingen dat een paard kan krijgen, daardoor zou worden ingeperkt. Mogelijk ligt de oplossing in het gegeven dat gewerkt wordt met een wachttijd na de laatste behandeling. Daardoor kan men tegemoetkomen aan de beide bezorgdheden.
Op Europees niveau circuleren nu al enkele voorstellen. Ik neem die ook mee in onze club van landen die een voortrekkersrol spelen inzake dierenwelzijn, al moet ik erkennen dat op Europees niveau de aandacht voor de paardenproblematiek uitermate beperkt is vandaag. Dat belet echter niet dat ik dit probleem aankaart zowel in onze Europese dierenwelzijnsclub als op federaal niveau.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Ik denk dat de problematiek van de niet-gechipte paarden langzaamaan zal verdwijnen. Die is ontstaan op het ogenblik dat de chip ingevoerd werd. Er zijn nog altijd paarden die toen al rondliepen en waarvoor de eigenaars niet de moeite hebben gedaan om hen te chippen. Ik denk dat vandaag met de registratie van het stamboek nog weinig veulens geboren worden die niet meer gechipt worden. Die problematiek zal dus uitdoven. Ik ben er echter wel van overtuigd dat daarmee de problematiek van de verwaarloosde paarden niet zal verdwijnen.
Ik geloof wel dat op Europees niveau de aandacht voor de paarden inderdaad minder groot is. Daarom stel ik mijn vraag ook aan u, die als minister van Dierenwelzijn uit een paardenregio bij uitstek komt. Op het vlak van de absolute toppaarden, de absolute kampioenen, zijn wij over de gehele wereld bekend en kijkt iedereen in onze richting. Ik vind dat we ook toonaangevend moeten zijn op het vlak van het humaan omgaan met de paarden die geen kampioen geworden zijn, de mindere goden dus, en dat u in Europa op dat vlak ook duidelijk die stem mag laten horen.
De heer Engelbosch heeft het woord.
Collega Ceyssens, ik ben het eigenlijk grotendeels eens met uw analyse – we hebben het daar ook al over gehad bij de bespreking van de beleidsbrief. We moeten natuurlijk ook opletten dat we niet een verkeerd signaal geven. Ik heb enigszins een dubbel gevoel. Het is vrij pervers dat wij een oplossing creëren voor iemand die zijn paard verwaarloost en dat hij er nog iets aan kan verdienen als het in de voedselketen terechtkomt. Vandaag mag ook zeer weinig gesproken worden over euthanasie voor een paard. Ik denk dat de oplossing ook daar voor een stuk ligt. Het kan toch niet zijn dat we het probleem alleen kunnen oplossen door het paard in de voedselketen te brengen en dat er geen andere oplossingen mogelijk zijn.
We hebben vandaag in Vlaanderen paardenasielen in alle soorten. Er zijn een aantal paardenasielen waar blijkbaar niets meer gedaan mag worden met een paard. Het mag niet opnieuw “in orde gezet en verkocht worden”, men mag er niet meer mee rijden, men wil het ook niet euthanaseren als het er heel slecht aan toe is. Dat paard staat daar maar. Naast het huidige beleid moeten we de paardenasielen misschien aansporen om af en toe euthanasie te durven toepassen in plaats van die paarden daar gewoon te laten staan, hoewel dat misschien enigszins raar klinkt.
Ik denk dat we twee sporen moeten volgen: niet enkel het verhaal van de voedselketen, maar ook het verhaal van de euthanasie voor paarden die te slecht zijn om nog langer op een weide te staan.
Het verhaal van Europa volg ik ook volledig. Ik zal straks in de commissie Landbouw overigens een vraag stellen over het Actieplan Alternatieve Eiwitten. Ook daar werd aangehaald dat een van de pijlers in het nieuwe actieplan erin bestaat binnen Europa te pleiten voor alternatieven en eventueel te verwerken voor diermeel. Dat kan ook een oplossing zijn, dan hoeft het paard niet meteen in de menselijke consumptie te komen, maar kan het wel als diermeel worden verwerkt. Minister Schauvliege heeft ook al verwezen naar die mogelijkheid. We moeten dus met verschillende sporen werken, maar we moeten ook de asielen betrekken bij een beleid rond de verwaarlozing van paarden.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Ik kan me volledig vinden in het betoog van collega Engelbosch. De slotsom moet zijn dat we onmogelijk alle middelen hebben om alle verwaarloosde paarden op te vangen. Of we ze kunnen gebruiken voor menselijke consumptie moeten we onderzoeken. Er mag op geen enkel moment enige toegeving zijn op het vlak van de bewaking van de keten van de menselijke consumptie. Eiwitten kunnen een perfect alternatief zijn. We moeten alle middelen gebruiken. Mocht het slachten mogelijk worden gemaakt, dan zouden al heel veel paarden niet meer in die dierenasielen terechtkomen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.