Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
Mevrouw Soens heeft het woord.
Minister, op 23 april stelde minister Homans in Het Nieuwsblad dat de Vlaamse overheid wel genoeg kansen gaf aan mensen met een migratieachtergrond. Ze beschuldigde CD&V, Groen, mijn eigen partij en het middenveld ervan dat wij “de mensen met een migratieachtergrond aanmoedigen om in hun zetel te blijven zitten”. Minister Homans lijkt hiermee te beweren dat mensen met een migratieachtergrond evenveel kansen krijgen en dat racisme en discriminatie geen invloed zouden hebben.
Na alle heisa in de media hierrond kwamen er ook een aantal bezorgde signalen vanuit het jeugdwerk. Zo verwezen enkele jeugdwerkorganisaties naar het onlangs verschenen onderzoek ‘Omgaan met de effecten van discriminatie en racisme op kinderen’ van de Kinderrechtencoalitie. In dat onderzoek wordt duidelijk aangetoond dat racisme en discriminatie wel degelijk een invloed hebben op de kansen die kinderen krijgen en dat racisme en discriminatie nog steeds plaatsvinden, bijvoorbeeld in het onderwijs. Zo was er in het onderzoek een getuigenis van een kind waarvan de leerkracht had gezegd dat “stelen in hun cultuur zit” als het over mensen met een migratieachtergrond gaat. U kunt zich voorstellen wat de impact van zo’n uitspraak is op een kind.
Minister, op het slot van het Open Forum 2015, waar het onderzoek werd voorgesteld, kondigde u aan dat u de strijd tegen racisme en discriminatie zeer ernstig neemt.
Hoe staat u tegenover de uitspraken van minister Homans? Hoe evalueert u de impact ervan op kinderen en jongeren met een migratieachtergrond? Hoe evalueert u de resultaten van het onderzoek van de Kinderrechtencoalitie? Welke initiatieven zult u nemen om de impact van discriminatie en racisme op kinderen en jongeren tegen te gaan?
Minister Gatz heeft het woord.
Ik zal niet reageren op de uitspraken van een collega. Dat is immers geen goede gewoonte in een regering. Ik denk alleen dat het essentieel is dat uitspraken niet uit hun context worden getrokken.
Met betrekking tot de materiële inhoud van uw vraag om uitleg, wil ik het volgende zeggen. Mevrouw Birsen Taspinar, psychologe en systeemtherapeute, waarschuwde er op het slot van het Open Forum van de Kinderrechtencoalitie al voor dat een gebrek aan nuance gevaarlijk kan zijn. We moeten dat in beide richtingen voor ogen houden.
Wat ik wel wil meegeven, is dat we maatschappelijke knelpunten niet automatisch mogen herleiden tot racisme en dat we vooral werk moeten maken van het ‘empoweren’ van jongeren, ook de jongeren van buitenlandse herkomst. Ik herinner me dat, op basis van de getuigenissen bij de voorstelling van de publicatie van de Kinderrechtencoalitie, hier zeer sterk de nadruk op werd gelegd, onder andere door de kinderrechtencommissaris. Anderzijds zal ik de laatste zijn om te ontkennen dat racisme wel degelijk bestaat en dat we hiervoor te allen tijde alert moeten blijven.
Zoals ik al stelde op het Open Forum, vind ik het onderzoek van de Kinderrechtencoalitie zeer lovenswaardig, vooral omdat ze de jongeren zelf aan het woord lieten. Ik was onder de indruk van de getuigenissen en de vele aanbevelingen die werden geformuleerd. Feit is dat er meer onderzoek nodig is naar de impact van racisme en discriminatie.
Ik heb uit het Open Forum ook geleerd dat er nood is aan positieve verhalen rond diversiteit, en dat ook de jeugdsector – die hier trouwens al op inzet – nóg actiever aan de slag kan rond dit thema.
Zoals ik in januari antwoordde op uw schriftelijke vraag, heb ik het Jeugdonderzoeksplatform (JOP) gevraagd om in 2018 in de nieuwe bevraging van jongeren, ‘De staat van de jeugd’, te peilen naar de discriminatiebeleving van Vlaamse jongeren. In afwachting zullen ze dit jaar al een aantal verkennende analyses doen over de samenhang van de ervaring van discriminatie met andere facetten uit de leefwereld van jongeren.
Vandaag zetten we al in op de aanpak van racisme en discriminatie. Ik geef u een drietal sporen. Los van de projecten rond positieve identiteitsontwikkeling die lopen in het bredere antiradicaliseringsbeleid van de Vlaamse Regering, is er het hele diversiteitstraject met het Burgerkabinet, maar ook het overleg met de jeugdsector, waarbij wij een beleidsnetwerk hebben opgericht dat op 14 september resulteert in een rondetafel. Op een gegeven moment moet men natuurlijk ook wel kunnen bevallen – en dan heb ik het over mezelf en niet zozeer over de jeugdsector. Ik zal dus een aantal aanbevelingen uitwerken en opnemen in de volgende beleidsbrief, die in het najaar zal worden besproken in het Vlaams Parlement.
Uit de visienota van de administratie en Demos vzw over diversiteit in/en het jeugdwerk leer ik alvast dat het realiseren van sociale integratie van alle soorten kinderen en jongeren een doelstelling is, naast het creëren van meer participatiemogelijkheden. Dat is ook een pijler van ons beleid die we blijven voortzetten.
Tot slot blijf ik ook inzetten op kinderrechten- en mensenrechteneducatie. Dat was trouwens ook een opmerking die vorige week in een gesprek met de Vlaamse Jeugdraad nog door een van de deelnemers werd gemaakt. Het Kenniscentrum Kinderrechten onderzoekt waar er nog precies hiaten zijn op dit terrein. De Raad van Europa reikt ons trouwens ook campagnes en handvatten aan om de mensenrechten op de beleidsagenda te houden. Zo is er de internationale No Hate Speech Beweging, die we ook in Vlaanderen nieuwe impulsen geven. Het actieplan is klaar, de lancering van het platform No Hate Vlaanderen wordt voorbereid. Het spreekt vanzelf dat reageren op racisme, maar ook op discriminatie van alle mogelijke bevolkingsgroepen, daarbij in de focus staat.
Mevrouw Soens heeft het woord.
Bedankt voor uw antwoord, minister. Ik vind het natuurlijk spijtig dat u niet wilt reageren op de uitspraak van mevrouw Homans. Ik zou daar bepaalde conclusies aan kunnen koppelen, maar ik zal die vandaag niet uitspreken.
Het is inderdaad zo dat we het ons, zeker wat betreft kinderen, niet kunnen veroorloven om het thema racisme en discriminatie te verzwijgen. U haalt zelf de psychologe aan die in het rapport wordt vernoemd. Zij stelt dat chronisch blootgesteld worden aan racisme, in welke vorm dan ook, direct of indirect, bedoeld of onbedoeld, een traumatisch effect kan hebben op kinderen. Ik vermoed dat geen enkele partij daar zijn ogen voor wil sluiten.
Ik heb u in een eerdere schriftelijke vraag gevraagd om het JOP verder te laten onderzoeken wat de impact van discriminatie en racisme op kinderen en jongeren is. U hebt net gezegd dat dat in 2018 wordt meegenomen, waarvoor dank.
De vraag om uitleg is afgehandeld.