Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
Mevrouw Soens heeft het woord.
Voorzitter, in februari werd het onderzoek ‘Ouders en jeugdwerk. Ervaringen en verwachtingen van ouders over deelname en betrokkenheid bij jeugdwerk’ voorgesteld, waarin de relatie tussen de ouders en het jeugdwerk in Vlaanderen werd onderzocht. Het onderzoek werd gevoerd door het Kenniscentrum Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen van Odisee Hogeschool, in samenwerking met de onderzoekseenheid Gezins- en Orthopedagogiek van de KU Leuven.
In een plenaire vergadering werd dit onderwerp al eens aangehaald. Het ging toen vooral over de goede resultaten die uit het onderzoek bleken. De lof voor het jeugdwerk toen was uiteraard volledig terecht: ons jeugdwerk in Vlaanderen is zeer sterk bezig en is uniek in de wereld. U ging toen ook kort in op de verbetering van informatiedeling tussen het jeugdwerk en de ouders.
In het onderzoek zelf wordt ook aangehaald dat ouders een financiële drempel ervaren om hun kind te laten participeren aan het jeugdwerk. Er zijn nu al een aantal mogelijkheden om de prijs te verlagen voor gezinnen die het moeilijk hebben, afhankelijk van onder andere de vorm van het jeugdwerk, de gemeente waar men woont enzovoort. Er is echter geen lijn in te trekken.
Minister, ziet u als minister van Jeugd mogelijkheden om de financiële drempel voor sommige ouders weg te werken? Welke mogelijkheden ziet u vanuit uw bevoegdheden om de informatiegap tussen ouders en het jeugdwerk zo veel mogelijk te verkleinen?
Minister Gatz heeft het woord.
Ik ben samen met mijn administratie volop aan het onderzoeken hoe we een meer divers publiek actief kunnen betrekken bij ons sterk Vlaams jeugdwerk. Dit hebben we gedaan door onder andere de opdracht te geven voor het onderzoek ‘Ouders en jeugdwerk’, dat u aanhaalt. Het is belangrijk te weten wat de verwachtingen zijn van ouders over jeugdwerk; ouders zijn immers in veel gevallen nog steeds de sleutelfiguren voor kinderen en jongeren om effectief toe te treden tot het jeugdwerk.
Het onderzoek ‘Ouders en jeugdwerk’ krijgt trouwens een vervolg. De onderzoekers van Odisee zullen in samenwerking met Kazou vzw en de Vlaamse Dienst Speelpleinwerk (VDS) een ondersteuningstool voor begeleiders en organisaties ontwikkelen die inzichten en handvatten zou moeten aanreiken om constructief in te zetten op de verdere relatie tussen jeugdwerk en ouders. Daarnaast is er het Burgerkabinet, dat begin mei plaatsvond in het Vlaams Parlement en waarvan het eindrapport deze week werd verspreid. Dat trachtte onder het motto ‘Geef mee kleur aan jeugd’ om de drempels en mogelijke aanpassingen die deze drempels kunnen verlagen, in kaart te brengen. Een gesprekstafel ging er expliciet over de rol van ouders in het meer divers maken van jeugdwerk. De output van het Burgerkabinet wordt bovendien gevolgd door een beleidsnetwerk diversiteit en jeugd, dat eind juni wordt opgestart, en een rondetafel met de jeugdsector in september. Op dat ogenblik zullen wij de verschillende ideeën, maatregelen en voorstellen die vanuit het jeugdwerk enerzijds en vanuit het Burgerkabinet anderzijds komen, samenleggen en vertalen in verder beleid. Ik zal mij buigen over de beleidsaanbevelingen die uit deze trajecten komen.
In de toekomst willen we ons dus nog sterker inzetten om mogelijke drempels voor deelname aan het jeugdwerk weg te werken. Eén van die drempels is inderdaad betaalbaarheid, zij het voor een specifieke groep personen. In de aanbevelingen van het rapport ‘Ouders en jeugdwerk’ is te lezen: “De kostprijs blijkt voor veel ouders belangrijk, maar weegt niet door als drempel om deel te nemen. Uit de sterke kindgerichtheid van de resultaten kunnen we afleiden dat ouders bereid zijn een zekere kostprijs te betalen, zolang hun kind zich maar amuseert.” In de verdiepende analyse lezen we nog: “In de respondentengroep wordt kostprijs opvallend beperkt gerapporteerd als drempel. (...) Kansarmoedeachtergrond maakt echter een verschil.”
Uit de resultaten leren we dat 20 tot 40 procent van de ouders inderdaad aangeeft dat ze het belangrijk vinden dat de jeugdwerking weinig tot niets kost, en dat de specifieke groep van kwetsbare gezinnen inderdaad soms hinder ondervindt van de kostprijs. Dit is vooral van toepassing op vakantiekampen, minder op de goedkopere werkingen doorheen het jaar.
Vandaag bestaan er al verschillende mogelijkheden om financiële drempels weg te werken of te verminderen. Een instrument als de UiTPAS, die in verschillende gemeenten actief gebruikt wordt, is daar een van. In de kwalitatieve bevraging van ouders in dit onderzoek werd eveneens kort gepeild naar kortingssystemen via het OCMW. Deze systemen zijn niet altijd gekend bij alle ouders. Ook blijkt uit het rapport dat het gebruik van deze kortingssystemen die specifiek gericht zijn op een kansarm publiek, vaak gepaard gaat met een gevoel van stigmatisering. Hier biedt de UiTPAS een oplossing, aangezien die gericht is naar iedereen. In plaats van instrumenten toe te voegen, lijkt het me wenselijker en zinvoller om de UiTPAS sterker neer te zetten in Vlaanderen. Dit is dan ook een actie uit het jeugd- en kinderrechtenbeleidsplan (JKP).
Ik wil er daarnaast op wijzen dat er nogal wat jeugdverenigingen zijn die zelf initiatieven ontwikkelen om die financiële drempels weg te werken. Deze verenigingen hebben daar de ruimte voor omdat ze gesubsidieerd worden. Ook worden ze via de beleidsnota’s aangemoedigd om in te zetten op een gelijkekansenbeleid. Ik geef een paar voorbeelden in snel bestek. Als u dat wenst, kan ik ze iets uitgebreider laten overmaken. Er is de jeugdvereniging Koning Kevin, die met variabele prijzen werkt. Artforum heeft een eigen participatiefonds. Chirojeugd Vlaanderen heeft een solidariteitsfonds. Het Evangelisch Jeugdverbond biedt kortingen, alsook FOS Open Scouting. Bij Jeugd Rode Kruis hoeven kinderen geen lidgeld te betalen. De Katholieke Landelijke Jeugd (KLJ) staat ook open voor verschillende kansengroepen. Pinkster Jongeren Vlaanderen werken met een fonds voor financiële ondersteuning. Scouts en Gidsen Vlaanderen heeft een formule ‘Open Kampen’ voor kinderen uit kansarme gezinnen. Het Vlaams Nationaal Jeugdverbond (VNJ) heeft een sociaal fonds, Top Vakantie eveneens. Hujo geeft 50 procent korting aan bepaalde doelgroepen. Habbekrats werkt via de UiTPAS met kansentarief van Gent, waardoor een korting van 80 procent kan worden ontvangen. Roeland heeft een sociaal fonds. Mooss mikt op individuele oplossingen. Cirkus in Beweging heeft de mogelijkheid van een betalingsplan. Circus Zonder Handen werkt aan de hand van het gezamenlijk belastbaar inkomen van de ouders een aangepast inschrijvingsgeld uit. Natuur en Wetenschap heeft een eigen sociaal fonds. AFS werkt met een beurzensysteem. De Bouworde heeft een Bouwordefonds en de Interdiocesane Jeugddienst (IJD) heeft een solidariteitsfonds. Dit maar om aan te geven dat de jeugdsector zelf al een aantal maatregelen neemt die een antwoord weten te bieden op de terechte vraag die u stelt. Ik weet dat ten zeerste te appreciëren en de leden van deze commissie naar ik hoop eveneens. Jaarlijks bieden veel jeugdverenigingen bovendien vakantieplaatsen aan via het Steunpunt Vakantieparticipatie. Vorig jaar waren er vijftig verenigingen die een of meer plaatsen aanboden in dat kader.
Daarnaast wijzen de aanbevelingen in het rapport erop dat door contextfactoren zoals tariefverhogingen van het openbaar vervoer, regelgeving inzake veiligheid van infrastructuur en plaatsgebrek, de kosten van jeugdwerk de hoogte in worden gejaagd. We moeten dan ook bekijken in welke mate deze indirecte manieren om de kostprijs van het jeugdwerk te drukken, mogelijk zijn. Ook dit willen we aanpakken via het JKP: via het hoofdstuk Armoede, het hoofdstuk Mobiliteit, maar ook via een vermindering van de regeldruk voor jongeren en hun verenigingen.
Ik geef trouwens nog mee dat in het kader van het JKP en het Armoedeplan momenteel een projectoproep loopt, gelanceerd door mijn collega bevoegd voor de armoede, onder de titel ‘Bruggen tussen sport en/of jeugdwerk voor meer toegankelijke vrijetijdsparticipatie van jongeren’. Zo’n project kan maximaal 50.000 euro krijgen, gedurende drie jaar.
Uit het onderzoek ‘Ouders en Jeugdwerk’ blijkt dat het gebrek aan informatie inderdaad een grotere drempel is. Sport, en specifiek voetbal, is heel gekend bij bijna alle ouders, terwijl de werking van jeugdbewegingen veel minder gekend is. Blijkbaar bereikt vrijblijvende informatie zoals folders vooral kwetsbare ouders te weinig. In het JKP staat daarom de actie 3.2.3 ‘Opstarten van een uniek communicatieplatform voor kinderen en jongeren’. Het platform moet de huidige versnipperde communicatie- en informatiekanalen integreren en kinderen en jongeren informatie op maat verschaffen over heel diverse levensdomeinen. Er is een verkennende veldanalyse gepland. Dit communicatieplatform is namelijk al een aantal keren aan bod gekomen in deze commissie en die veldanalyse moet bepalen hoe het platform er precies zal uitzien. De mogelijkheid om hieraan een luik voor ouders te koppelen, met alle informatie over lokale jeugdwerkinitiatieven, werd al geopperd en ik zal nagaan of dit wenselijk en verder haalbaar is. Het lijkt me evident dat deze functie vooral door de lokale besturen mee kan worden ingevuld.
Ook de actie 1.2.5 vanuit het JKP, de uitrol van de UiTPAS, die ik daarnet al vermeldde, zou er voor moeten zorgen dat ouders en jongeren beter op de hoogte zijn van de activiteiten in hun gemeente en de financiële ‘voordelen’ die daarmee gepaard gaan.
Mevrouw Soens heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Gemiddelden verklaren niet dat een specifieke groep ouders wel een financiële drempel ervaart. We moeten er dus alles aan doen om ook voor hen die drempels weg te werken.
U hebt aangehaald dat de jeugdsector zelf ook een heel aantal maatregelen neemt. Dat is uiteraard zeer positief. U wilt ook verder inzetten op de UiTPAS. Daar kan ik alleen maar achter staan. Ik heb gezien dat die onlangs is uitgebreid naar sport. U was bij mijn favoriete voetbalploeg, KV Kortrijk, om dat voor te stellen. Ik dank u om er de aandacht aan te verlenen dat jongeren ook bij sport op een goedkopere manier kunnen deelnemen aan verschillende activiteiten.
U hebt een vervolgonderzoek gemeld. Weet u al ongeveer wanneer dat rond zou zijn? Ik dacht dat het voor een soort toolbox was waarmee jeugdverenigingen aan de slag kunnen gaan.
Het communicatieplatform is inderdaad al een aantal keer aan bod gekomen in deze commissie. U zegt dat er een verkennende veldanalyse is gepland. Loopt die ondertussen al? Wanneer worden daarvan de eerste resultaten verwacht?
Mevrouw Van Eetvelde heeft het woord.
Ik wil graag benadrukken dat die financiële drempel zeker en vast heel belangrijk is. Minister, in uw antwoord zegt u dat er al heel wat bestaat om daaraan tegemoet te komen. Ik heb het gevoel dat mevrouw Soens laat uitschijnen dat Vlaanderen alles in handen neemt en dan aan de steden en gemeenten oplegt wat ze moeten doen. Is dat de bedoeling? Ik hoor dat er heel wat wordt ingezet op die financiële drempel. Het is natuurlijk altijd jammer wanneer er mensen zijn die, omdat de financiële drempel te hoog is, niet kunnen deelnemen aan die jeugdverenigingen en -bewegingen.
De informatieverlening is uiteraard zeer belangrijk. Daarin is een belangrijke taak weggelegd voor het jeugdwerk zelf. De overheid kan daarin inderdaad helpen. Aan de hand van goede praktijken, tools en instrumenten en een communicatieplatform wordt daar heel hard aan gewerkt. Hoe kleiner de gap, hoe beter.
Minister Gatz heeft het woord.
Ik onthoud uit beide betogen dat de overheid samen met het jeugdwerk al belangrijke inspanningen levert en uitzicht heeft op bijkomende vooruitgang daarrond. We zullen daarop blijven inzetten.
In verband met de twee vragen over de timing van het vervolgonderzoek, de ondersteuningstool voor begeleiders en organisaties enerzijds en het vervolg van de al ingezette verkennende veldanalyse met betrekking tot het communicatieplatform anderzijds, zal ik u schriftelijk de timing laten weten.
De vraag om uitleg is afgehandeld.