Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Bajart heeft het woord.
Door de participatie die Telenet Service Center in 2014 in De Vijver Media nv nam, kregen we een nieuwe situatie in Vlaanderen, met name dat een dienstenverdeler, Telenet, eigenaar werd van een belangrijke omroeporganisatie. De Vijver heeft onder meer de zenders VIER en VIJF in portfolio.
Na toetsing van deze transactie aan de concentratieverordening door de Europese Commissie kreeg de transactie groen licht, weliswaar op bepaalde voorwaarden. In het proces om deze transactie te controleren werd de Vlaamse Regulator voor de Media (VRM) door de Europese Commissie aangezocht om een bijdrage te leveren tot dit onderzoek. De VRM moest toen aan de Europese Commissie antwoorden dat de organisatie die bevoegdheid niet had en dat de VRM dus niet kon helpen bij het onderzoek. In het jaarverslag van de VRM stond ook dat het een mogelijkheid was om deze bevoegdheid wel bij de VRM te leggen. We moeten dit ook bekijken in het licht van het voorstel van de Europese Commissie voor een nieuwe richtlijn voor audiovisuele mediadiensten. Dit voorstel gaat dan ook in op een aantal zaken die van toepassing zijn op de regulatoren. We kunnen dit misschien ook bekijken bij de implementatie van de richtlijnen en de decretale wijzigingen die daaruit voortvloeien.
Minister, moet de VRM volgens u dergelijke bijdragen leveren? Zo ja, dringt zich dan een aanpassing op van het deel van het Mediadecreet waarin de VRM wordt geregeld? Zijn er volgens u nog andere zaken die moeten worden opgenomen in het takenpakket van de VRM, waarover hij momenteel nog geen bevoegdheid heeft?
Minister Gatz heeft het woord.
Vooreerst wens ik een belangrijke nuance aan te brengen in de situering van het onderzoek van de Europese Commissie in het dossier rond de participatie van Telenet Service Center CVBA in de Vijver Media nv.
De VRM werd door de Europese Commissie in 2014 in eerste instantie aangezocht om een bijdrage te leveren tot het onderzoek naar de overname. Op die vragen voor informatie heeft de VRM de Europese Commissie uitvoerig kunnen antwoorden. Toen de Europese Commissie in een latere fase van het onderzoek informeerde of het aangewezen was dat de VRM zou optreden als ‘monitoring trustee’ moest de VRM antwoorden dat de organisatie daarvoor de bevoegdheid niet had. Een ‘monitoring trustee’ is een derde partij die wordt aangesteld om toezicht te houden op de naleving van de verbintenissen die worden aangegaan als voorwaarde voor de goedkeuring van de overname. Ik geef dit als situering, nuance en inleiding, en ik ga nu graag in op uw eerste twee concrete vragen.
Als het gaat over het beantwoorden van vragen van de Europese Commissie in het kader van de haar vandaag toegekende opdracht en taken, kan de VRM uiteraard bijdragen leveren. Dit is expliciet ingeschreven in de opdracht van de VRM zoals vermeld in artikel 218, §6, dat stelt: “In het kader van deel IV en deel V werkt de Vlaamse Regulator voor de Media, als dat noodzakelijk is, samen met de bevoegde regulerende instanties voor radio-omroep en voor telecommunicatie van de gemeenschappen, de federale overheid en de andere lidstaten van de Europese Gemeenschap, met de Belgische mededingingsautoriteiten en met de regulerende en toezichthoudende instanties in de overige economische sectoren in België.” Dat is dus vrij ruim geformuleerd.
Met betrekking tot de opdracht als ‘monitoring trustee’ is het zo dat dit momenteel niet behoort tot de bevoegdheden van de VRM, zoals daarnet aangegeven. Of de VRM in de toekomst dit soort taak moet opnemen, is een open vraag maar ligt niet voor de hand.
De taken van een ‘monitoring trustee’ verschillen van die van een mediaregulator. Een ‘monitoring trustee’ is een partij die vennootschapsrechtelijke en privaatrechtelijke verplichtingen begeleidt en opvolgt die het gevolg zijn van beslissingen van mededingingsautoriteiten. Een ‘monitoring trustee’ wordt bijvoorbeeld voorgesteld aan de Europese Mededingingsautoriteiten vanuit de overnemende vennootschap, en de Commissie moet met deze ‘monitoring trustee’ akkoord gaan. De activiteiten van een ‘trustee’ kunnen bestaan in bijvoorbeeld het opvolgen van structurele opgelegde verplichtingen – zoals het afstoten van bepaalde bedrijfsactiviteiten, personen, activa en passiva, wat gepaard gaat met bedrijfsgevoelige gegevens en transacties –, het herzien van bedrijfsprocessen en contractuele afspraken en dergelijke meer.
Het zijn dan ook eerder commerciële bedrijven, zoals advocatenkantoren of consultancybedrijven, die deze taken op zich nemen. Advolis bijvoorbeeld, dat als ‘monitoring trustee’ werd aangesteld in de door u aangehaalde zaak, is een onafhankelijk audit- en bedrijfsadviserende commerciële vennootschap met vestigingen in Parijs en Brussel.
Daarnaast moeten we, naast het Europese niveau, ook kijken naar de intra-Belgische bevoegdheidsverdeling. De bevoegdheid in België over mededingingsrechtelijke aangelegenheden, zoals de fusies tussen bedrijven, komt de federale overheid toe. De Vlaamse overheid is vandaag niet bevoegd voor mededinging.
De VRM decretaal de opdracht geven om ook als ‘monitoring trustee’ op te treden lijkt dus op het eerste gezicht, met de taken, het bevoegdheidsveld en het werkveld van een ‘monitoring trustee’ en van een mediaregulator zoals in casu de VRM in gedachte, minder wenselijk.
Als antwoord op uw derde vraag kan ik het volgende zeggen. Hier moet uiteraard ook nagegaan worden in hoeverre de Vlaamse overheid bevoegd is voor de materie in kwestie, bijvoorbeeld privacy, en of deze bijkomende bevoegdheden verenigbaar zijn met het Europese en decretaal vereiste statuut van onafhankelijke regulerende instanties in het algemeen en van de VRM in het bijzonder.
Op Europees vlak worden momenteel een aantal aanpassingen in de regelgeving voorbereid. Op 25 mei jongstleden publiceerde de Europese Commissie een – langverwacht – voorstel voor herziening van de richtlijn Audiovisuele Mediadiensten. Op de vergadering van de Raad Cultuur en Audiovisuele Zaken van 31 mei werd hierover een eerste keer van gedachten gewisseld op ministerieel niveau. De grondigere analyse en positiebepaling zal de volgende maanden plaatsvinden in de raadswerkgroep Audiovisuele Zaken.
In dit voorstel van de Commissie komen – zoals u waarschijnlijk al hebt kunnen lezen – de mediaregulatoren prominenter aan bod. De ontwerprichtlijn bevat regels in verband met hun onafhankelijkheid, onpartijdigheid, de mogelijkheid om daadwerkelijk aan handhaving te doen, budgettaire bepalingen en dies meer.
Het Europees overlegplatform van mediaregulatoren (ERGA) wordt verankerd in de ontwerprichtlijn en krijgt een belangrijke adviserende rol ten aanzien van de Europese Commissie. Die plant op korte termijn ook een herziening van de richtlijnen betreffende elektronische communicatie. De eerste tekstvoorstellen in dit verband worden verwacht in het najaar.
Beide voorstellen kunnen inderdaad een impact hebben op het statuut, de bevoegdheden van de regulator, en op het takenpakket van de VRM. Het is momenteel dus nog te vroeg om al uitspraken te kunnen doen over de richting waarin dit zal evolueren.
Ik denk dus dat het de lege lata niet evident is om op uw vraag in te gaan, zelfs al beschikt u zelf over decreetgevende bevoegdheid. De lege ferenda zou het kunnen dat er evoluties zijn, maar dan kunnen we die het best laten sporen met de Europese evoluties, die ik net heb geschetst.
De heer Bajart heeft het woord.
Minister, dank u voor uw antwoord, uw verduidelijking en de nuance wat betreft mijn eerste vraag. In uw antwoord op mijn tweede vraag hoor ik dat de VRM kan of zou kunnen bijdragen, als dat natuurlijk noodzakelijk is. Maar momenteel behoort dit niet tot het takenpakket, althans niet als het gaat over de ‘monitoring trustee’. Ik onthoud dat dit geen eenvoudig gegeven is, vooral als het gaat over de taken en bevoegdheden. Daar wordt het zeer moeilijk en complex, vooral op het vlak van mededinging. Voor wat betreft mijn vierde vraag begrijp ik dat het misschien ietwat te vroeg is om er een sluitend antwoord op te geven.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Dit is een interessante vraag van de heer Bajart. Ik wil nog eens herinneren aan de vraag die professor Valcke hier al een tijdje geleden in de commissie heeft gesteld, ik denk dat het was naar aanleiding van de bespreking van het Mediaconcentratierapport. De VRM heeft op dit ogenblik nog geen bevoegdheid om advies te kunnen verlenen aan de federale Mededingingsautoriteit. We zouden dat decretaal moeten regelen. Dat is een van de aspecten waarmee zeker rekening kan worden gehouden.
De heer Vandaele heeft het woord.
De minister heeft helemaal gelijk dat we die nieuwe richtlijn het best eens goed bekijken en nagaan wat de gevolgen daarvan zouden kunnen zijn voor onze regulator. Dat lijkt mij een goede invalshoek. We moeten dat inderdaad bewaken.
Wat die richtlijn betreft, vind ik ook dat de betere verankering van het Platform van Europese Regulatoren een goede zaak is. Ik heb het gevoel dat de internationale dimensie van bedrijven die over de grens actief zijn, inderdaad toeneemt. Ook bij ons kennen we bedrijven die hun vleugels uitslaan. In die zin is een Europese verankering van de regulatoren belangrijk.
Collega’s, op 30 juni gaan we die richtlijn trouwens behandelen in deze commissie.
Minister Gatz heeft het woord.
Ik dank u voor de bijkomende opmerkingen en suggesties, die ik graag veeleer in het globale Europese debat zou meenemen, zelfs al kun je argumenten aanvoeren dat een aantal dingen al vroeger zouden kunnen en dat we daar niet op hoeven te wachten. Maar ik denk dat het toch interessant is om de zaak globaal te bekijken.
De administratie is op dit ogenblik de ontwerpen van de Europese Commissie zeer actief aan het screenen. We hebben al een eerste positionering, die we uiteraard nog gaan doorpraten met de andere deelstaten. Op dit ogenblik wordt het voorstel dus heel analytisch bekeken. Uw politieke discussie in deze commissie zal ons ook helpen om de positionering verder te bepalen. Het is interessant dat het debat eindelijk begonnen is en dat we nu op basis van een aantal sporen – onder meer door collega Vandaele, met meer zwaartepunt voor de mediaregulatoren – zich een bepaalde richting zien aftekenen. Dat is altijd gemakkelijker dan in het abstracte te redeneren. Ik denk dat we nog boeiende maanden tegemoet gaan.
De vraag om uitleg is afgehandeld.