Verslag vergadering Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Verslag
Mevrouw Vermeulen heeft het woord.
Uit recent onderzoek van het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO), dat gebaseerd is op een doctoraatsonderzoek van de UGent, blijkt dat er gemiddeld 2,67 euro meer winst kan worden gemaakt per afgeleverd vleesvarken wanneer antibiotica worden vervangen door bioveiligheidsmaatregelen en gerichte vaccinaties.
De resultaten tonen aan dat het economisch rendement per afgeleverd vleesvarken voor elk van de bedrijven niet slechter wordt, en er in de meeste gevallen zelfs op vooruit gaat. Die positieve impact bleef ook overeind wanneer rekening werd gehouden met fluctuerende prijzen voor varkens, biggen en voeder. De gemiddelde verbetering van het economisch rendement is het resultaat van een combinatie van factoren: enerzijds bleef de productiviteit overeind en anderzijds compenseerden de verlaagde sterfte en de verlaagde kosten voor antibiotica ruimschoots de extra kosten voor bioveiligheid en vaccinaties. Uit dit onderzoek bleek ook dat het antibioticagebruik met 52 procent kan worden teruggedraaid door coaching.
Minister, de vervanging van antibiotica door bioveiligheidsmaatregelen en gerichte vaccinaties wordt vaak aangezien als een duurdere strategie, maar door deze studie wordt dit vooroordeel ontkracht. Ondersteunt u de studie dat door het gebruik van bioveiligheidsmaatregelen en gerichte vaccinatie het antibioticagebruik daalt en dat het economisch rendement per afgeleverd vleesvarken er zelfs op vooruit gaat? Zijn er voor andere veeteeltsectoren ook dergelijke studies gepland? Gaat u ervan uit dat deze studie voldoende gegevens oplevert om de varkenshouders intensiever te helpen en te adviseren om te kiezen voor deze alternatieve strategie? Op welke manier? In welke mate ondersteunt Vlaanderen innovatieve en alternatieve methodes – ongeacht de sector – om het antibioticagebruik te doen dalen? Coveren die reeds de bevindingen van de UGent-studie, of zit hier nog winstmarge op?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mevrouw Vermeulen, dit is een mooi verhaal, waar je het antibioticaverbruik kunt verminderen, maar ook de productiviteit op peil kunt houden en op die manier de winstmarge kunt vergroten.
Een groot deel van de winst wordt geboekt door veehouder en dierenarts te begeleiden en het vertrouwen te geven om een onnodig deel van het antibioticumgebruik achterwege te laten. Dat onnodig deel vertegenwoordigt spijtig genoeg vaak een significant deel van het totale antibioticagebruik.
De studie richtte zich specifiek naar de varkenssector omdat die de grootste consument is van antibiotica. Op dit ogenblik zijn me geen gelijkaardige studies voor de pluimveesector bekend, wat niet wegneemt dat de betrokken wetenschappers daartoe in de toekomst nog nieuwe onderzoeksprojecten kunnen uitwerken indien ze hier mogelijkheden zien.
Deze studie en andere buitenlandse studies geven duidelijk aan dat alternatieve strategieën voor antibioticagebruik kunnen werken. Het preventiebeleid inzake antibioticaresistentie, zowel voor menselijk als dierlijk gebruik, wordt gevoerd door de federale overheid. De federale overheid verspreidt daartoe informatie via de websites www.gebruikantibioticacorrect.be en www.favv.be.
De federale overheid ondersteunt en financiert ook de werking van het Antimicrobial Consumption and Resistance in Animals (AMCRA), het preventiecentrum in de veehouderij. De resultaten van dit onderzoek van het ILVO en de UGent staan ter beschikking van de federale bevoegde ministers van Volksgezondheid De Block en van Landbouw Borsus.
Niettegenstaande dragen we toch ons steentje bij aan de reductie van het antibioticagebruik. Dat situeert zich vooral op het vlak van onderzoeksprojecten, ik heb dat hier al een paar keer gezegd, die we cofinancieren of waarin het ILVO participeert; het kan over stalinvesteringen gaan, over een betere bedrijfshygiëne, over het financieren van demoprojecten en tot slot voorlichtingssessies. We doen vandaag dus al heel wat, meer dan waarvoor we strikt genomen bevoegd zijn, omdat we dat zelf belangrijk vinden. Maar het echte dierengezondheidsbeleid zit bij de federale overheid en dat heb ik hier ook al gezegd.
Mevrouw Vermeulen heeft het woord.
Minister, ik ondersteun absoluut uw uitspraak dat het een mooi verhaal is. Het is inderdaad zelfs enigszins hoopgevend in deze economisch moeilijke tijd voor de landbouwers, maar ook voor de volksgezondheid. Wie het thema een beetje volgt, merkt wel dat er bijna wekelijks iets in de krant staat over antibiotica. Er is kritiek op het gebruik van antibiotica, zowel in de volksgezondheid als de veehouderij.
Ik ondersteun het streven naar alternatieve behandelingen en innovaties op het vlak van infectiepreventie. Dat blijft absoluut nodig. Als antibioticavermindering productiviteit kan stimuleren, kan het waarschijnlijk ook met innovatieve, alternatieve behandelingen. Ik pleit er absoluut voor om dit verder op te volgen.
De heer De Croo heeft het woord.
Het is uiteraard een belangrijk onderwerp. Ik wil u nog bedanken voor de belangrijke hoorzittingen die we gehad hebben, in november was dat, geloof ik. Spijtig genoeg is de goede collega daarvan gespeend gebleven, ze was in de Verenigde Staten van Amerika. Het was interessant. We hebben een gemeenschappelijke resolutie ter zake kunnen indienen, die dan ook genuanceerd was.
Het is evident, minister, dat het een federale materie is en dat u tracht zo ver mogelijk te gaan om positief op te treden. We mogen dat niet vergeten.
De studie vermeldt dat wij naast Duitsland grote antibioticaverbruikers zijn in de varkenskwekerij. We moeten opletten dat dit niet tegen ons wordt gebruikt.
Het is evident dat er beterschap is, men mag niet van het ene extreme naar het andere gaan. Het is niet omdat men zich gekeerd heeft tegen het fundamentele antibioticagebruik, dat het soms niet nodig en nuttig is. Het moet gewoon oordeelkundig worden gebruikt.
De studie zegt dat in Nederland 30 procent van de varkens niet bruikbaar waren door overlijdens en andere redenen, omdat men te streng was om sommige kwalen door antibiotica correct te behandelen. Men moet een soort gulden positieve middenweg vinden.
Er zijn natuurlijk zaken die men u nog kan vragen. Volstaan de bestaande instrumenten rond bedrijfsadvisering? Insisteert men daar voldoende op? Steekt men dat in het lessenpakket dat de universiteiten klaarmaken voor de beroepsopleiding van landbouwer? Maakt men hen bewust van de gulden middenweg, van de benadering van Volksgezondheid en van beveiliging?
Het moet een positief werk zijn van elke dag. Het moet met overreding en overtuiging gebeuren. Misschien kunnen we later, om te weten wat er in de pluimveesector gebeurt, ook daar een speciaal observatiesysteem realiseren.
De heer Dochy heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, het baart ons natuurlijk allemaal een beetje zorgen, het gebruik van antibiotica. Onze gezamenlijke resolutie getuigt daarvan. Ik ben blij met de vraagstelling en verdere opvolging van mevrouw Vermeulen.
We moeten ons voor één ding behoeden, namelijk conclusies trekken uit de studie omtrent feiten die niet onderzocht zijn in deze studie. Het doctoraatsonderzoek van Merel Postma waar u naar verwijst, is eigenlijk volledig gebaseerd op het diergeneeskundige aspect. Het komt ook uit de Faculteit Diergeneeskunde en niet vanuit landbouweconomie. Het onderzoekt niet de financiële weerslag en de bedrijfseconomische rendementen. Dat komt uit een andere studie die nog niet gepubliceerd is. We moeten oppassen met ons te focussen op de cijfers die hier vermeld zijn.
Positief is natuurlijk wel dat er een mogelijkheid bestaat om antibiotica te reduceren en te vervangen door andere technieken. Inderdaad, het aspect hygiëne is belangrijk en de samenwerking – zoals u zei – tussen de dierenarts als coach en de landbouwer. Ik zou heel voorzichtig zijn met de bewering dat de cijfers uit de studie een correcte weergave zijn en ze niet als absolute cijfers nemen.
Ik denk dat er in elk geval nog bijkomend onderzoek op het bedrijfseconomische vlak nodig zal zijn. Ik kijk uit naar de publicatie van de studie waar deze cijfers uit komen.
Minister, ik onthoud vooral dat antibioticareductie een gezamenlijke zorg is, zowel van u als van de commissieleden. Het is toch wel belangrijk dat de gemeenschappelijke resolutie die door alle fracties werd ondersteund, goed opgevolgd en geïmplementeerd wordt. Mogelijks moet er op dat vlak een tandje worden bijgestoken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.