Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, dit is een opvolgvraag. Begin februari vroeg ik aan toenmalig minister Turtelboom hoever zij was gekomen met de evaluatie van de energiescanbedrijven, de energiesnoeiers.
Minister Turtelboom kondigde in februari in deze commissie aan dat ze heel snel een evaluatie van de energiescans zou ontvangen van het Vlaams Energieagentschap (VEA), de distributienetbeheerders en de energiescanbedrijven. Ze deelde ook mee dat er een project van de energiesnoeibedrijven liep om in detail aan te geven hoeveel energiescans aanleiding hebben gegeven tot opvolging en een daadwerkelijke uitvoering van isolerende maatregelen. Die resultaten zouden in maart worden bekendgemaakt.
Minister, daarom stel ik deze opvolgvraag. Ook de sector van de energiesnoeiers zit immers te wachten op die evaluatie, zit met de vraag welke richting het zal uitgaan. In februari heb ik een vurig pleidooi gehouden voor het behoud van de beide types van energiescans. Ik zal dat pleidooi hier niet herhalen, maar wou bij dezen toch nog eens polsen naar de stand van zaken met betrekking tot deze globale evaluatie.
Minister Tommelein heeft het woord.
Voorzitter, mevrouw Taeldeman, wat het VEA betreft, wil ik even van de gelegenheid gebruik maken om erop te wijzen dat dit een zeer kleine administratie is, die veel werk verzet. Het lijkt me belangrijk om dat ook eens te zeggen. Federaal had ik vroeger ook een kabinet dat het kleinste van het land was en dat toch ook veel werk verzette. Het is een kleine administratie en als je ziet welke uitdagingen er zijn, dan denk ik dat men daar respect voor moet hebben.
De evaluatie door het VEA, in samenwerking met de netbeheerders en de energiescanbedrijven, zal nog voor de zomer worden afgerond. De afgelopen periode werd prioriteit gegeven aan het dossier van de premiehervorming en aan het Energiearmoedeprogramma waarover we daarnet hebben gepraat en waarvoor op 4 maart een conceptnota met ruim dertig acties werd goedgekeurd, waaronder de evaluatie en optimalisatie van de energiescans. Een bijkomende reden voor de vertraging hangt samen met de operationalisering van een nulmeting voor de mate waarin energiescans finaal leiden tot de uitvoering van energiebesparende werken waarvoor een energiepremie wordt toegekend. Afhankelijk van welke variabelen er worden toegepast en welke termijn men daarbij hanteert, levert zo’n nulmeting verschillende resultaten op.
Intussen zijn de energiescanbedrijven volop bezig met het verwerken en analyseren van de cijfers die enerzijds werden gegenereerd door de jaarlijkse sectorrapportage en anderzijds door hun eigen registratietool voor monitoring. De eerste indicatieve, nog niet definitieve resultaten wijzen op een positieve evolutie met betrekking tot het aantal uitgevoerde dakisolaties als gevolg van een basisscan ten opzichte van de resultaten eind 2014. Het is echter echt nog te vroeg om daar definitieve conclusies uit te trekken.
Zoals gezegd, legt het VEA, samen met de energiescanbedrijven en de distributienetbeheerders, de komende weken dus de laatste hand aan een evaluatierapport over de resultaten van de energiesnoeiers, samen met de sectorcijfers. Het doel daarvan is een genuanceerd beeld te geven van de evolutie van de energiescans doorheen de jaren en de mate waarin dat instrument ook leidt tot energiebesparende investeringen. Het doel is in dat rapport ook een aantal aanbevelingen te formuleren, die nog voor de zomer hier in de commissie zullen worden voorgesteld. U mag dat rapport met aanbevelingen dus in de komende maanden verwachten.
Op de vraag in welke mate de energiescans uit 2015 leiden tot een uitvoering van energiebesparende investeringen kan nog geen antwoord worden geformuleerd, omdat we rekening moeten houden met een voldoende ruim tijdsinterval tussen de uitvoering van de scan en de eventuele toekenning van de premie voor die energiebesparende investeringen. Het is niet zo dat er vandaag een scan en morgen een premie is: daarvoor moet in voldoende tijd en ruimte worden voorzien.
Voor eventuele wijzigingen aan het instrument van de energiescan wacht ik de evaluatienota en de daarin op te nemen aanbevelingen af. Als er aanpassingen zijn, zullen die wellicht vanaf begin 2017 in werking treden, omdat er in een voldoende grote transitieperiode moet worden voorzien, zoals daarnet ook beloofd. De dienstverlening die samenhangt met de opvolgscan type 1, heeft zijn nut voor bepaalde gezinnen uit de doelgroep en in bepaalde relevante situaties, bijvoorbeeld voor die mensen die niet meteen de mogelijkheid hebben om daadwerkelijk te investeren in energiebesparende werken. Zij kunnen gebaat zijn bij het switchen naar een voordelige leverancier en kunnen hulp krijgen bij problemen met de energiefactuur en de toepassing van enkele bijkomende gratis kleine energiebesparende maatregelen, zoals een spaarlamp, een douchekop, buisisolatie of tochtstrips. De doorstroom naar een begeleidingstraject type 1 is beperkt tot 50 procent van de uitgevoerde scans, en hoewel ik op dit moment niet meen dat de opvolgscan beter zou worden geschrapt, is het toch niet uitgesloten dat er op basis van de evaluatie aanpassingen komen aan de inhoud en/of de voorwaarden ervan. De uitdaging blijft immers om de kwetsbare gezinnen die via een energiescan de eerste stappen richting energiebesparing zetten, mee te nemen in een verder traject met als doel de woning energiezuiniger te maken, ondanks de moeilijkheden en drempels die er zijn.
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw uitvoerige antwoord. Het siert u dat u een bloemetje werpt naar uw eigen administratie, het VEA. Ik heb de voorbije jaren ook ondervonden dat zij uitstekend werk leveren. Ook de ombudsman heeft daarnet gesteld zeer tevreden te zijn over de werking van zowel het VEA als de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt (VREG).
Ik heb er ook begrip voor dat het VEA in het voorjaar prioriteit heeft gegeven aan de hervorming van de energiepremies en aan het Energiearmoedeprogramma, waardoor de globale evaluatie van de energiesnoeiers en het instrument van de energiescans enige vertraging heeft opgelopen. U zegt hier echter tegen de zomer het evaluatierapport ter zake te verwachten, dus ik heb nog wel enkele weken geduld. Aangezien het vandaag 1 juni is, zit dat plan er toch wel snel aan te komen.
U zegt dat de eerste indicatieven inzake die energiescans positief zijn. Er wordt dus een beduidend aantal maatregelen genomen op basis van die scans die worden uitgevoerd. Ik hoop dat die eerste positieve indicatie zal leiden tot het doortrekken daarvan en dat we dan zullen kunnen besluiten dat beide scans leiden tot het nemen van meer energiebesparende maatregelen bij die kwetsbare doelgroepen. We wachten nog een paar weken op de algemene evaluatie van die instrumenten.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Minister, ik heb al meermaals aangekaart dat we intussen al ongeveer 150.000 scans hebben gemaakt. Ik mag dan toch ook veronderstellen dat er een benchmark kan gebeuren. Er zijn geen 150.000 types verschillende woningen; er zijn er misschien een 30-tal. We zouden over een aantal vergelijkingspunten beschikken die kunnen aantonen wat er telkens fout loopt bij die woningen. We zouden de woningen dan kunnen catalogeren in functie van leeftijd, type enzovoort.
Ik ben voorstander om de energiesnoeiers in te zetten, niet voor die scans maar voor eenvoudige zaken zoals het vervangen van douchekoppen en kleine investeringen. Iemand die al in energiearmoede leeft en die een paar kleine investeringen zou moeten doen zoals het plaatsen van een thermostaat voor een bedrag van 500 euro, beschikt niet cash over die 500 euro. Waarom laten we de energiesnoeier de energielening niet op zo’n manier begeleiden dat de gebruiker onmiddellijk de energielening kan gebruiken voor die kleine investeringen met onmiddellijke aftrek van de energiepremie indien die van toepassing is, waardoor de gebruiker geen 500 euro cash moet betalen maar per maand 30 of 40 euro per maand kan afbetalen, wat onmiddellijk gecompenseerd wordt met een feitelijke energiebesparing. Daarnaast zou het ook goed zijn die mensen een slimme meter te geven, zodat zij onmiddellijk en niet pas een jaar later het effect zien van een bepaalde beslissing.
De combinatie van deze twee zaken lijkt me een veel nuttigere invulling van de taak van de energiesnoeier.
De heer Danen heeft het woord.
Minister, kort na het aantreden van uw voorganger werd gezegd dat de sector van de energiescans volledig zou worden hervormd. Die hervorming is vaak aangekondigd, maar nog altijd niet gebeurd. Ik ben geen voorstander van snelle hervormingen, maar ik vind het wel jammer dat die sector al twee jaar in onrust leeft. Ik begrijp niet hoe het komt dat het zo lang duurt voor er duidelijkheid komt over wat men precies wil. Ook over die benchmark moet dringend duidelijkheid komen.
Minister Tommelein heeft het woord.
Dat is een belangrijk aandachtspunt. We hebben pas een database vanaf 2015. We kunnen dan ook geen beslissingen nemen op basis van gegevens waar we niet over beschikken. We moeten dat bekijken en opnemen in de evaluatie. Daarbij moeten we de meest kwetsbare groepen helpen.
Mijnheer Gryffroy, vorige week heb ik gezegd dat de manier waarop de energieleningen tot stand komen, moet worden doorgelicht. Zeker voor die kwetsbare groep is het belangrijk dat dit veel vlotter en efficiënter kan verlopen.
We verwachten het rapport de eerstkomende weken en kunnen daar dan een debat over voeren en de nodige beslissingen nemen.
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
Minister, toen de ombudsman hier zijn jaarverslag voorstelde, hebt u gezegd dat u veel belang hecht aan de intermediaire kanalen. Wanneer het gaat over de communicatie over energiearmoede, is het niet evident om die mensen te bereiken via de klassieke communicatie, vandaar het belang van die intermediaire kanalen om die mensen rechtstreeks te benaderen. Wij zijn er alvast van overtuigd dat de energiesnoeiers een zeer goede partner zijn om goed werk te leveren wanneer het gaat over energiearmoede. Wij wachten nog een aantal weken op de algemene evaluatie.
De vraag om uitleg is afgehandeld.