Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Diependaele heeft het woord.
Voorzitter, minister Tommelein komt van het federale niveau, en ik wil hem laten voelen dat we hier voortmaken met de zaken. Daarom wil ik vragen naar de stand van zaken in verband met het actieplan ‘Clean power for transport’ (CPT).
Dat actieplan werd uitgerold op basis van een Europese richtlijn. We willen daarin gaan voor zo veel mogelijk infrastructuur om zo veel mogelijk wagens met een alternatieve brandstof op de weg te krijgen.
In september vorig jaar hebben we daarover een conceptnota opgesteld. Eind vorig jaar is er daaraan een concreet actieplan gekoppeld. Dat moet dan een Vlaamse insteek vormen voor een later op te stellen federaal plan dat tegen het eind van dit jaar rond zou moeten geraken.
Minister, ondertussen kunnen we al heel wat dringende concrete zaken doen. In dat verband heb ik een aantal vragen.
De ambities uit dat actieplan zijn behoorlijk hoog gegrepen. We willen er echt mee voortmaken. In 2020 willen we een marktaandeel van elektrische wagens voor 7,5 procent, een vloot van 60.000 wagens en 7400 laadpunten. Voor compressed natural gas (cng) gaan we naar een marktaandeel van 5 procent, een vloot van 40.000 wagens en 300 cng-tankstations. Voor waterstof – mijn persoonlijke favoriet – gaan we naar 20 waterstoftankstations. Als ik me niet vergis, opende enkele weken geleden in Vilvoorde het eerste station toegankelijk voor het publiek.
Minister, wat is de algemene stand van zaken? Welke dringende acties zijn er in Vlaanderen al geïmplementeerd in het kader van het actieplan? Hoe staat het daarmee?
De deadline voor het federaal actieplan is 18 november. Hoe verloopt het overleg met de andere deelstaten? Wat zijn de vorderingen?
We werken ook samen op internationaal niveau. Er beweegt heel wat in Europa. De Vlaamse werkgroep werkt daaraan mee. Wat ligt er op dat vlak op de plank?
Ik weet niet of u kunt antwoorden op mijn vraag over initiatieven met betrekking tot alternatieve brandstoffen bij het openbaar vervoer, bij De Lijn? Zo niet, stel ik die vraag wel aan minister Weyts.
Ten slotte heb ik een heel concrete vraag. Het betreft een bezorgdheid die ik een paar maanden geleden heb geuit ten aanzien van de vorige minister, over het uitgebouwde premiestelsel. Het komt erop neer dat hoe duurder de wagen is, hoe minder ondersteuning je krijgt. Er is een verschil tussen elektrische wagens en waterstofwagens wat het innovatief proces betreft. Dat maakt dat een waterstofwagen sowieso wat duurder is en altijd in de hoogste categorie, dus het laagste premiestelstel, valt. Minister Turtelboom heeft toen toegezegd dat ze voor waterstofwagens sowieso de hoogste premie zou toekennen. Is dat al doorgevoerd? Of wanneer zou dat gebeuren?
Minister Tommelein heeft het woord.
Mijnheer Diependaele, uiteraard mag u mij vragen stellen die ik met minister Weyts kan bespreken. Zoals u weet, werken wij in een collegiale sfeer. Ik krijg regelmatig zulke vragen, bijvoorbeeld over transport. We bekijken dan wie waarvoor bevoegd is.
Zoals aangegeven in het actieplan ‘Clean power for transport’ worden de diverse werkgroepen naargelang de noodzaak geformaliseerd. Dat is ondertussen het geval met de werkgroep Infrastructuur, die een eerste keer samenkwam op 28 april. De werkgroepen Nichevloten en Watergebonden mobiliteit zijn de volgende die aan de beurt komen. In het kader van de financiële stimuli, regelgeving, lokale overheden en Vlaamse overheid heeft er al overleg plaatsgehad, zij het niet in de vorm van een formele werkgroep. Tal van acties zijn al uitgevoerd of geïnitieerd. Vaak wordt er gewerkt met de opportuniteiten die zich voordoen, zoals in het kader van de Klimaattop voor wat de Vlaamse overheid betreft. Hierbij wordt ook gebruikgemaakt van reeds bestaande overlegfora.
Meest in het oog springend, zijn de vergroening van de fiscaliteit, de premie voor zero-emissievoertuigen en de opdracht voor de netbeheerders om een basisoplaadinfrastructuur uit te bouwen. Daarnaast is er bijvoorbeeld ook een meldingsplicht voor laadpalen ingevoerd en is de opdracht gegeven om een databank op te zetten. Een aantal begrippen zijn wettelijk verankerd, er heeft uiteraard een communicatiecampagne gelopen en er is een informatieve website opgebouwd. De vragen richting de federale overheid zijn doorgegeven en de mogelijkheden van e-taxi’s worden verkend. Vanuit de Vlaamse overheid is er een dossier ingediend voor Europese subsidies en er wordt aan een startgids voor lokale overheden gewerkt. Dat zijn heel belangrijke actiepunten.
De afstemming gebeurt binnen een gemengde werkgroep ENOVER-Transport (Energieoverleg), die de laatste keer heeft vergaderd op 27 april. Er is afgesproken dat elk gewest en de federale overheid eind mei – gisteren dus – een eerste ontwerp van tekst met elkaar zullen delen. Daarvoor zal worden gebruikgemaakt van het sjabloon, aangereikt door de Europese Commissie. In ieder geval moet Vlaanderen zich geen zorgen maken, aangezien het Vlaamse actieplan voor de einddatum definitief werd goedgekeurd door de Vlaamse Regering.
Het CPT-team werd ondertussen samengesteld. Een eerste vergadering vond deze week plaats. Zoals gezegd heeft de werkgroep Coördinatie een dossier ingediend voor Europese middelen.
Het belang van openbaar vervoer werd in het actieplan duidelijk in de verf gezet. Vanuit de coördinerende entiteit wordt dit dan ook hoog op de agenda gehouden. De praktische uitvoering ervan zal vanuit De Lijn moeten komen. Daarbij leeft de hoop dat de Europese middelen hiertoe zullen kunnen bijdragen. De opmaak van de strategie is mee opgenomen in het ingediende project. Ook de niet geringe middelen, die in het kader van het Klimaatfonds worden vrijgemaakt voor de vergroening van het openbaar vervoer, zouden kunnen bijdragen aan een verhoogde inzet van de bussen in Vlaanderen. Zoals gezegd, zullen we dat, samen met minister Weyts, verder vormgeven binnen de contouren van het goedgekeurde actieplan.
Zoals eerder aangegeven, ben ik bereid om te evalueren of we op termijn een aparte premie moeten maken voor waterstofwagens. Op dit moment ben ik daar echt nog niet mee bezig, omdat er nog onvoldoende tankstations zijn. Er is nu één tankstation in Vlaanderen. Mijn prioriteit ligt nu in het opzetten van een minimale tankinfrastructuur, zodat die wagens toch ten minste kunnen tanken in Vlaanderen, wat mij nogal essentieel lijkt. Zodra de investeringsplannen een meer concrete vorm gekregen hebben wat betreft die tankinfrastructuur, zal ik uiteraard aan de Vlaamse Regering vragen om het besluit aan te passen.
De heer Diependaele heeft het woord.
Bedankt voor de uitleg. Ik heb nog een paar concrete vragen.
Kunt u wat meer uitleg geven over die watergebonden werkgroep? Als u dat niet meteen kunt doen, zoek ik het op of stel ik er een schriftelijke vraag over.
Ik heb inderdaad een schriftelijke vraag gesteld over de meldingsplicht voor laadpalen. Het was al vrij vreemd dat we niet wisten hoeveel laadpalen er waren. Maar dat wordt nu dus opgelost door u, wat een goede zaak is. We hadden er eigenlijk geen flauw idee van vanwaar we vertrokken. Het is goed dat er nu een meldingsplicht komt. Ik krijg echter ook signalen dat er heel grote verschillen zitten tussen die laadpalen in de manier van aanrekenen en de prijs zelf. Dat is voor een deel een privé-initiatief, dus dat laten we voor een deel ook zo, maar het zou niet slecht zijn om daar als overheid eens een overzicht van te krijgen, waar we eventueel kunnen bemiddelen om dat eenvoudiger te maken, zodat mensen niet nog extra worden afgeschrikt door hindernissen die overbodig zijn.
De Vlaamse tekst is inderdaad klaar, maar met het confederale overlegmodel dat we handhaven om tot een gezamenlijke tekst te komen, is het ook belangrijk hoe we op die federale zaken kunnen wegen. Ik wil u dan ook vragen om dat in de gaten te houden.
Bij internationale zaken is het echt belangrijk dat we proactief optreden, om mee op het beleid te kunnen wegen. We nemen daar niet alleen aan deel om daar subsidies te gaan halen. Wij willen daar ook onze input doen. We willen dat Vlaanderen een beetje als proeftuin gaat fungeren voor die alternatieve mobiliteit en dat we daar mee aan het stuur gaan zitten.
Wat de infrastructuur betreft, is het een beetje het verhaal van de kip of het ei. Ga je eerst voor de tankinfrastructuur die wordt opengesteld voor waterstof, en gaan we dan pas de premie voor die wagens verhogen? Of gaan we eerst voor de wagens, en zal de tankinfrastructuur automatisch volgen? Als je in die deadlock blijft vastzitten, komen we natuurlijk niet vooruit. De vorige minister had daar een toezegging over gedaan. Het gaat ook om heel weinig wagens. Het zou zelfs al veel zijn als er nu al privé verkocht worden. Het is dus maar een heel klein stapje om die hoogste premie te geven voor waterstofwagens.
Op het laatste punt kunt u nog niet antwoorden, en het is ook niet voor honderd procent uw verantwoordelijkheid, maar de grote vraag is natuurlijk of we tegen 2020 die ambitie zullen kunnen waarmaken, of we erin gaan slagen om die 60.000 elektrische wagens en 40.000 cng-wagens en die laadpunten en dergelijke meer te realiseren. Dat moeten we heel goed in de gaten houden. We zullen hier dus nog geregeld op terugkomen, om te bekijken of die plannen verstrengd of versneld moeten worden en of er nieuwe maatregelen moeten worden genomen.
Een deel zal natuurlijk ook afhangen van de pure marktwerking. We zien dat zoiets als Tesla daar echt een positieve boost aan geeft. Dat is nu hip. Dat is een hype. Dat kan alleen maar helpen om dat meer ingang te laten vinden bij de consument. Dat kan alleen maar positief zijn. Als overheid kun je inspanningen blijven doen, maar je hebt een paar van zulke zaken nodig om dat echt een vlucht te laten nemen. We zullen dit blijven opvolgen, minister, om te kijken of we die ambities kunnen waarmaken.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Minister, dit is een interessante vraag over een interessant plan. We zijn blij dat er heel wat stappen zijn gezet in de uitvoering ervan. Ik heb nog twee vraagjes om bijkomende informatie.
In heel dit debat is de laadinfrastructuur bijzonder belangrijk. De netbeheerders hebben daar nu een heel belangrijke rol in. Ik had begrepen dat die via aanbestedingen laadpaalinfrastructuur ter beschikking zouden stellen van lokale besturen. De netbeheerders zeggen aan de lokale besturen dat dat gratis ter beschikking zal worden gesteld. Kunt u wat meer duiding geven bij die aanbesteding en de financiering? Iemand moet het natuurlijk wel betalen. Welk marktmodel hanteren de netbeheerders daaromtrent?
In het kader van de deelauto’s heb ik u twee weken geleden al een vraag gesteld over dit actieplan. Toen verwees u in het kader van het werkpakket ‘nichevloten’ naar Europese financiering. Vandaag verwijst u daar opnieuw naar. Waarvoor wilt u juist Europese financiering aantrekken? Bij welk Europees poortje gaat u precies aankloppen? Het benieuwt mij hoe die financiering eruitziet en wat Vlaanderen daar eventueel als cofinanciering tegenover moet zetten.
De heer Danen heeft het woord.
Minister, ik heb een vraag over het wagenpark van De Lijn, dat ook vermeld werd in de vraagstelling van de collega. Het is er al een paar keer over gegaan in de commissie en in de plenaire vergadering, en dan gaat het altijd over het zoeken naar een evenwicht tussen de kostprijs van een echt ecologische bus en de kostprijs van een gewone dieselbus. Recent is er een bestelling geplaatst van zevenhonderd bussen voor De Lijn, maar het is niet bekend hoeveel hybride bussen, bussen op waterstof en elektrische bussen er zullen zijn. Hebt u zicht op die verhoudingen? Indien niet, had ik dat graag overgemaakt gekregen. Of anders wil ik er ook een schriftelijke vraag over stellen.
Ik stel gewoon vast dat er beleidsaanbevelingen worden gedaan in het algemeen, maar als men dat dan zelf moet doen, gebeurt dat niet altijd even consequent.
De heer Schiltz heeft het woord.
Collega’s, we mogen zeker niet de voorbeeldfunctie van de Vlaamse overheid vergeten. Ik heb begrepen dat er een informele werkgroep is die zich buigt over de Vlaamse overheid. Ik heb daarover al eens een vraag gesteld aan minister Homans. Toen was er nog maar weinig actie. Het moet toch de ambitie zijn dat de Vlaamse overheid met de eigen vloot op 17 procent ‘clean transport’ komt. Dat is een vrij hoog maar een goed percentage aangezien wij een voorbeeldfunctie moeten hebben. Maar momenteel zitten we op 0,1 tot 0,2 procent. Er zal dus nog een stevige demarche moeten worden ondernomen.
Minister Tommelein heeft het woord.
De watergebonden werkgroep werkt op de vergroening van de schepen, en dan gaat het over de lng-infrastructuur en de walstroomtoepassingen.
In het elektrisch rijden zijn er drie dingen belangrijk. Op de aanschafprijs van de wagens hebben wij niet veel vat, al geven wij wel een verkeersbelastingvrijstelling en een zero-emissiepremie. Met betrekking tot de oplaadtijd voor de batterij zijn we hoopvol en optimistisch gestemd. Maar de laadpalen zijn het belangrijkste. Zonder laadpalen zit je in de problemen. Dan wordt het praktisch heel moeilijk voor de mensen om elektrisch te rijden. Dat is volgens mij de grootste uitdaging, waar de Vlaamse overheid het meeste ambitie in moet hebben. De prijszetting wordt opgevolgd via de plaatsing van vijfduizend laadpunten. Er komt een jaarlijkse rapportering. Er zal in september een aanbesteding zijn. Er zal dus veel aandacht zijn voor de prijszetting. Er zullen ook verscheidene infosessies zijn. Ik steek niet onder stoelen of banken dat een ambitieus laadpaalplan belangrijk is.
Wat betreft waterstof is het, zoals u zelf zegt, een kwestie van de kip of het ei. Wij moeten eerst goed berekenen hoeveel wij willen geven voor een waterstofvoertuig. Nu in het wilde weg een premie geven is, denk ik, niet verstandig. We moeten eerst inzetten op de tankinfrastructuur. Zo’n besluit van de Vlaamse Regering om een premie toe te kennen voor een waterstofwagen is, zoals u zelf zegt, rap genomen en zal ook geen verschrikkelijke budgettaire gevolgen hebben aangezien wij daar van nul moeten vertrekken. Mijnheer Diependaele, we zullen dit zeer goed opvolgen, en zodra wij het kunnen, geven wij het startsein. Maar het heeft weinig zin om op basis van één tankinfrastructuur nu al premies te lanceren. Dat is dan symbolisch. Maar door hier nog eens te zeggen dat ik het belangrijk vind, denk ik dat we al even ver geraken. Zodra wij zien dat het efficiënt is om een premie te geven, zullen we dat ook doen. Maar de berekeningen moeten gemaakt worden. Als je 5000 euro premie geeft op een kostprijs van 66.000 euro, dan is het maar de vraag of dat motiverend genoeg is.
Wat betreft de financiering van de laadpalen gaat het om de aansluitingskost en de kost van de laadpaal. Die kosten moeten betaald worden door de gebruiker. De afschrijvingsperiode is tien jaar. We hebben dat voldoende lang gemaakt, om ervoor te zorgen dat een paal zelfbedruipend is, mijnheer Bothuyne, en dat we daar niet moeten beginnen te subsidiëren. (Opmerkingen. Gelach)
Op de vraag over De Lijn zal ik niet ingaan. U mag mij dat niet kwalijk nemen. Ik laat dat over aan minister Weyts. Elk zijn bevoegdheden. Ik heb de gewoonte om mij niet te moeien in de bevoegdheden van andere ministers, tenzij iets mij echt specifiek aanbelangt. Dan doe ik dat in overleg. Op dat vlak ben ik redelijk collegiaal. Enfin, niet redelijk collegiaal maar collegiaal. Mijnheer Danen, u weet dat ik nog bij de scouts ben geweest.
De vraag over de nichevloot, dat weet ik niet. Dat zal ik moeten navragen. Als ik het niet weet, klets ik niet graag uit mijn nek.
De heer Diependaele heeft het woord.
Een goede communicator heeft beter geen dubbele bodem. Maar soit. Dat is voor diegenen die het doorhadden.
We hebben een duidelijke, ambitieuze doelstelling, met aantallen waarop we zullen worden afgerekend. En terecht: als we die aantallen vooropstellen, moeten we daarop afgerekend worden. Maar dan moet je op weg daarnaartoe natuurlijk de nodige inspanningen doen. Ik hoop dat we die effectief zullen doen. We moeten erbovenop gaan zitten om dat van kortbij op te volgen.
Wat betreft waterstof ben ik wel een beetje ontgoocheld. Die toezegging was al gedaan. In de verklaring van de minister staat dat we de hoogste premie gingen geven voor de aankoop van een waterstofwagen. Minister, u hebt gelijk, dat zal inderdaad niet de grootste motivatie zijn. Maar de overheid geeft dan wel het signaal dat zij voor die waterstofmobiliteit wil gaan, dat zij daar iets in ziet, dat zij dat een meerwaarde vindt en dat zij dat wil ondersteunen. En wij hebben wel de doelstelling om tegen 2020 twintig waterstoftankstations in Vlaanderen te hebben. De overheid moet daar durven te springen.
Ik heb de indruk dat velen hier blijven hangen bij de dubbele bodem. We volgen dat in elk geval verder op.
De vraag om uitleg is afgehandeld.