Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
Mevrouw Talpe heeft het woord.
De vluchtelingenstroom van de voorbije wintermaanden is weer wat gaan liggen, zeker als we kijken naar het aantal asielaanvragen. Dat neemt niet weg dat er nog steeds een grote hoeveelheid mensen wacht op een goedgekeurd verblijfsstatuut en/of trajecten naar inburgering en werk.
Daarom kwam de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) op 25 mei op eigen initiatief met een advies over de vluchtelingen, en meer bepaald hoe het beleid zich moet organiseren om hen op een zo vlot en efficiënt mogelijke manier te integreren, meer bepaald op de arbeidsmarkt. Tal van zaken die de SERV aankaart, hebben uiteraard betrekking op het beleidsdomein Werk en/of Economie, waar u verantwoordelijkheid voor draagt.
Dat gaat over het beleid met betrekking tot economische migratie, over een integraal beleid met betrekking tot elders verworven competenties (EVC’s), over discriminatie op de arbeidsmarkt, over een betere samenwerking tussen OCMW en VDAB, over het voorzien in voldoende werkervaringsplaatsen, over meer coördinatie tussen beleidsdomeinen en beleidsniveaus, zoals een voorstel voor een ambtelijke werkgroep die meer coördinatie moet bewerkstelligen. Het gaat ook over taalopleidingen, een bevoegdheid die u weliswaar deelt met uw collega van Onderwijs, en over het promoten van ondernemerschap.
Zeker gezien het hoge aantal laaggeschoolde profielen is een afdoende begeleiding noodzakelijk om die mensen aan een duurzame job te helpen, wat noodzakelijk is voor die integratie die we beogen. Alleen door rekening te houden met elk van de net aangehaalde punten en door in meer afstemming te voorzien tussen de relevante beleidsdomeinen zal het beleid voor deze groep meer kunnen doen met dezelfde middelen.
Minister, hoe reageert u op het advies van de SERV? Gaat u akkoord met de aanbevelingen die de SERV doet? Werd daarover al overlegd met VDAB of wordt dat gepland in de nabije toekomst? U hebt al een en ander in gang gezet met betrekking tot de vluchtelingencrisis. De bekendste maatregel is de aanwerving van die 35 extra personen bij VDAB. Misschien kunt u wat meer toelichting geven bij alle elementen van het beleid waaraan u hebt gewerkt met betrekking tot dit onderwerp. Welke stappen zult u zetten met betrekking tot de reeds aangehaalde punten in het SERV-advies?
Minister Muyters heeft het woord.
Ik wou eigenlijk beginnen met de vraag of u een uur of twee hebt, maar we zullen zoals altijd proberen bondig te zijn.
Het SERV-advies dateert inderdaad van 25 mei. Ik denk dat u begrijpt dat ik het nog niet ten gronde heb kunnen doorpraten met mijn diensten. Dit zal zeker worden meegenomen tijdens de eerstvolgende geplande beleidsraad.
Wat de doelstellingen betreft, denk ik dat we met zijn allen streven naar een snellere activering van alle werkzoekenden. Samenwerking tussen de diverse beleidsdomeinen lijkt me voor deze groep nog essentiëler dan voor andere. Het principe van integratie via werk is het richtinggevend principe dat door zowel het Agentschap Integratie en Inburgering als VDAB, de lokale besturen en OCMW’s en de departementen van Onderwijs, Werk en Economie wordt gevolgd.
Er zijn heel wat specifieke acties om te gaan naar een versneld traject van arbeidsmarktintegratie voor vluchtelingen. Ik denk dan aan de informatie- en sensibilisatiecampagnes voor vluchtelingen in de lokale opvanginitiatieven en asielcentra. Er zijn informatie- en bemiddelingsacties gericht op werkgevers en sectoren, met het oog op het aanbieden van stages en werkplekken of projectmatige samenwerking. Ik kom daar straks nog op terug. Hieronder valt bijvoorbeeld de samenwerking met de uitzendorganisaties voor een specifieke opleiding voor knelpuntvacatures. Er zijn specifieke tenders van VDAB in functie van een snelle inschatting van competenties en technische vaardigheden. Er zijn daarnaast ook de drie oproepen van het Europees Sociaal Fonds (ESF) met betrekking tot vluchtelingen: een eerste met betrekking tot beroepsgerichte NT2-taalopleiding, een tweede voor de begeleiding van vluchtelingen naar ondernemerschap en een derde met betrekking tot de innovatieve aanpak in functie van de integratie op de arbeidsmarkt in Antwerpen en Gent. Ik denk dat we daarover al hebben gesproken.
Ik heb het advies zelf maar een week geleden gekregen en kan daarom niet op alle punten ingaan, maar u zult zien aan de acht punten waarop ik inga dat we toch eigenlijk al heel wat doen. Zo is er de aandacht voor een gecoördineerde en gestructureerde aanpak. Zoals u weet, zijn er verscheidene samenwerkingsakkoorden of -protocollen gesloten of in de maak, namelijk met het Agentschap Integratie en Inburgering, met Fedasil en de aan de opvangcentra gekoppelde organisaties en met de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG). Op het terrein wordt ook nauw samengewerkt, met gezamenlijke infosessies, met de sensibilisatie en screening van vluchtelingen.
De samenwerking met het onderwijs wordt geïntegreerd in de protocollen met het Agentschap Integratie en Inburgering. Er is daarbij ook aandacht voor het ontplooien van meer capaciteit en een flexibeler aanbod van NT2. Er wordt gewerkt aan een VDAB-aanbod voor jongeren die doorstromen vanuit het onthaalonderwijs voor anderstalige nieuwkomers (OKAN) en aan een lightprocedure voor de erkenning van het scholingsniveau van de vluchtelingen. Het lijkt me heel belangrijk dat we daarmee bezig zijn.
Met betrekking tot snellere en meer duurzame trajecten naar werk verwijs ik naar het antwoord dat ik daarnet heb gegeven, maar er is ook het feit dat de interne werkstructuur van VDAB is aangepast aan de principes en aanbevelingen die de Commissie Diversiteit in het vluchtelingenplan aangeeft. Ik verwijs naar de nieuwe informatiefolders en informatiefilmpjes die VDAB in samenwerking met andere partners in ‘native’ talen heeft aangemaakt. Doorverwijzing naar VDAB gebeurt via een online boekingssysteem, dat meteen een datum en uur voor een arbeidsmarktgerichte screening vastlegt. Op basis daarvan kan sneller een aangepast traject of opleidingsaanbod worden georganiseerd naargelang de mogelijkheden, de achtergrond en de specifieke problematiek van de betrokkene. Ik ga volledig akkoord met het principe dat de vluchtelingen het best zo veel mogelijk zelf de regierol voor hun traject opnemen, iets wat de Commissie Diversiteit ook naar voren heeft gebracht. Illustratief is hierbij de ontwikkeling van de app Hi, die momenteel wordt uitgetest op een vijftigtal vluchtelingen in de provincie Antwerpen. De app werkt volgens de principes van de sociale media, waarbij men zelf zijn sociale hulp organiseert, en wordt ingezet in functie van een correcte informatieverstrekking, toeleiding naar ondersteunend aanbod, toeleiding naar stagemogelijkheden en vooral het vinden van netwerken en geschikte mentoren uit diverse samenlevingssferen.
Een volgende actie betreft de samenwerking en het engagement in de aanpak van werkgevers. Zo zijn er acties op poten gezet met Agoria, het Vlaams netwerk van ondernemingen/Verbond van Belgische Ondernemingen (VOKA/VBO) en de uitzendsector. Op iedere vraag in het kader van eventuele tewerkstelling of het aanbod van werkplekleren vanwege werkgevers wordt ingegaan. Er wordt bekeken of een maatgerichte oplossing kan worden uitgewerkt.
Er wordt ook op het niveau van Synerjob gewerkt aan de reputatie van Vlaanderen op Europees niveau, wat de concrete aanpak van de integratieproblematiek betreft.
Om het ondernemerschap in Vlaanderen te stimuleren, wordt ingezet op drie vlakken: sensibilisering, begeleiding op maat en hogegroeibedrijven. De nadruk ligt hierbij veelal op het testen van de haalbaarheid van ondernemersideeën. Ook voor vluchtelingen kan het zeer zinvol zijn dat zij mogelijke ideeën voor eigen ondernemerschap kunnen testen. Dat zit dus ook in de projecten die zijn toegekend in het kader van die ‘mastercall’, zoals hij ondertussen wordt genoemd.
Het SERV-advies geeft aan dat “heel wat nieuwkomers worstelen met problemen inzake kredietverstrekking”. Aandacht voor toegang tot financiering zit inherent in de opdracht voor de dienstverlening die we hebben voorzien met de ‘mastercall’. Ik zal het Agentschap Innoveren & Ondernemen vragen om de partners er extra op te wijzen dat ze in hun dienstverlening ook voldoende aandacht moeten hebben voor informatie over overheidswaarborgen en de andere instrumenten van de Participatiemaatschappij Vlaanderen (PMV), zoals de Starterslening+.
Daarnaast is er ook een dienstverlening lopende met betrekking tot het generieke haalbaarheidsadvies voor prestarters. Deze dienstverlening wordt uitgevoerd door UNIZO, Deloitte en Starterslabo, en heeft zeker de bedoeling om prestarters te ondersteunen door middel van een trajectbegeleiding.
Op deze manier toon ik u dat we, hoewel we het advies nog maar net hebben gekregen, al heel wat initiatieven hebben die aansluiten op het advies dat door de commissie Diversiteit werd uitgebracht. Dat is maar goed ook, anders zouden we ondertussen hebben stilgestaan en dat doen we natuurlijk nooit. Ik zal het advies samen met mijn diensten nog verder bekijken.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Minister, dank u. Ik ben blij met de bredere waaier aan acties die u hier voorstelt. De integratie van de vluchtelingen op de arbeidsmarkt is de meest essentiële stap in het kader van een volwaardige integratie in onze maatschappij, en ook voor het draagvlak voor het beleid inzake de vluchtelingencrisis is integratie op de arbeidsmarkt een bijzonder belangrijk gegeven.
Ik ben ook blij dat u bereid bent om op basis van het SERV-advies verder in overleg te gaan met de partners en bijkomend beleid te voeren. Een aantal zaken zijn nieuw en zitten nog in een testfase. Het is belangrijk dat die zo snel mogelijk algemeen worden uitgerold.
Ik hoorde u ook meerdere keren verwijzen naar een light procedure voor de inschaling van het scholingsniveau. Zo’n procedure voor de screening van vluchtelingen lijkt mij heel belangrijk. Wordt dat in één databank gebracht? Wordt dat gekoppeld aan de VDAB-databank? Het is belangrijk dat de gegevens op die manier beschikbaar zijn. Ik weet dat er problemen waren bij de koppeling van de gegevens van VDAB, Onderwijs en Fedasil. Daaromtrent moet en kan heel nuttig werk gebeuren.
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Ik verwees naar de SERV, die een goede zaak heeft gedaan door het advies uit te schrijven, om zo mee een bijdrage te leveren aan de aanpak van de vluchtelingenproblematiek. Het komt ook op een goed moment. Nu beginnen we toch te voelen wat de impact is op onze arbeidsmarkt. Ik verwijs dus nog even naar mijn vorige vraag. Ik dacht niet dat het SERV-advies iets bevat over het inzetten op de knelpuntberoepen. Dat is een belangrijke tool, waarmee we zeker rekening moeten houden.
De aanbevelingen richten zich vooral op de laaggeschoolde vluchtelingen en niet-begeleide minderjarigen. We hebben uiteraard ook hooggeschoolde nieuwkomers, over wie ze eerder al een advies hebben uitgebracht, met een aantal aanbevelingen.
Minister, wat is de stand van zaken inzake die elders verworven competenties?
Minister Muyters heeft het woord.
De scholingsgraad herkennen is die light screening waarmee we bezig zijn. Dat van die databank zal ik eens moeten checken. Er zijn altijd al problemen geweest met de koppeling van databanken.
Voor de rest doen we het eigenlijk op dezelfde manier als anders: gaan kijken naar competenties en talenten. Zeker hier hebben we heel wat jongeren die hun studies niet konden afmaken. Laaggeschoold en laaggeschoold is twee. Je kan hier aankomen en laaggeschoold zijn omdat je je studies niet hebt kunnen afmaken vanwege de specifieke situatie die je hebt ontvlucht, maar waarbij je misschien toch de competenties en talenten hebt om je vrij snel bij te scholen en op die manier toch op de arbeidsmarkt te kunnen gaan. Natuurlijk houdt VDAB altijd rekening met de mogelijkheid van knelpuntberoepen als er in die richting opleidingsmogelijkheden zijn. Maar laaggeschoold kan ook betekenen dat je ook in het thuisland actief was in een zeer laaggeschoolde job en dat je niet meteen de talenten en competenties hebt, wel die talenten en competenties om, ik zeg maar wat, herder te zijn. (Robrecht Bothuyne glimlacht.)
U moet daarmee niet lachen. Ik heb die cijfers eens naar voren gebracht naar aanleiding van een actuele vraag. Om deze mensen meteen om te scholen naar een knelpuntberoep, dat is natuurlijk een andere zaak.
De inschatting blijft moeilijk. We hebben wel de diploma’s. Ik heb dat naar voren gebracht. Het is pas nu dat de eerste stappen naar screening kunnen worden gezet. We blijven ook voor deze mensen vanuit de maatwerkfilosofie werken. Ik zal op de beleidsraad zowel de adviesnota van de commissie Diversiteit als de hele problematiek opnieuw aankaarten. Tot nu toe heb ik nog niet veel signalen gekregen. Het zijn tot nu toe effectief de eerste die werkelijk tot bij VDAB komen.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw engagement om een en ander nog verder te bekijken. We staan inderdaad, wat integratie op de arbeidsmarkt betreft, aan het begin van de uitdaging, denk ik. Maar ik hoop, en ga ervan uit, dat er al heel wat is gebeurd om daar klaar voor te staan.
De vraag om uitleg is afgehandeld.