Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Verslag
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, volgend jaar is de 450e sterfdatum van Pieter Bruegel de Oude, en dat is de aanleiding om in Vlaanderen in 2018, 2019 en 2020 een ambitieus programma rond Vlaamse Meesters uit te werken. Dat is goed voor het beleidsdomein Cultuur, maar vooral ook voor het toerisme en voor het sterke merk Vlaanderen dat we toch zijn en willen uitdragen.
Het programma over de Vlaamse Meesters is geconcentreerd rond Pieter Bruegel de Oude, maar ook rond Rubens en onze culturele ambassadeurs van de vijftiende, zestiende en zeventiende eeuw. Als ik het goed begrijp, wordt dit programma verder uitgerold, waardoor ook hedendaagse kunst, strips of andere zaken waar Vlaanderen goed in is, worden meegenomen in dat project.
Om dat project te promoten en mogelijke samenwerkingen met andere musea in de hand te werken, hebt u als minister van Toerisme, samen met minister Gatz van Cultuur, een promotiebezoek gebracht aan Londen. Daarmee wilt u dit project Vlaamse Meesters in het buitenland promoten, vooral bij de culturele meerwaardezoeker. Het is ook de strategie van Toerisme Vlaanderen om Vlaanderen te promoten via cultuur, want op die manier kunnen we meer toeristen naar Vlaanderen halen.
Ik las in de krant dat er op het programma bezoeken stonden aan belangrijke musea, onder andere de National Gallery, de National Trust en de Wallace Collection. Het is uiteraard meer de bevoegdheid van de minister van Cultuur om na te gaan of en hoe die musea kunnen samenwerken, door eventueel werken uit te lenen aan Vlaanderen voor toptentoonstellingen. Via de samenwerking met buitenlandse instellingen hopen we om ook de toeristen mee te trekken. Elk zichzelf respecterend museum in het buitenland heeft uiteraard ook vriendengroepen en bezoekers. Dat zijn de eerste mensen die we moeten aanspreken om naar de tentoonstellingen in Vlaanderen te komen.
Minister, naar aanleiding van dit bezoek aan Londen heb ik enkele vragen. Tijdens het bezoek hebt u ongetwijfeld verschillende contacten kunnen leggen, en misschien ook afspraken kunnen maken om het project Vlaamse Meesters verder in de markt te zetten en te organiseren. Kunt u daarover een toelichting geven?
Er is een onderzoek van Toerisme Vlaanderen over de Vlaamse meesters en de Vlaamse kunststeden. Is dat al afgerond? Kunt u daarvan enkele belangrijke bevindingen meegeven? Op welke manier wilt u die conclusies inzetten in dit beleid? Kunt u een korte duiding geven bij de invulling, timing en concrete aanpak van heel dit project Vlaamse Meesters?
Minister Weyts heeft het woord.
Voor alle duidelijkheid, het ging om een dagtrip. Het is dus niet zo dat we hebben kunnen genieten van het Londense nachtleven, of van de ochtend en het zakken van de zon in Londen.
We hebben daar belangrijke sleutelfiguren gezien van de National Gallery, The Royal Collection Trust, Royal Academy of Arts, het Ashmolean Museum en de National Trust, maar bijvoorbeeld ook de CEO van de European Tour Operators Association. Dat zijn belangrijke instellingen, omdat zij sterk gerelateerd zijn aan de doelgroep die u zelf hebt beschreven. En bovendien zijn de musea ook de gelukkige eigenaar van een hele collectie van Vlaamse meesters van de 15e, 16e en 17e eeuw. Daarnaast heeft elk van hen ook een zogenaamd ‘patron program’, waarbij een promotiebezoek door hun leden interesse creëert voor het project dat we rond de Vlaamse meesters op poten willen zetten. Het was ook een uitgelezen moment om met buitenlandse experts onze ideeën af te toetsen en om te kijken hoe we kunnen samenwerken.
Om het marktpotentieel van de Vlaamse meesters per markt te kunnen inschatten, werden drie factoren in rekening gebracht: de interesse in kunst en cultuur bij vakantiegangers, de kennis en de bekendheid van de Vlaamse meesters in de betrokken markt, en de omvang van de markt. Dat heeft ons in staat gesteld om een soort as in kaart brengen.
Wat de eerste twee betreft, interesse en bekendheid, werd tussen 15 december 2015 en 8 januari 2016 een online marktonderzoek uitgevoerd in 17 markten met telkens 1000 respondenten, in totaal dus 17.000 per land. We kunnen daar de volgende conclusies uit trekken. Algemeen is cultuur een belangrijke incentive en een belangrijk motief om een land van bestemming te kiezen. Een derde van de respondenten gaf aan dat belangrijk te vinden. Ook historisch erfgoed is vaak populair. Vooral voor de markten Frankrijk, Italië, Spanje, Rusland en China is het een belangrijk criterium in functie van de reisbestemming. Daarbij verwijst men vooral naar musea voor geschiedenis, volkskunde of archeologie en musea voor oude en schone kunsten. Rubens komt eruit als bekendste Vlaamse meester. Vreemd genoeg wordt ook Rembrandt herhaaldelijk aangemerkt als Vlaamse meester. Historische linken spelen bij sommige markten ook een rol, zoals bij Spanje, waar er een grote kennis bestaat ten aanzien van één tijdsscharnier.
Opportuniteiten liggen in het gegeven dat er een belangrijk groeipotentieel is in die markten. Als we kijken naar het marktpotentieel voor de Vlaamse meesters, kunnen we vier clusters onderscheiden, die elk hun eigen marktbenadering vereisen. Rusland en Spanje scoren goed op interesse en bekendheid. Rusland heeft historisch altijd een bijzondere interesse gehad voor Vlaanderen. Ik veronderstel dat de collectie in Sint-Petersburg daar een rol in speelt. In Nederland, Duitsland en Oostenrijk is de kennis wel aanwezig, maar is de interesse in cultuurreizen veel minder groot. Andere Europese en verre markten maken wel cultuurreizen, maar zijn minder vertrouwd met het concept van de Vlaamse meesters. Zwitserland, Zweden en Noorwegen zijn zowel minder cultuurminded als minder bekend met onze Vlaamse meesters. Op basis daarvan kun je zeggen dat dat geen prioritaire markt is en dat daar geen grote wingebieden liggen.
De meest markante Vlaamse meesters in de schilderkunst, die actief waren in de 15e, 16e en 17e eeuw, hebben we centraal gesteld in ons project Vlaamse Meesters. We hebben het dan natuurlijk over Rubens, Van Eyck en Bruegel. We gebruiken die als kapstokken in het kader van ons project Vlaamse Meesters, maar dat beperkt zich niet tot die gekende middeleeuwse schilders. We willen dat concept opentrekken. Uiteindelijk gaat het erover dat heel wat Vlamingen een belangrijke bijdrage hebben geleverd aan, zo niet tot de bakermat behoorden van de Europese kunst en cultuur. De basis is de notie ‘Vlaams vakmanschap’, wat ook refereert aan de slogan ‘Flanders, state of the art’.
We gebruiken die drie bekende schilders dus als kapstok, maar we trekken het concept open naar andere thema’s en domeinen – Vlaamse meesters achter het fornuis, Vlaamse meesters in de mode – en naar andere tijdsmomenten, tot op de dag van vandaag, met bijvoorbeeld Tuymans en andere schilders die ook het mooie weer maken. Dat is ook Vlaams vakmanschap, maar dan heden ten dage, net zoals je vandaag Vlaamse meesters in de mode en Vlaamse meesters achter het fornuis hebt.
We hebben drie strategische doelstellingen. Een: meer bezoekers en meer bestedingen in de periode 2018-2020. Dat is evident. Twee: een grotere bekendheid van de Vlaamse meesters en het verhogen van de internationale reputatie en visibiliteit van Vlaanderen, zowel internationaal als nationaal. Een sterker bewustzijn over de bijdrage die wij hebben geleverd, is niet alleen zinvol in het buitenland, maar ook in het binnenland. Drie: een hoogstaande kwalitatieve beleving en een grote klantentevredenheid, met het oog op terugkeerbezoeken. We trachten mensen te vatten met dat project Vlaamse Meesters om naar Vlaanderen te komen, maar ook opdat ze zouden terugkomen.
We hebben daarvoor een specifieke organisatiestructuur op poten gezet, met binnen Toerisme Vlaanderen een projectleider en een strategische directeur, maar dan in de vorm van het bureau Trendhuis. Er is ook een stuurgroep, ‘Het Atelier van de Vlaamse Meesters’.
Wie zit daarin? Onder het voorzitterschap van Sven Gatz en mezelf hebben we mensen uitgenodigd, vrij breed uit het culturele veld, maar ook uit de private sector. Het gaat dan om mensen die een warm hart hebben voor kunst en cultuur, maar die je niet onmiddellijk zou associëren met de thematiek, bijvoorbeeld uit de immobiliënsector, dus mensen met een organisatorische ervaring, met managementervaring, die toch ook een andere bijdrage kunnen leveren dan diegenen die uit de culturele sector zelf komen. Er zitten ook mensen uit de entertainment business rond de tafel.
Op dit ogenblik ligt de nadruk op productontwikkeling via het impulsprogramma voor de hefboomprojecten, waarvoor we een open oproep hebben geformuleerd voor tien nieuwe projecten in het kader van de Vlaamse Meesters, die nog loopt tot 31 mei. Vervolgens zullen we na een eerste selectie kiezen welke projecten we zullen begeleiden, en cours de route, want het is een nieuw systeem. Ik hoop dat het heel wat goede vruchten zal afwerpen. Het is immers geen systeem waarbij projecten worden ingediend en een keizer ja of neen zegt. We zullen vooral het concept, de originaliteit en de werkbaarheid beoordelen. Vervolgens zal Toerisme Vlaanderen de bedenkers van het concept mee begeleiden om na te gaan hoe we dat budgettair vertaald kunnen zien, hoe we het toeristisch aantrekkelijk kunnen maken en hoe we ervoor kunnen zorgen dat er een belevingsaspect in zit, en aan het einde van de rit een eindoordeel te vellen. In de plaats van bij het begin meer te trechteren, zorgen we ervoor dat uiteindelijk meer kwaliteit door de trechter heen komt.
Daarnaast is Toerisme Vlaanderen de internationale tradesector aan het klaarstomen voor het evenementenprogramma van de Vlaamse Meesters. We zijn dat nu aan het pimpen en aankondigen, en dan wel rond drie gegevens. Ik had het over drie namen, de drie kapstokken, zijnde 2018, 2019 en 2020. 2018 betreft Rubens, in verband met de opening van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen (KMSKA), dus de vernieuwing en het centraal stellen van Rubens. 2019 gaat over de herdenking van 450 jaar overlijden van Bruegel, en 2020 gaat over Van Eyck, met als finale de wederintrede van het Lam Gods in de Sint-Baafskathedraal. Tot daar de drie kapstokken voor dat project.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor dit uitgebreide antwoord. Ik denk dat het project Vlaamse Meesters inderdaad, zoals Wereldoorlog I, een grote impact kan hebben op Vlaanderen. Maar het is op dat vlak ruimer omdat het enerzijds gaat over onze Vlaamse meesters, ambassadeurs die de naam hebben om toeristen te lokken, en anderzijds, dat het ruimer gezien wordt en opengetrokken wordt naar de culinaire Vlaamse meesters, de Vlaamse meesters in mode en design, zoals u aangehaald hebt. Met dat concept kun je zeer veel doen. Ook de samenwerking tussen het beleidsdomein Cultuur en Toerisme geeft een meerwaarde, omdat je dan de beide beleidsdomeinen kracht bijzet en daarmee samen vooruitgaat.
Wat het onderzoek betreft, denk ik dat het uitwijst dat daar degelijk werk geleverd wordt, zoals op het vlak van de vragen: waar zitten de cultuurmeerwaardezoekers, hoe kunnen we inspelen op de reissector en op die mensen om ze naar Vlaanderen te lokken in het kader van dat project?
Het aanstellen van de projectleider en het atelier Vlaamse Meesters, waar men los van mensen die met cultuur bezig zijn en de private sector, ook die andere sectoren aanspreekt om zo veel mogelijk expertise binnen te halen om dat project te doen slagen, vind ik ook een voorbeeld van hoe je ook op andere beleidsdomeinen in die zin verder kunt werken.
Ik denk dat het zeer goed is dat het project Vlaamse Meesters via de hefboomprojecten wordt uitgerold en dat men nu begint voor te bereiden. Het is ook zeer goed om van die drie topjaren de topjaren van de Vlaamse meesters te maken. Dat past inderdaad zeer goed in ons imago van Vlaanderen State of the Art.
De heer Verstreken heeft het woord.
Bedankt voor de vraag en de antwoorden. De antwoorden die de minister gaf, waren uitgebreid en interessant.
Ik heb nog bijkomende vragen. Ik ben gezond nieuwsgierig. Minister, u zei dat er een soort werkgroep is, voor samenwerking tussen Cultuur en Toerisme, wat een goede zaak is. Ik ben voorstander. Nieuwe, frisse winden kunnen deugd doen, maar ik ben benieuwd wie in die werkgroep zit. Wie zijn die mensen, bestaat daarvan ergens een lijst, kunnen we dat ergens op een website zien? Hoe vaak komen die mensen samen? Frisse wind is altijd goed, ik heb daar zeker niets op tegen, maar ik ben benieuwd naar de werking ervan en welke resultaten ze beogen. Is er, los van deze structuur, ook nog een andere groep, of overleg op bepaalde tijdstippen tussen Cultuur en Toerisme? In de vorige legislatuur is dat ook een aantal keren aan bod gekomen. Er werden heel vaak stukken uitgeleend vanuit Vlaamse musea naar musea in het buitenland. Meestal waren Toerisme Vlaanderen of de vertegenwoordigers van de Vlaamse Regering in het buitenland daarvan niet op de hoogte. Dat was zo omdat het ofwel stedelijke musea waren ofwel provinciale musea. Gezien de hervormingen in deze legislatuur – de provinciale musea worden overgeheveld naar Vlaanderen, een warme overdracht, zoals ik hier van de collega’s hoor – denk ik dat het wat gemakkelijker moet zijn om daar zicht op te krijgen. Als dingen worden uitgeleend, in bruikleen worden gegeven, bestaat er een orgaan, wordt dat ergens gecoördineerd, zodat we de vertegenwoordigers van de Vlaamse Regering in het buitenland als kapstok kunnen gebruiken voor free publicity, gratis persaandacht die je kunt krijgen voor Destination Flanders?
De heer Caron heeft het woord.
Ik heb twee vragen en een opmerking. Ik vind het oké dat Toerisme Vlaanderen inzet op Vlaamse Meesters. Ik ben er weleens kritisch over, ik zal dat blijven zijn, dat is mijn rol. Intentioneel vind ik het wel goed dat Vlaanderen met zijn topkwaliteit uitpakt in het buitenland. Het is inderdaad ons sterkste merk of onderdeel van ons merk. ‘Go for it’. Alleen, het doet een beetje pijn dat er wel 15 miljoen euro per jaar gedurende drie jaar kan worden gevonden voor Vlaamse Meesters. Dat komt exact overeen met het totale jaarbudget van alle Vlaamse musea, archieven en andere erfgoedinstellingen. Daaraan zien we waar Vlaanderen zijn prioriteiten legt. Goed, ik zal niet chagrijnig doen, alles wat de cultuursector ten goede komt, kunnen we alleen maar steunen.
Minister, er is lang sprake geweest van een intendant voor die Vlaamse Meesters. De vacature van Toerisme Vlaanderen bevatte ook die term. U spreekt over een coördinator. Is dat geëvolueerd? Hoe zit dat? Is er een intendant of coördinator? Wie is dat?
Sorry, dat ik de vraag zo direct stel, maar ik zag in de krant of op een nieuwssite een foto van u, minister Gatz en een zekere Huts, genomen in de metro in Londen. Wie heeft de heer Huts uitgenodigd? In welke hoedanigheid was hij daar?
Ik ken Fernand nogal goed, zelfs heel goed, ik denk dat hij zichzelf heeft uitgenodigd. (Gelach)
Minister, als ik het toeristisch potentieel van Vlaamse Meesters bekijk, valt me vooral op dat in de interesse voor kunst en cultuur zowel in het kwadrant bekendheid als in het kwadrant niet-bekendheid de BRIC-landen (Brazilië, Rusland, India en China) zitten. Ik weet dat de minister-president in zijn buitenlands beleid ook specifieke aandacht heeft voor die landen. Dat is ook de grootste potentiële markt, zeker in aantal bezoekers. Dit zou misschien toch wel een luik zijn om te bewerken samen met de minister-president. Misschien kunt u FIT-medewerkers eens aan het werk zetten in die landen, want u hebt niet overal toeristische afvaardigingen. De link FIT-Toerisme Vlaanderen lijkt me een interessante mogelijkheid. U moet dat natuurlijk bespreken met uw collega, maar ik denk niet dat hij er iets op tegen zal hebben.
Het is wel zo dat de interesse in die landen waarschijnlijk een beetje vervormd is, in die zin dat daar veel centen zijn en dat de hoge prijzen voor de grote kunstwerken ook vanuit die landen komen. Ik ken toevallig het veilingwereldje nogal goed, dat zal er zeker in meespelen. Maar daardoor is er een soort doorstroom naar het gewone volk. Bekijk gewoon het aantal bezoekers vanuit China aan Europa. Ik ken China, zoals u weet, vrij goed. Eigenlijk zou dit een ongelooflijke opportuniteit kunnen zijn om die drie jaar te gebruiken om van Vlaanderen en Brussel de toegangspoort tot Europa te maken vanuit de culturele invalshoek, van iets waarmee we uniek zijn in de wereld. Daarom doe ik die suggestie om FIT daarbij te betrekken, indien dat gewenst en mogelijk is. Daar zit een enorme opportuniteit in, los van de ons omringende landen. Ik denk dat het apparaat dat ter beschikking staat van Toerisme Vlaanderen, voldoende uitgerust is om dat zelf aan te kunnen, maar in die markten niet.
Ik merk trouwens in één adem op dat ook de Verenigde Staten in die twee kwadranten zitten. Hier trouwens dezelfde opmerking. Stel u voor dat we via die twee, drie jaar highlevelcultuur – uniek in de wereld en ook zo erkend in de wereld – van Vlaanderen en Brussel de ingangspoort van Europa kunnen maken, dan zouden we een ongelooflijke meerwaarde realiseren, los van het culturele gegeven. U zult daar waarschijnlijk minister Gatz bij moeten betrekken, maar die zal daar niet direct iets op tegen hebben, want hij is Brusselaar.
Nog een kritische noot, dat mag al eens. Het valt me op dat, en ik ken toevallig een klein beetje van die spullen, de drie ankerpunten die u kiest als gezichten, een goede keuze op zich, alle drie zestiende- en zeventiende-eeuws zijn. Bruegel is zestiende-eeuws, Antoon Van Dyck en Rubens zijn zeventiende-eeuws en alle drie hebben ze een link met Antwerpen. (Opmerkingen van minister Ben Weyts)
Van Eyck? Oh, dan heb ik me vergist. Dan trek ik mijn woorden terug. Mijn opmerking zou zijn: waarom pakt u niet de vijftiende eeuw erbij met Van Eyck en van der Weyden? (Opmerkingen)
Oké, dat schrijf ik op mijn conto. Ik heb u verkeerd begrepen. Als u Jan Van Eyck neemt, maar dat is een zeer persoonlijke mening, vind ik dat de allergrootste Vlaamse meester Rogier van der Weyden is. Dat vind ik echt. (Opmerkingen van Bart Caron)
Neen, dat heeft te maken met techniek. Ga maar eens naar Beaune. Dat heeft echt te maken met techniek. Dat is verbazingwekkend wat van der Weyden kon en in mijn ogen ‘meer kon’ dan de anderen die hier vermeld zijn. Dat is een heel persoonlijke mening. (Opmerkingen)
Het is een schilder die spreekt, dat meen ik.
Van Eyck vijftiende-eeuws, Bruegel zestiende-eeuws en Rubens zeventiende-eeuws, dat is echt wel een goede keuze. Een persoonlijk tintje: zou u Dirk Bouts niet willen vergeten? Die is van Leuven, dat zou leuk zijn. Hij is wel in Holland geboren, we hebben hem een beetje geïmporteerd. Eigenlijk is het niet echt een Vlaming.
Er zijn nog grote vijftiende-eeuwse namen, ik denk aan van der Goes en Memling en zo, die meteen toelaten om zijprogramma’s te maken in verschillende steden. Behoudens vergissingen van mezelf, gaat het dan over Brugge, Leuven, Doornik – waarom niet, dat is toch een Vlaamse stad, geweest, maar bon. Dan gaat het over Gent. Het programma ligt tocht niet helemaal vast? Misschien kunnen de kunststeden meteen ook in het speelveld worden gebracht. Ik doe maar een paar suggesties.
Als dit goed wordt uitgerold, en dat is gewoon een buikgevoel, zou dit wel eens een van de kaskrakers van deze legislatuur kunnen zijn, en ik zeg dat niet licht, ik meen dat. Het zou een van de hoogtepunten van deze legislatuur kunnen zijn. Daar ben ik van overtuigd als dat goed wordt uitgerold. Mijn volle ondersteuning, en wat ik er tot nu toe van gezien heb: knap.
Minister Weyts heeft het woord.
Dank u voor de steun en de suggesties uit alle hoeken. Wat de samenstelling van het atelier betreft, heb ik nog niets afgesproken met de leden over de bekendmaking van hun naam. Ik vind dat ook niet zo relevant. Ze komen uit verschillende sectoren. We zitten daar natuurlijk niet met een kap over ons hoofd, maar ik moet even nagaan bij hen of hun identiteit publiek mag zijn, ja dan neen.
Bruikleen gebeurt meestal op basis van afspraken tussen de betrokken musea. Daar gaat men niet licht over, en zelfs alsmaar minder licht. Dat gebeurt in uitzonderlijke omstandigheden en binnen een donnant-donnantrelatie. Het is zelfs niet aangewezen dat men daar in contacten met curatoren of conservatoren van musea losweg tussen de soep en de patatten over begint.
U vraagt naar de aanwezigheid van de heer Huts. Hij is uiteraard op eigen kosten meegegaan, vooral omdat hij daar een opdracht had in het kader van een tentoonstelling die hij financiert in het Caermersklooster en waarbij effectief werk wordt uitgeleend aan hem. Hij is erin geslaagd, hij heeft enige renommee, hij is niet te beroerd om een Rubens aan te kopen en ter beschikking te stellen van Vlaamse musea.
Dat loopt via uiteenlopende kanalen. Ik was bijvoorbeeld in Wenen in het kunsthistorisch museum, om wat contacten te leggen. Een vertrouwensrelatie komt tot stand door individuele contacten. In Wenen sprak men maar over één persoon en dat was ene Draguet die daar als een groot mecenas werd beschouwd en veel schilderijen enigszins als zijn persoonlijke eigendom hanteert.
Het inschakelen van FIT kan als we het aanbod volledig hebben en de campagne mede via onze FIT-kantoren meer in de markt willen zetten, in de mate van het mogelijke.
Wat ik belangrijk vind, en wil aankaarten op federaal niveau, is de betrokkenheid van Toerisme Vlaanderen in de internationale delegaties, maar ook, en misschien nog belangrijker, de betrokkenheid van Toerisme Vlaanderen bij de ontvangst van buitenlandse staatshoofden.
Ik zou willen dat ze ons gewoon laten weten wie er komt. Wij zullen wel uitzoeken wat de interessegebieden zijn van die persoon. Waarom is dat zo belangrijk? Eén voorbeeld. Er is niets zo sterk als de communicatie en toeristische promotie via één beeld en dat is de foto waarbij president Obama vóór De Nachtwacht staat. Dat triggert miljoenen mensen en wekt hun interesse. Daarom zou ik aan Buitenlandse Zaken willen vragen welk staatshoofd of regeringsleider op bezoek komt zodat we daarmee aan de slag kunnen vanuit promotioneel oogpunt.
De heer Caron heeft het woord.
Minister, kunt u nog zeggen hoe het zit met de intendant en/of coördinator?
Kunt u preciezer antwoorden op mijn vraag over de heer Huts? Mijn vraag was: wie heeft de heer Huts uitgenodigd?
Als er zaken worden uitgeleend van Vlaamse musea naar het buitenland, is er dan coördinatie? Bent u daarvan dan op de hoogte? Zijn de kantoren van Toerisme Vlaanderen in het buitenland, de vertegenwoordigers van de Vlaamse Regering en FIT-medewerkers op de hoogte? Dat kan interessant zijn.
Desgevallend wil ik wel eens checken, ik geloof dat er nog één belangrijk werk van Pieter Bruegel de Oudere in privéhanden is in Vlaanderen. Ik wil dat gerust, mocht u dat niet weten, – onder strikte confidentialiteit – aan uw diensten meegeven. (Opmerkingen van minister Ben Weyts)
Volgens mij is het wel mogelijk, en het is echt wel een van zijn belangrijkste werken, maar als u het weet, hoef ik er niet op in te gaan.
Wat Buitenlandse Zaken betreft, hebt u absoluut gelijk. Ik doe een suggestie: zou het misschien denkbaar zijn dat u perspectief kunt geven dat een deel van de tentoonstelling à la limite later een wereldreis gaat maken? Dat is een verre droom. (Opmerkingen)
Dat is niet onrealistisch. Ik heb er een aantal mee georganiseerd, dat is niet onrealistisch. Het is wel heel duur. Als we uit dit geweldig project een verlengde kunnen trekken, zou dat fantastisch zijn. U moet daar nu niet op antwoorden, u kunt daar nu niet op antwoorden. Dat zal dan voor de volgende legislatuur zijn, trouwens. Toch zou ik het zaadje nu al planten, want als het echt een kwestie is om Vlaanderen op de kaart te zetten, en daar doen we in deze commissie elke dag ons best voor, en we krijgen dit mee, dan komen we echt in een stroomversnelling.
Ik zal me de vrijheid permitteren om de minister-president hierover te ondervragen, nadat ik natuurlijk eerst met u heb besproken, minister, wat ik mag vragen. Grapje.
Ik zou dat zaadje toch geplant willen zien. Mensen naar hier halen is op zich al een huzarenstuk. Het is al gebeurd met andere grote artiesten uit Vlaanderen: als je een reizende tentoonstelling kunt organiseren – professor De Wolf uit Brussel doet dat met Chinese kunst – waarmee je op een jaar een aantal grote locaties bezoekt, dan willen wij gerust meegaan. Zo kun je Vlaanderen op de kaart zetten in het buitenland en het is een ongelooflijke meerwaarde, als je het mij vraagt. Het rendement is altijd een multiple van wat het ook zal kosten. Als je één investering moet doen, is het wel deze. Minister, u hoeft er niet op te antwoorden, maar ik geef het toch als een bedenking omdat ik die wereld toevallig toch wel heel goed ken. Het zou een gigantisch rendement kunnen geven.
Mijnheer Caron, ik heb niets te verbergen. U hebt een fascinatie voor de heer Huts. Ik weet niet of het wederzijds is, anders wil ik een woordje doen. De heer Huts heeft zich aangeboden via de curator van die betrokken tentoonstelling. Hij was trouwens niet alleen mee, ook de verantwoordelijke van het Rubenianum was mee – the more, the merrier. Het maakte onze delegatie gewoon sterker.
De strategische directeur is Trendhuis. Die is via een openbare aanbesteding aangesteld.
De vraag om uitleg is afgehandeld.