Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Verslag
Mevrouw Soens heeft het woord.
In het verslag over de wapenhandel van de maand april wordt melding gemaakt van drie vergunningen voor overbrenging van onderdelen voor voertuigen speciaal ontworpen of aangepast voor militair gebruik, categorie ML06a, naar de defensiegerelateerde industrie in Duitsland. Het eindgebruik situeert zich bij de krijgsmacht van Algerije. De drie vergunningen hebben samen een waarde van 552.039 euro.
In december 2015 werd voor dezelfde categorie producten ook een vergunning voor overbrenging naar de defensiegerelateerde industrie in Duitsland toegestaan. De waarde was toen 81.928,20 euro en het eindgebruik lag ook bij de krijgsmacht van Duitsland. In juli-augustus is ook melding gemaakt van een vergunning voor overbrenging naar de Duitse defensiegerelateerde industrie, opnieuw met eindgebruik door de Algerijnse krijgsmacht. Het betrof ook hier onderdelen voor voertuigen speciaal ontworpen of aangepast voor militair gebruik.
Enkele jaren geleden kreeg Algerije de status van strategische partner van de Duitse overheid. In het kader daarvan werd in 2014 een overeenkomst gesloten tussen de Duitse bedrijven Rheinmetall en Ferrostaal Industrial Group en de Algerijnse overheid voor de constructie van duizend pantservoertuigen, de zogenaamde Fuchs. De pantservoertuigen zouden in een fabriek nabij Algiers worden geproduceerd over een periode van tien jaar. Algerije zou daarbij de belofte gemaakt hebben om de voertuigen die ze zelf zou produceren niet door te verkopen.
Staan de drie aangehaalde vergunningen met elkaar in verband? Betreft het dezelfde industrie in Duitsland en dezelfde exporteur in Vlaanderen als in december 2015 en juli-augustus 2015?
Hebben deze vergunningen een link met de productie van de Fuchspantserwagens van Rheinmetall in Algerije?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
De drie vergunningen in verband met overbrenging naar Duitsland en met als eindbestemming de krijgsmacht in Algerije zoals vermeld in het maandverslag april 2016, maken inderdaad deel uit van hetzelfde overkoepelende contract tussen de Duitse systeemintegrator en de eindgebruiker in Algerije. Ze werden opgesplitst door de exporteur omdat het om administratief afzonderlijke leveringen gaat.
De vergunning naar de krijgsmacht in Algerije vermeld in het maandverslag juli-augustus 2015 valt eveneens onder ditzelfde contract tussen de Duitse systeemintegrator en de Algerijnse krijgsmacht. De vergunning naar de krijgsmacht in Algerije vermeld in het maandverslag december 2015 ging over onderdelen die reeds uitgevoerd waren op basis van de vergunning vermeld in het maandverslag juli-augustus 2015, maar die werden teruggestuurd naar de exporteur voor een upgrade. Om deze vervolgens opnieuw te kunnen bezorgen aan de Duitse systeemintegrator diende de exporteur opnieuw een vergunning aan te vragen, met andere woorden, de vergunning naar de krijgsmacht in Algerije vermeld in het maandverslag december 2015.
Deze informatie – die u vraagt in uw tweede vraag – behoort tot de vertrouwelijke gegevens van het dossier, en kan ik hier ontkennen noch bevestigen.
Zoals reeds aangehaald in het verleden, zijn er – gelet op de aard van onze industrie –inderdaad leveringen van Vlaamse bedrijven aan buitenlandse systeemintegratoren. Dit betekent niet dat er geen controle is. Er blijft op ieder moment een informatieplicht in verband met de eindbestemming; als die bekend is, moet die worden meegedeeld, en dat is hier gebeurd.
Het merendeel van de Vlaamse overbrenging en uitvoer naar de buitenlandse defensie-industrie gaat naar lidstaten van de Europese Unie en naar betrouwbare lidstaten van het Wassenaar Arrangement, zoals de Verenigde Staten. Dit zijn onze Europese en NAVO-bondgenoten.
Ik dank u voor uw toelichting, minister-president. U zegt dat het dossier vertrouwelijk is, maar het zou voor mij goed zijn om het toch te kunnen inkijken. Ik wil u vragen om het ter inzage vrij te geven voor de parlementsleden. Ik zou de inschatting van de administratie van de situatie in Algerije interessant vinden.
Algerije heeft een autoritair regime. In een rapport van Amnesty International las ik dat het de toegang tot het land weigert voor een aantal experten van de VN, onder andere rond mensenrechten en foltering. Het zou goed zijn om daar wat meer duidelijkheid rond te krijgen. Als u dit vandaag niet kunt zeggen, zou ik u willen vragen om het dossier ter inzage van het parlement te leggen.
We zullen nagaan wat de procedure ter zake is. We kunnen nu niet zeggen in welke mate dat kan of niet kan. Er gelden natuurlijk vertrouwelijkheidsregels. Dat spreekt voor zich. Het ene kan niet zonder het andere.
De heer Kennes heeft het woord.
De problematiek van het eindgebruik is al vaak aan de orde geweest. We zitten eigenlijk vol ongeduld te wachten op de evaluatie van het Wapenhandeldecreet. We komen dicht bij het zomerreces, daarom wens ik dit punt nog eens expliciet te vermelden.
Onder de regels van vertrouwelijkheid zal ik de stukken ter beschikking stellen van de leden, zoals we dat nog al gedaan hebben.
De vraag om uitleg is afgehandeld.