Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Verslag
Mevrouw Peeters heeft het woord.
Minister-president, tijdens graafwerken in het centrum van het Oost-Vlaamse Stekene werd eind mei een skelet ontdekt. Op tv-beelden was te zien hoe de politie de inhoud van een zak inspecteerde en die later ook meenam. In de zak zaten beenderen die men ter plaatse had gevonden. Nadien zijn de werken gewoon voortgezet. Iedereen hier zal kunnen beamen dat die aanpak niet de manier is waarop het zou moeten gebeuren.
De verantwoordelijke van de werken zei in een interview dat het vermoedelijk om zeer oude beenderen zou gaan. De donkere kleur van de beenderen zou dat aantonen. Als de beenderen, zoals hier, zwart zijn, zijn ze zogenaamd al heel oud. De verantwoordelijke ging nog een stap verder en zei: “Als we zoiets ontdekken, worden die meestal opzij gelegd en ondergestoken. Daarmee is het dan gedaan.” Dat is onbetamelijk. Zoiets willen we absoluut niet, want we koesteren allemaal ons erfgoed. En erfgoed heeft alles te maken met herkennen en erkennen. Deze aanpak kan dus absoluut niet voor iedereen die archeologie na aan het hart heeft liggen.
Minister-president, hoe komt het dat het Archeologiedecreet in dezen niet in werking is getreden? Erkent u dat dergelijke uitspraken het draagvlak voor archeologie geen goed doen? Ervaart u dit als een probleem dat zich wel vaker voordoet? Hoe bent u van plan daaraan een oplossing te bieden?
Vroeger waren er 2000 betalende leden voor het tijdschrift Erfgoed van Monumenten en Landschappen. Dat is inmiddels geprivatiseerd. Hoe zorgt u voor bijkomende informatieverstrekking aan de bevolking, om problemen zoals ze zich hier hebben voorgedaan, in de toekomst te voorkomen?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Collega, u weet dat het Archeologiedecreet bepaalt dat wie zo’n vondst doet, daar melding van moet doen. Het meldingsformulier staat trouwens op de startpagina van de website van het agentschap.
Het wekt inderdaad verwondering dat de lokale diensten – in dit geval is de politie erbij gehaald – hier niet conform het decreet hebben gehandeld. Vaak stellen we op het terrein vast dat in zulke gevallen zware fouten worden begaan uit onwetendheid. Als de politie erbij wordt gehaald, zou je mogen verwachten dat die de regels ter zake kent en eventueel mensen met kennis van zaken over erfgoed consulteert. Dat is blijkbaar niet gebeurd. Ik kan dat alleen maar betreuren.
Er is een brief in opmaak om naar de verantwoordelijken ter plekke te sturen, om hen op de reglementering te wijzen. Het agentschap heeft zeer veel aandacht besteed aan de informatie over het Onroerenderfgoeddecreet. Er zijn negentien infosessies en infomomenten gecreëerd, er is communicatie gebeurd via de website van het agentschap, via vaktijdschriften allerhande, via de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG), via de orde van architecten, via de notarissenkoepel, en recent nog in Religiokrant en Arch-Index. Er is ook werk gemaakt van de opmaak en verspreiding van een folder over toevalsvondsten, ‘Archeologieregelgeving voor bouwheren, verkavelaars en ontwikkelaars’.
Ondanks al die inspanningen stel je vast dat er nog altijd onvoldoende kennis daaromtrent is. Ik heb aan de administratie gevraagd om nog een tandje bij te steken, om nog eens te kijken hoe we de hele bouwsector nog eens kunnen informeren, hoe we de politiezones daarvan op de hoogte kunnen brengen, de lokale besturen en het grote publiek. Dat zal ook gebeuren via Dito, de nieuwsbrief voor de gemeentelijke informatieambtenaren. We zullen ook Lokaal nog eens inschakelen, het publicatiekanaal van de VVSG. Ik heb ook gevraagd om alle politiezones op de hoogte te brengen en specifiek te informeren. We moeten nog eens werk maken van de bouwsector. We moeten afspreken met de confederatie en met de Bouwunie hoe we ook hun leden op de hoogte kunnen brengen.
Er loopt ook een project tussen mijn diensten en de gouverneur van West-Vlaanderen, omdat West-Vlaanderen natuurlijk het meest geconfronteerd wordt met het vinden van lichaamsresten. Er wordt een hele procesflow opgemaakt, zodat de politiediensten ook over een afwegingskader beschikken als er een vondst van menselijk skeletmateriaal wordt gedaan. Dat is bijna klaar. Daar zal een hele externe communicatie over gebeuren. Uiteraard is het de bedoeling dat dat ook naar alle politiediensten verspreid wordt.
Het is ook een zaak van menselijk respect. Ook al is er geen wetgeving, op zulke momenten moet je daar heel respectvol mee omgaan en respect betonen. Of het nu om oude, dan wel om nieuwe resten gaat, het is een vorm van menselijk respect.
We gaan de discussie over het aantal abonnees niet opnieuw openen. Er waren op het moment van de overname 800 betalende abonnees, en geen 2000. Er is een groot verschil tussen de gratis verspreiding en het aantal mensen dat betaalde. Maar goed, dat is een andere zaak. Mijn agentschap verspreidt zeer veel informatie over Onroerend Erfgoed en over het onroerenderfgoedbeleid, met heel veel persberichten en talrijke infosessies – hierover alleen zijn er 19 geweest. Er zijn doelgerichte brochures, eigen websites, sociale media, gerichte mailings. Via het bestelloket van de Vlaamse overheid kunnen 441 publicaties met betrekking tot Onroerend Erfgoed geraadpleegd en eventueel besteld worden. Op korte termijn worden ook alle wetenschappelijke publicaties via het open-accessprincipe vrij toegankelijk gesteld. Ik mag wel zeggen dat het agentschap een zeer grote kennisdelende rol speelt.
Wij gaan, specifiek aan de hand van die casus, nog een tandje bij steken om alle actoren die daarbij betrokken kunnen worden, nog eens te informeren. Maar ik was zelf verrast dat in dit geval de politie erbij betrokken was en dat men blijkbaar niet conform de wetgeving gehandeld heeft. En zelfs als er geen wetgeving is, zou je verwachten dat er op een andere manier mee wordt omgegaan.
Mevrouw Peeters heeft het woord.
Ik kan dat alleen maar beamen, minister-president. Of het nu oude of vrij recente restanten van een skelet zijn, er moet op zijn minst het nodige respect voor aan de dag worden gelegd.
We kunnen ook onderschrijven dat het agentschap zelf al voor heel wat communicatie zorgt, zeker ten aanzien van lokale besturen en tal van vakdoelgroepen. De vraag is hier natuurlijk of men gewild of ongewild zo gehandeld heeft. Er werd immers gezegd dat men, als men zoiets vindt, dat snel onder de grond stopt.
Neemt het agentschap hier nog verdere stappen in? Ik neem aan dat die restanten ook opgevorderd worden, om te kijken wat er verder mee gebeurt. Of heeft men dat gewoon zo gelaten?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Zoals ik zei, wordt er een brief gestuurd naar de lokale autoriteiten, de betrokken bouwheer en de politie. Maar de politie heeft het parket op de hoogte gebracht, dus ik vermoed dat daar verder op een passende manier gevolg aan zal worden gegeven.
De vraag om uitleg is afgehandeld.