Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Wouters heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, op woensdag 27 april stelde de Vlaamse minister van Sport de nieuwe campagne #sportersbelevenmeer voor. Na twintig jaar – herinner u de slogan ‘Als het kriebelt, moet je sporten!’ – pakt Sport Vlaanderen opnieuw uit met een nieuwe grootschalige campagne waarbij men op de sociale media rekent.
De bedoeling is om ambassadeurs, bekende en onbekende mensen die nu al sporten, in te zetten om hun sportervaringen te delen via sociale media en op die manier te laten zien dat sporten leuk is. Verder wordt de maand mei omgedoopt tot ‘Maand van de Sportclub’ en er zullen evenementen worden georganiseerd in het kader van de campagne. Al deze activiteiten worden verzameld op de nieuwe campagnewebsite https://sportersbelevenmeer.sport.vlaanderen/. Om de campagne kracht bij te zetten loopt er tevens een humoristische spot op televisie.
Ook de komende jaren worden sportclubs bovendien aangemoedigd om de campagne te betrekken bij hun eigen initiatieven. Daarvoor zou u minstens tot en met 2018 elk jaar 200.000 euro uittrekken. De lancering van deze campagne is op zich geen verrassing. Ook in uw beleidsbrief Sport 2015-2016 gaf u zeer duidelijk aan dat het uw voornemen was om in het voorjaar 2016 een gedragen sportpromotionele sensibiliseringscampagne voor Vlaanderen te lanceren.
Minister, kunt u de campagne nader toelichten? Op welke manier zullen alle reeds bestaande en toekomstige sportpromotionele acties in de campagne worden geïncorporeerd? Op welke manier worden sportclubs gestimuleerd om actief deel te nemen aan de campagne? Een mentaliteitswijziging vergt doorgedreven en aanhoudende inspanningen. U geeft dan ook uitdrukkelijk aan dat u minstens tot 2018 een budget vrijmaakt voor de campagne. Hebt u concreet een bepaalde doelstelling voor ogen, gelet op de inspanningen die geleverd worden? Is het uw bedoeling om de impact van de campagne ook na te gaan en te monitoren? Is het uw bedoeling om ook specifieke doelgroepen te bereiken met de nieuwe campagne? Hoe wordt de financiële steun verdeeld? Wordt er ook gedacht aan projectoproepen voor sportclubs?
Minister Muyters heeft het woord.
Collega’s, ik wil een extra impuls geven om, zoals reeds aangegeven in mijn beleidsnota, op termijn te komen tot een echte sportmentaliteit in Vlaanderen, zodat sporten een gewoonte wordt in het dagelijkse leven van elke Vlaming. Als zondag de familie samenzit bij het ontbijt, zou men samen sporten even vanzelfsprekend moeten vinden als samen naar de markt gaan of samen naar een pretpark gaan.
De campagne die we nu voeren, is echt anders dan de voorgaande. We leggen niet de nadruk op de voordelen van sporten – die kennen we –, maar we willen vooral aantonen dat sporten een belangrijke plaats verdient in onze vrijetijdsbesteding.
Zoals gesteld, wil ik daarvoor in de eerste plaats een beroep doen op de huidige sporters als ‘ambassadeurs’ van die kernboodschap. Ze zitten overal. Het zijn bekende en onbekende mensen. Het zijn jonge en oude mensen. Het zijn mensen van alle kleuren en cultuur. Het zijn mensen die lopen en het zijn mensen die aan surfen of suppen doen. Suppen betekent stand up paddle. Eén ding hebben ze gemeenschappelijk: ze delen via sociale media enthousiast wat ze allemaal beleven terwijl ze sporten.
Wat ik met deze campagne wil doen, is die mensen een megafoon geven. Via het nieuwe platform: sport.vlaanderen/sportersbelevenmeer kan iedereen mee beleven wat zij doen. Met de hashtag #sportersbelevenmeer roep ik dan ook iedereen op om mooie sportervaringen te delen. Ik reken erop dat zo een dynamiek en een communitygevoel ontstaat vanuit de basis die niet-sporters zal aanspreken om ook op zoek te gaan naar ‘sportbeleving’.
Dit bottom-upverhaal zal een kader creëren, een speelveld als het ware, om vervolgens samen met de sportclubs, organisaties, sportdiensten en federaties hier invulling aan te geven. Vlaanderen telt meer dan 20.000 sportverenigingen, zij zijn ook ambassadeurs van de sport. Door hen mee te nemen in dit verhaal in een tweede middenlaag, wil ik de noodzakelijke betrokkenheid creëren zodat iedereen het verhaal toepast op zijn of haar eigen maat.
Samen met de sportfederaties en specifieke sportclubs zal Sport Vlaanderen een aantal events organiseren met als doel inspirerend te zijn voor andere organisatoren.
Bij die events proberen we ook een extra laagje beleving en avontuur mee te geven. Die inspiratievoorbeelden moeten andere clubs ertoe aanzetten om ook hun eigen werking zo aan te passen dat nieuwe sporters worden aangetrokken. De werkwijze werd reeds toegepast bij de huidige ‘Maand van Sportclub’. Ik hoop dat de leden het tv-spotje al hebben gezien. Ik vind het humoristisch, en het illustreert ook initiatieven die daadwerkelijk kunnen worden georganiseerd. De making-of en de organisaties zelf worden op hun beurt gepromoot via de sociale media en de website van de campagne.
Ik kan in dat verband al van zeer concrete resultaten spreken. Zowel de Vlaamse Tennisfederatie als de Vlaamse Vereniging voor Golf bekijken in hoeverre zij de concepten ‘piratentennis’ en ‘golf met hole-in-onegarantie’ verder kunnen uitbouwen binnen hun werking, en zeker hun jeugdwerking. Dat lijkt me dus echt wel een leuke manier. Dat is toch ook de bedoeling: we willen sport, niet alleen omdat het gezond is, maar ook omdat het leuk is. Dat wordt daar duidelijk in meegegeven.
Naast het basisniveau, het gebruik van ambassadeurs via sociale media, en dat tweede niveau, waarbij inspirerend kan worden gewerkt ten overstaan van de sportclubs, zal de campagne nog een derde niveau bevatten, dat van de ‘flagships’. Dat moeten opvallende creatieve projecten zijn met een grote maatschappelijke relevantie. Voor de concrete invulling wacht ik op de voorstellen van het reclameadviesbureau dat werd aangeduid om de campagne te begeleiden.
Wat Sport Vlaanderen betreft, zullen alle nieuwe en alle bestaande sportpromotie-evenementen systematisch worden gepromoot, via de hashtag. Dat betekent onder andere dat al het promotiemateriaal zal verwijzen naar de voornoemde hashtag en naar het platform. Dit moet een beetje een paraplubegrip worden, waar we heel veel onder passen.
Ik kom tot uw volgende vraag. Mijn belangrijkste doelstelling is natuurlijk het verhogen van de sportparticipatiegraad. Als je dat wilt doen, dan moet er ook een mentaliteitswijziging komen, en die wijziging is altijd een werk van lange adem. Ook al zou zo’n campagne vijf jaar lopen, dan nog is het altijd moeilijk om echt te bepalen wat nu het resultaat van de campagne is en wat het resultaat is van andere, misschien heel algemene gebeurtenissen. Wij mikken in elk geval op een langetermijneffect.
Uit de laatste participatiesurvey van 2014 blijkt dat we in Vlaanderen 62,7 procent sportparticipanten hebben in de leeftijdscategorie van de 15- tot 85-jarigen. Een Nederlandse studie stelt dat ongeveer 60 procent van die ongeveer 37 procent niet-sporters toch potentiële sporters zijn. Ongeveer 25 procent van die niet-sporters kan zelfs als laaghangend fruit worden beschouwd, dus als mensen die relatief gemakkelijk te activeren zijn. Dat betekent dat we toch een verhoging van de sportparticipatie zouden moeten kunnen realiseren. Of die doelstelling wordt gehaald, zullen we moeten zien bij een volgende participatiesurvey.
Verder beschik ik op jaarbasis natuurlijk over de ledenaantallen van de sportclubs die zijn aangesloten bij een erkende sportfederatie. Die cijfers zullen we natuurlijk jaarlijks monitoren. Uiteraard zijn niet alle sporters lid van een sportclub, maar dat kan toch een indicatie geven van hoe het totaal evolueert. Daarnaast kunnen er per kwartaal secundaire doelstellingen worden gemeten en geïnterpreteerd, zoals het aantal bezoekers op het platform, het aantal participaties van de flagships die we zullen opzetten en wat in de media is verschenen over de campagne. Ik verwijs naar de resultaten op Facebook enzovoort.
Het voorziene budget dient in de eerste plaats om de campagne op te starten en uit te bouwen, dus voor promotie, met de tv-spot, het promotiemateriaal en de sociale media, voor het realiseren van de events en flagships en voor de werking van het reclameadviesbureau. Momenteel is er dus geen rechtstreekse steun voor projectoproepen ten aanzien van sportclubs, maar er is wel een platform ontwikkeld waarop hun eigen ontwikkelde acties kunnen worden gepromoot. Dat is die tweede laag waarover ik het had. Zo krijgt een club gratis reclame. Ik denk dat je zo tot een win-winsituatie voor iedereen kunt komen.
De heer Wouters heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoorden. Ik ben heel wat wijzer geworden. Dit is zeer belangrijk, vooral voor jongeren, bijvoorbeeld. Er zijn immers te veel obese kinderen en jongeren. Hoe sneller men dat aanpakt, des te gemakkelijker dat gaat, naar het schijnt. Ik ben dus wat laat.
Een van de zeer sterke kanten van de actie is dat er echt de nadruk op moet worden gelegd dat sport fun is. We weten allemaal dat succesvoorbeelden zoals Henin en Clijsters een effect hebben. Ook de Rode Duivels zullen weer een effect hebben op beginnende voetballers: daar moeten we niet aan twijfelen. We moeten echter ook jongeren en ook oudere mensen diets kunnen maken dat men plezier en vreugde in sporten kan vinden.
Soms bestaat het plezier er ook in dat men naar sport kijkt. Daar kan ik dan zelf wel over meespreken. Het sociale aspect van sport is ook een belangrijk gegeven in onze maatschappij. Dat moet dan niet gaan over een grote club. Dat kan zeer lokaal en voor kinderen zijn. Als ik op het paastornooi van de Koninklijke Vlaamse Voetbalbond (KVV) rondloop en ik zie daar al die 8- tot 14-jarige gastjes voetballen en zich volledig geven, dan kan ik daar evengoed van genieten. Dat is ook fun die sport teweegbrengt. Ik denk dus dat we met deze campagne zeker de goede weg opgaan, maar hoe meer hoe liever, zegt mijn sporthart.
De heer Poschet heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw zeer uitgebreide antwoord. Ik had nog een kleine bijvraag. We hebben in maart de Participatiesurvey 2014 besproken. In hoeverre zijn de bevindingen daarvan over de participatie gebruikt om cijfermatige doelstellingen te formuleren voor het opkrikken van de sportparticipatie van de Vlamingen en Brusselaars binnen het kader van de campagne die nu is gelanceerd?
Minister Muyters heeft het woord.
Ik dacht daar eigenlijk al op te hebben geantwoord toen ik aan de heer Wouters heb gezegd dat we natuurlijk pas in 2019 kunnen zien hoe het staat met de participatiegraad, maar dat het altijd moeilijk is om daarin een een-op-eenrelatie te vinden, om te zeggen dat een en ander een gevolg is van onze promotieactie. Dat kan evengoed komen omdat we veel medailles halen of omdat een of andere sporter goed presteert. Het is mijn bedoeling die sportparticipatiegraad op zijn minst te verhogen via dat laaghangend fruit dat er nog zou zijn, mensen die een kleine stimulans nodig hebben en vooral dan gaan sporten omdat ze er plezier aan hebben. Ik heb geen harde doelstellingen vooropgezet, als dat uw vraag was. Het is immers de eerste keer dat we dit opnieuw aanpakken. De vorige alomvattende campagne is twintig jaar geleden gestopt. Mijnheer Poschet, ik denk dat u te jong bent, maar dat was de campagne ‘Als het kriebelt, moet je sporten’. (Opmerkingen van Joris Poschet)
Bent u al zo oud? Dat is van toen geleden. Ik denk overigens dat het een algemeen effect is. Het is ook vaak een cultuur, een tendens. Ik heb de indruk dat sporten momenteel opnieuw hipper wordt en dat die campagne daar een extra stimulans aan kan geven.
De vraag om uitleg is afgehandeld.