Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Wouters heeft het woord.
In de loop van de zomer van 2012 verzocht de Raad van Europa de partijen bij het Europees Cultureel Verdrag om te onderhandelen over een verdrag ter bestrijding van de manipulatie van sportwedstrijden. Ruim 2 jaar later, op 9 juli 2014, werd het verdrag van de Raad van Europa inzake de manipulatie van sportwedstrijden formeel goedgekeurd.
Het verdrag wil een globaal antwoord bieden op zowel kansspelgerelateerde als niet-kansspelgerelateerde wedstrijdvervalsing. Het definieert wedstrijdvervalsing als “elke intentionele en ongeoorloofde aanpassing van het verloop of het resultaat van een sportcompetitie, om alle of een deel van de onzekerheid die inherent is aan een competitie weg te nemen en met de bedoeling daarmee een ongerechtvaardigd voordeel voor zichzelf of anderen te bewerkstelligen.”
Al 21 landen, waarvan 12 EU-landen, ondertekenden het verdrag, en het is geratificeerd door Noorwegen en Portugal. Het verdrag wordt van kracht na de ratificatie door vijf lidstaten van de Raad van Europa. België nam actief deel aan de opmaak van en de onderhandelingen over het verdrag en was tijdens de onderhandelingen aanwezig met een delegatie van de drie gemeenschappen voor het sportbeleid, vertegenwoordigers van de Kansspelcommissie en de federale overheidsdienst Justitie voor de strafrechtelijke bepalingen.
De gemeenschappen verzorgden als trekkers de intern-Belgische afstemming en standpuntbepaling. Op het overleg van 16 december 2014 zijn de ministers van Sport van de Vlaamse, de Franse en de Duitstalige Gemeenschap overeengekomen om het nodige te doen om het verdrag in naam van België te ondertekenen.
De meest tastbare en vernieuwende bepaling van het verdrag betreft de oprichting van een nationaal platform met vertegenwoordigers van de overheden verantwoordelijk voor sport en wetshandhaving, kansspelregulatoren, kansspeloperatoren en de sportwereld. Dat moet een centrale draaischijf worden voor informatie-uitwisseling, informatieanalyse en operationele beslissingen. De Vlaamse overheid zou een belangrijke rol en bevoegdheid hebben voor het invullen van de bepalingen over preventie, educatie, sensibilisering en financiering van sportorganisaties in de context van wedstrijdvervalsing.
Op 15 april laatstleden steunde de Vlaamse Regering, op vraag van de Vlaamse minister van Sport, het voorstel om het Europees Verdrag ter bestrijding van de manipulatie van sportwedstrijden te tekenen. Pas wanneer ook de andere deelstaten hun machtiging geven, kan de procedure volledig afgerond worden.
Minister, hebt u zicht op de stand van zaken bij de andere gemeenschappen? Binnen welke termijn acht u het mogelijk dat een definitieve federale ondertekening een feit kan zijn? Werd het bovenvermelde nationaal platform al voorbereid of opgestart of is de implementatie hiervan afhankelijk van de definitieve ondertekening door België?
Voor de Vlaamse overheid is er een belangrijke rol weggelegd inzake preventie, educatie, sensibilisering en financiering van sportorganisaties in de context van wedstrijdvervalsing. Op welke manier werden al maatregelen genomen inzake het bestrijden van wedstrijdvervalsing en op welke manier zult u, in overleg met de betrokken actoren, verder invulling geven aan het beleid inzake het bestrijden van wedstrijdvervalsing?
Minister Muyters heeft het woord.
Zoals u weet, gaat het hier over een gemengd verdrag, wat betekent dat de ondertekening ervan een gezamenlijke verantwoordelijkheid is. Wedstrijdvervalsing is een vast agendapunt geworden op het overleg tussen de drie gemeenschappen. Kort na de goedkeuring door de Vlaamse Regering hadden wij een overleg met de verschillende gemeenschapsministers van Sport. Voor de Franse Gemeenschap was dat toen nog René Collin. Daar is afgesproken dat minister Isabelle Weykmans voor de Duitstalige Gemeenschap en minister René Collin voor de Franse Gemeenschap het dossier aan hun regering ter goedkeuring zouden voorleggen. Dat zou alvast de nodige goedkeuring opleveren om een ondertekening namens België van dat Europees verdrag mogelijk te maken.
Ik heb toen ook met mijn collega’s van Sport afgesproken om gezamenlijk een brief te richten aan het federale niveau om aan te geven dat de gemeenschappen snel een ondertekening namens België wensen. Intussen is er een en ander veranderd en heeft mijn kabinet contact gehad met het kabinet van de nieuwe minister van Sport van de Franse Gemeenschap, Rachid Madrane. Hij zal het dossier behartigen en vindt een snelle ondertekening namens België eveneens belangrijk.
We wachten dus af, want ik zal nooit zeggen wanneer een parlement iets moet goedkeuren, maar ook niet wanneer collega’s iets moeten goedkeuren.
De ondertekening is niet nodig om samen een nationaal platform op te zetten. Er zijn dan ook reeds verschillende initiatieven genomen om de samenwerking tussen alle betrokken actoren in de strijd tegen wedstrijdvervalsing te verbeteren. Het zijn de gemeenschappen die de onderhandelingen van het verdrag binnen België hebben gecoördineerd, en in het voorjaar van 2015 hebben mijn diensten alle betrokken overheden in België rond de tafel gebracht om zowel de formele ondertekening als de samenwerking in een nationaal platform te bespreken. Op 22 april 2016 organiseerde de federale gerechtelijke politie, onder deskundige begeleiding van INTERPOL, een workshop met alle betrokken overheden, een aantal sportfederaties en het Belgisch Olympisch en Interfederaal Comité (BOIC) ter voorbereiding van een nationaal platform in België. Eind juni volgt opnieuw een overleg tussen alle stakeholders om deze samenwerking verder te concretiseren. We wachten dus niet op de ondertekening, maar we kunnen al actief stappen zetten voor zo’n platform.
Het GES-decreet (decreet inzake gezond en ethisch sporten) en het bijhorende instrumentarium biedt een degelijk en bestaand kader om Vlaamse initiatieven rond educatie en sensibilisering uit te werken. Sport Vlaanderen organiseerde hiertoe een overleg met het Internationaal Centrum voor Ethiek in de Sport (ICES) om na te gaan hoe dit beleid vorm kan krijgen. Via het lerend netwerk ethisch sporten en in overleg met de sportsector zullen acties worden voorbereid. We moeten daarbij niet van nul starten. Organisaties zoals Sportaccord, EU Athletes, Interpol, FIFA, NOC*NSF en de verschillende geledingen in het voetbal hebben reeds educatiepakketten, ‘train the trainer’-pakketten en e-learning-modules uitgewerkt die onze acties kunnen inspireren. Ook vanuit Tennis Vlaanderen worden een aantal zaken opgezet. Ik zie het dan ook als de rol voor Sport Vlaanderen om op basis van de ontwikkelde initiatieven en in samenwerking met ICES, de betrokken federaties en de Vlaamse Sportfederatie (VSF) een aantal verdere acties uit te werken.
Vlaanderen is in België voor een deel voortrekker, niet alleen voor wetgeving maar ook voor hoe het wordt omgezet in de praktijk.
De heer Wouters heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw duidelijk antwoord. Ik voel aan dat u het zeker zo’n belangrijk dossier vindt als ikzelf. Het maakt me ook een beetje trots dat wij als Vlamingen toch weer het voortouw nemen en de weg tonen aan onze ‘landgenoten’ om dezelfde goede oefening te maken.
U zegt dat u moeilijk druk kunt uitoefenen bij uw collega’s om iets goed te keuren, maar ik vraag u toch om dezelfde druk uit te oefenen bij uw collega’s zoals u dat bij ons doet, en dan ben ik ervan overtuigd dat alles snel in kannen en kruiken zal zijn. Het stemt me gelukkig als we die manier van werken zullen hanteren.
De wissel in de Franse Gemeenschap zorgt voor wat vertraging, maar dat is inherent aan wissels.
De vraag om uitleg is afgehandeld.