Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
De heer Parys heeft het woord.
De centra algemeen welzijnswerk zijn organisaties die op basis van het decreet Algemeen Welzijnswerk een belangrijke decretale opdracht uitvoeren. Elke Vlaming moet er op een neutrale manier geholpen kunnen worden, los van partijpolitieke, religieuze of andere overtuigingen. Het Vlaamse regeerakkoord zegt over de dienstverlening van de Vlaamse overheid trouwens duidelijk: “We waken erover dat de dienstverlening van de Vlaamse overheid aan de burgers neutraal is en als neutraal ervaren wordt.”
De Raad van State heeft zich natuurlijk al uitgesproken over dit onderwerp en heeft gesteld: “In een democratische rechtsstaat dient de overheid neutraal te zijn, omdat zij de overheid is van en voor alle burgers en omdat zij dezen in beginsel gelijk dient te behandelen zonder te discrimineren op grond van hun religie, hun levensbeschouwing of hun voorkeur voor een gemeenschap of partij.”
Vorige week kreeg ik het CAW-inzichtblad, waarin het CAW-jaarverslag voor 2015 te lezen stond, in mijn brievenbus. Dat is het driemaandelijks magazine van het CAW Oost-Brabant, en daar rijst toch een probleem met die neutraliteit. Het voorwoord noemt een aantal regeringsbeslissingen, voegt daar inaccurate en feitelijk foute beschrijvingen aan toe, en brandmerkt die als voorbeelden van ‘radicaliserende gedachten’ die tot ‘common sense’ worden verheven. Het CAW Oost-Brabant houdt er ‘andere waarden en normen’ op na. Blijkbaar zijn dat dan andere waarden en normen die meer verheven zijn, alleszins dan die van de parlementaire democratie. Of waarden en normen die afwijken van de decretale opdracht om een goede en neutrale dienstverlening te leveren aan de meest kwetsbaren in onze maatschappij. De directeur heeft het in zijn voorwoord over de ‘Donald Trumpsen’ van vandaag, daarmee refererend aan beleidsmakers die de opgesomde regeringsmaatregelen zouden hebben ingevoerd, en die hij weleens ‘van antwoord zou dienen’.
Dit wordt uiteraard allemaal gefinancierd met de centen van de Vlaamse belastingbetaler, die het CAW Oost-Brabant jaarlijks subsidieert met 6,6 miljoen euro, in een publicatie van het CAW en met de inzet van de 176 hulpverleners die een decretale opdracht uitoefenen en geacht worden neutraal te zijn. Het is bijzonder jammer dat het soms schitterende werk dat in de CAW’s gedaan wordt, in de schaduw wordt gesteld door politieke profilering. Het staat iedereen vrij om zelf in de politiek te gaan, maar dan zonder het gebruik van de middelen die het beleid ter beschikking stelt om een neutrale dienstverlening te leveren aan wie kwetsbaar is.
Omdat ik zo verontwaardigd was, heb ik in mijn vraag ook letterlijk uit dat voorwoord geciteerd: “Wie van jullie, beste lezers, vrienden van het CAW, gelooft in een samenleving waarin energiefacturen worden verhoogd om dan stomverbaasd vast te stellen dat steeds meer mensen hun factuur niet langer kunnen betalen; waarin armoedebestrijding triomfeert bij een één-euro maaltijd voor een kind; waarin dure auto’s gesubsidieerd worden terwijl openbaar vervoer ontoegankelijker wordt voor behoeftigen; waarin Mattheuseffecten worden geïnstalleerd in plaats van afgeremd; en waarin een vergelijking van zwarten met apen door onze gezagsdragers ongestraft blijft; …”
“Het zijn enkele voorbeelden van de manier waarop onder de vlag van de liberale democratie en haar vrije meningsuiting, een samenleving radicaliserende en discriminerende gedachten en praktijken gaandeweg tot common sense accepteert. Niet mijn common sense. Niet de common sense van CAW Oost-Brabant.
Wij houden er andere waarden en normen op na – dat kunnen we wel stellen. Maar zelf willen en kunnen wij – niet alleen wij maar toch, ook wij – vanuit onze overtuiging dat de samenleving er voor iedereen is, dat er niet zoiets is als tweederangsmensen bestaan, de Donald Trumpsen van vandaag van antwoord dienen.”
Ik heb daarbij artikel 24, §3, van het besluit van de Vlaamse Regering van 22 maart 2013 geciteerd, dat vooropstelt dat de beleidsplannen van de CAW’s moeten voorzien in een deugdelijk beleid en een deugdelijk bestuur, dat er op een sociale en professionele manier aan management moet worden gedaan, dat de principes van ‘corporate governance’ moeten worden gerespecteerd en nog een aantal andere geldende codes van de social profit.
Minister, bent u van oordeel dat hier een probleem rijst? Zo ja, op welke vlakken zijn er regels overtreden? Kunt u uitleggen of het principe van de neutraliteit van de dienstverlening ook voor u in het gedrang komt met deze publicatie?
Welke maatregelen zult u nemen om de neutraliteit van de dienstverlening opnieuw geloofwaardigheid te geven?
Welke gevolgen zal dit hebben voor het functioneren van het CAW Oost-Brabant?
Bent u ervan overtuigd dat de neutraliteit van de dienstverlening voor mensen in nood bij de andere CAW’s wel gegarandeerd is?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Vooraleer te antwoorden op uw vraag of hier een probleem rijst inzake neutraliteit is het nodig om duidelijk te zijn over wat we onder neutraliteit moeten verstaan. Het decreet op het algemeen welzijnswerk stelt dat iedereen die met toepassing van het decreet in contact komt met gebruikers, de ideologische, filosofische of godsdienstige overtuiging van deze gebruikers moet eerbiedigen. Dat betekent dat ze zich filosofisch, ideologisch en neutraal moeten opstellen ten opzichte van de gebruikers.
Dit impliceert echter geen waarden-neutrale opstelling. Integendeel, CAW’s worden geacht te werken volgens de waarden en principes van het sociaal werk. In de internationale definitie van het sociaal werk wordt uitdrukkelijk vermeld dat principes van mensenrechten en sociale rechtvaardigheid fundamenteel zijn voor het sociaal werk. CAW’s hebben ook de opdracht aan het beleid signalen te geven indien ze in de praktijk ervaren dat bepaalde beleidsmaatregelen een ongewenst of negatief effect zouden hebben op de doelgroepen waarmee ze werken, voornamelijk de meest kwetsbare personen. CAW’s kunnen ook signalen geven over de manier waarop het beleid sociale onrechtvaardigheid of niet gerealiseerde mensenrechten en grondrechten kan aanpakken, gebaseerd op de praktijkervaring die de werkers dag na dag opbouwen. Het spreekt vanzelf dat het de democratisch verkozenen zijn die bepalen op welke manier er beleidsmatig een antwoord op deze signalen wordt gegeven en hoe deze ideologisch en politiek vertaald worden.
In die zin betreur ik uiteraard dat het editoriaal in ‘CAW Inzicht – jaarverslag 2015’ zou kunnen doen vermoeden dat het principe van de neutraliteit van de dienstverlening in het gedrang zou komen. Ik wil tegelijkertijd ook benadrukken dat het maatschappelijk belangrijk is dat actoren die met Vlaamse middelen georganiseerd worden effectief een kwalitatief signaleringsbeleid kunnen voeren ten opzichte van de Vlaamse overheid. Bovendien kunnen we toch geen direct verband leggen tussen de inhoud van een editoriaal en de neutraliteit van de dienst- en hulpverlening van het CAW. Wat mij betreft, is dit toch wel vergezocht en gaan we uit van de goodwill en de dagelijkse inzet van het CAW.
Wat artikel 24, §3, betreft, kunnen we stellen dat het CAW Oost-Brabant in zijn beheers- en bestuursorganen een deugdelijk bestuur nastreeft. In het beleidsplan van het CAW Oost-Brabant van 2013 geeft het CAW aan op welke manier het werk maakt van de aanbevelingen voor de social profit sector met betrekking tot deugdelijk bestuur. Eén van de aanbevelingen betreft het op een zo transparant mogelijke en aangepaste wijze rekenschap en verantwoording afleggen aan de belanghebbenden over de manier waarop zij, in casu het CAW Oost-Brabant, de doelstellingen nastreeft en bereikt. Ten aanzien van externen neemt CAW Oost-Brabant dit op door de raad van bestuur te betrekken bij het jaarplan en jaarverslag, werk te maken van het opbouwen van betrokkenheid van de algemene vergadering bij het jaarplan en jaarverslag en over de werking te communiceren: jaarverslag, magazine en website. Intern neemt CAW Oost-Brabant dit op via personeelsvergaderingen, intranet, werkgroepen en het teamverantwoordelijkenoverleg als forum voor communicatie over beleidsbeslissingen en de voorbereiding ervan.
CAW Oost-Brabant maakt ook verder werk van cliëntparticipatie. De focus ligt daarbij in de eerste plaats op de participatie van gebruikers in het eigen hulpverleningsproces. In tweede instantie wordt gewerkt aan de participatie van gebruikers op beleidsniveau.
Een tweede aanbeveling betreft de invulling van de rollen en verhoudingen tussen de verscheidene organen van de socialprofitorganisatie, waarbij wederzijdse interactie, toezicht en evenwichtige machtsverdeling moeten worden beoogd. CAW Oost-Brabant maakt daar werk van door de samenstelling van zijn algemene vergadering, die beduidend meer leden telt dan de raad van bestuur, de aanstelling van leden of bestuurders die geen werknemer noch leverancier van de organisatie zijn en het strikt gescheiden houden van de rol van de voorzitter van CAW Oost-Brabant en de directeur.
In het huishoudelijk reglement van CAW Oost-Brabant wordt melding gemaakt van de samenstelling, benoeming en werking van de raad van bestuur. In de statuten ervan wordt vermeld dat alle leden en beheerders van de vzw, evenals hun aangestelden en medewerkers, bij het vervullen van hun functies de godsdienstige, levensbeschouwelijke, filosofische en ideologische overtuiging van de cliënten respecteren. De leden van de vereniging zijn verplicht om de statuten en het huishoudelijk reglement van de vereniging alsook de besluiten van de organen na te leven, zoals ook wordt vermeld in de statuten. Het beleidsplan en de statuten wijzen erop dat CAW Oost-Brabant een transparant beleid voert, rekening houdend met de principes van deugdelijk bestuur. Dat blijkt niet alleen uit het beleidsplan en de statuten, maar ook uit de manier waarop het centrum de hulp- en dienstverlening invult. We herhalen dan ook dat volgens ons de volledige werking van CAW Oost-Brabant niet kan worden afgerekend op basis van een hoofdartikel.
Dan was er de vraag over de maatregelen om de neutraliteit van de dienstverlening opnieuw geloofwaardigheid te geven. Ik wil eerst en vooral stellen dat ik het volste vertrouwen heb in CAW Oost-Brabant en zijn medewerkers. De administratie plant in de komende maanden een bezoek aan alle CAW’s, waaronder ook CAW Oost-Brabant. Daarbij zal het jaarverslag 2015 worden besproken. Op basis van het inhoudelijke jaarverslag wordt jaarlijks de uitvoering van het beleidsplan geëvalueerd. Ook de manier waarop het CAW aan de slag is gegaan met de vaststellingen van het inspectiebezoek in 2015, een inspectie in kader van de opvolging van de fusie tussen CAW Hageland en CAW Regio Leuven, zal worden besproken.
Het CAW liet eerder weten werk te maken van een geïntegreerde visietekst, waarin onder meer de visie op hulpverlening zal worden opgenomen. Aangezien een dergelijke visietekst gebaseerd is op de fundamentele principes van het sociaal werk, waaronder respect voor de ideologische, religieuze of filosofische overtuiging, vertrouwen we erop dat die visietekst in de lijn ligt van wat we daaromtrent vanuit de regelgeving mogen verwachten.
Mocht op basis van de voornoemde initiatieven blijken dat het CAW niet langer voldoet aan de erkenningsvoorwaarden of niet meewerkt aan de uitoefening van het toezicht, dan kan het CAW worden aangemaand zich binnen een termijn van maximaal zes maanden te conformeren aan de erkenningsvoorwaarden of binnen een termijn van maximaal een maand aan de regels met betrekking tot het toezicht. Als het CAW ondanks de aanmaning na verloop van de termijnen de erkenningsvoorwaarden niet naleeft of niet meewerkt aan de uitoefening van het toezicht, kan een voornemen tot intrekking van de erkenning aan het CAW worden betekend. Als het CAW geen bezwaarschrift tegen dat voornemen tot intrekking van de erkenning heeft ingediend, wordt de definitieve beslissing over het intrekken van de erkenning uiterlijk zestig dagen na het verstrijken van de termijn aan het CAW betekend. Voor alle duidelijkheid, dat is de normale werkwijze die wordt gebruikt voor alle situaties waarbij er betwisting is over de erkenningsvoorwaarden.
Mijnheer Parys, in uw vraag gaat u er al van uit dat de neutraliteit van de dienstverlening van CAW Oost-Brabant niet gegarandeerd zou zijn. Wij menen dat dat op basis van een hoofdartikel niet met zoveel stelligheid kan worden beweerd. We zien daarin ook geen grond om te twijfelen aan de goede wil en de neutraliteit die het CAW aan de dag moet leggen tegenover zijn cliënten.
We hebben ook geen signalen ontvangen dat de dienstverlening aan de mensen in nood niet zou zijn gewaarborgd. De controle op de uitvoering van de opdrachten en de naleving van de regelgeving gebeurt voor alle CAW’s op eenzelfde manier. Indien we signalen hebben dat de manier waarop een CAW zijn hulp- en dienstverlening organiseert niet neutraal is, zullen we daar zeker gepast op reageren.
De heer Parys heeft het woord.
Minister, ik dank u. Ik ga eigenlijk niet akkoord met uw antwoord. Uit uw lange antwoord leid ik eigenlijk af dat u vindt dat er geen probleem is met betrekking tot de uitlatingen die de directeur van CAW Oost-Brabant zich heeft laten ontvallen in zijn jaarverslag. Ik vind dat er wel een probleem is, want door het soort taal dat hier wordt gebruikt, wordt op zijn minst de indruk gewekt dat iedereen die de mening deelt van CAW Oost-Brabant, welkom is bij het CAW. Dat vind ik een verkeerd signaal.
U hebt het over een kwalitatief signaleringsbeleid: het CAW kan een aantal kwalitatieve knelpunten signaleren ten overstaan van het beleid. Als er echter gewag van wordt gemaakt dat zwemmen in het gemeentezwembad voortaan weer “voor het eigen volk eerst” zou zijn, dan weet ik om te beginnen al niet waar dat zich zou voordoen, maar dan vraag ik me ook af of dat dan deel uitmaakt van zo’n kwalitatief signaleringsbeleid. Ik vind dat dat helemaal niet onder die noemer kan vallen.
De neutraliteit ten opzichte van de gebruiker vind ik heel belangrijk. Ik vind dat hiermee een verkeerd signaal wordt gegeven en ik heb dat ook aan de directeur laten weten. Die zegt dat het niet gaat om een publicatie die bestemd is voor de CAW-gebruikers. Dat vind ik op zich ook al problematisch, want men gaat er dan van uit dat niet iedereen wel eens van de maatschappelijke ladder kan vallen. Hij zegt dat dit alleen voor beleidsmensen is, en voor de partnerorganisaties waarmee het CAW samenwerkt. Ik vind dat een soort paternalisme: hij zegt dat zijn gebruikers dat jaarverslag niet lezen. De maatregelen waarvan sprake is, worden dan nog foutief bestreden. Zo wordt bijvoorbeeld gezegd dat “armoedebestrijding triomfeert” bij een 1 euromaaltijd. Ik weet niet wanneer dat ooit zou zijn gebeurd, wie dat ooit zou hebben gedaan. Ik vind dat hier de indruk wordt gewekt dat wie niet akkoord gaat met de gedachtegang die hier staat opgelijst, minder welkom is, of zich op zijn minst minder welkom zou kunnen voelen bij de dienstverlening van het CAW. Ik heb daar een probleem mee.
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Ik heb veel moeite met de vraag die wordt gesteld en hoe ze wordt gesteld. Er wordt hier mondeling een vraag om uitleg gesteld aan de minister op basis van een hoofdartikel van een CAW, een CAW waarvan we verwachten dat het een partner is om bepaalde zaken uit te voeren, dus niet om als een machine standaardprogramma’s te doen, maar om de vinger aan de pols te houden, om ook daadwerkelijk signalen te durven oppikken, om te durven communiceren, om de nek te durven uitsteken wanneer het bepaalde maatschappelijke tendensen ziet die in zijn ogen problematisch zijn. Het CAW heeft expertise. Het staat met de beide voeten op het terrein. Men beschuldigt die mensen van een gebrek aan neutraliteit wanneer zij signalen geven. In plaats daarvan zou het misschien interessanter zijn om die signalen eens ernstig te nemen en te durven bekijken of het beleid misschien daadwerkelijk steken laat vallen.
Ik hou van een mondig middenveld. Ik hou van sociale actoren en hulpverleners die tegen ons durven in te gaan. Ik lees vaak dingen waarmee ik niet akkoord ga, maar ik vind dat een rijkdom van deze democratie en ik hoop niet dat iedereen in de toekomst dezelfde standaardpraatjes van voorgekauwde overheidscommunicatie moet gaan uitvoeren.
Mijnheer Parys, ik zou zelf ook namens onze fractie willen meegeven dat ik me helemaal niet aangesproken voel als het gaat over de Trumps van deze wereld. Maar goed, wie de schoen past, trekke hem aan: dat is ook een Nederlandse uitdrukking.
Ik vind inderdaad dat u de opinie van een directeur die hij heeft verwoord in een jaarverslag helemaal niet kunt vermengen met de dienstverlening zoals die op het terrein gebeurt. Daarin volg ik mevrouw Van den Brandt. Er werden afspraken gemaakt met de overheid in ruil voor een financiering voor dienstverlening, maar die overheid kan in een democratie evenmin censuur opleggen, die mensen belet ongenoegen te uiten. Ik daag u uit om tal van jaarverslagen na te lezen van bedrijven, organisaties enzovoort, die vaak in mindere of meerdere mate en rechtstreeks of onrechtstreeks subsidies ontvangen van overheden, of verklaringen van bedrijfsleiders, die evenzeer subsidies ontvangen. Ik heb niet gereageerd, hoewel ik het er niet mee eens was, en u evenmin, toen Jan De Nul, die heel veel opdrachten doet voor de Vlaamse Regering in het kader van waterbouwwerken en in dat kader ook opdrachten heeft qua corporate governance, rapportage en dergelijke meer, vond dat het arbeidsmarktbeleid in dit land op niets leek. Het is het recht van de heer De Nul en alle anderen om dat te menen. Het is ons recht om het daar niet mee eens te zijn, maar men heeft wel het recht om dat te zeggen.
Ik denk dat je daaruit perfect kunt afleiden wat daartegenover staat qua dienstverlening. Ik denk dat je in dienstverlening neutraliteit kunt en moet vragen, maar dat we absoluut de steriliteit van het debat moeten vermijden. Ik betreur de toon van uw vraagstelling. Zoals is aangegeven in mijn tegenvoorbeeld, heeft dat helemaal niets te maken met het feit of ik al dan niet toevallig sympathie heb met die boodschap. In een democratie heeft iedereen het recht om de dingen te zeggen, ook als het ons pijn doet.
De heer Parys heeft het woord.
Mijnheer Van Malderen, ik wil even ingaan op uw betoog. Uw vergelijking met Jan De Nul gaat totaal niet op. Het snijdt geen hout. Het CAW voert een decretale opdracht uit en is daar ook nagenoeg 100 procent voor gefinancierd. Ze krijgen nog geld van een aantal steden en gemeenten in dit geval. Dat lijkt mij toch een heel groot verschil met iemand die geen decretale opdracht uitvoert.
Kunnen en mogen de CAW’s dingen signaleren waarmee ze niet akkoord zijn in het beleid? Jazeker. Mogen zij dat doen in een editoriaal? Ja, maar dan is de manier waarop ze dat doen ook wel heel belangrijk. Als ik zie wat er hier staat, dan vind ik dat de feiten al gewoon niet kloppen. Als je dat dan gebruikt om te zeggen ‘Wij zullen ons daartegen verzetten, wij vinden dat er onder de vlag van de liberale democratie een aantal maatregelen worden genomen waarmee wij het niet eens zijn’, dan vind ik dat geen kwalitatief signaleringsbeleid, maar gewoon het creëren van een atmosfeer waarin je zegt dat bepaalde Vlamingen meer welkom zijn bij ons dan andere Vlamingen die ons gedachtegoed niet delen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.