Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer De Gucht heeft het woord.
Minister, op 3 mei werd via de openbare omroep een opsporingsbericht verstuurd. Sinds 19 april 2016 werden de 47-jarige Sophie Yaya Salima en haar 9-jarige dochter Victoria Claes uit Colfontaine voor het laatst gezien aan het Zuidstation in Brussel. Sindsdien ontbrak ieder spoor van hen. Mijn vraag gaat echter over het taalgebruik tijdens het opsporingsbericht. Sophie Yaya Salima werd beschreven als ‘van Afrikaanse afkomst’, een perfect aanvaardbare omschrijving. Toen men echter de dochter omschreef, sprak men over ‘een halfbloed’, in mijn ogen kwetsend en racistisch taalgebruik.
De opsporingsberichten worden verspreid op vraag van een magistraat of onderzoeksrechter. De Dienst Opsporingsberichten van de Centrale directie van de operaties inzake gerechtelijke politie bewerkt en verspreidt de opsporingsberichten. Er zijn twee soorten opsporingsberichten. Ten eerste: de korte opsporingsberichten en ‘crime clips’. Dat zijn opsporingsberichten met foto’s of video’s die vlak voor of na het avondnieuws worden uitgezonden op de openbare omroep. Die berichten worden binnen de dienst gemaakt. Ze gaan vaak over onrustwekkende verdwijningen en krijgen de meeste reacties. Ten tweede zijn er de reportages en reconstructies in de uitzendingen op VTM van dossiers waarin de politie getuigen zoekt. Die worden door de zender geproduceerd. Alle opsporingsberichten worden ook via Belga aan alle nieuwsredacties in het land aangeboden voor publicatie in de geschreven pers en kunnen na publicatie ook opnieuw bekeken en gelezen worden op de website van de politie.
De magistraat bepaalt de inhoud van het bericht. Al naargelang de graad van dringendheid en welke beelden er kunnen worden getoond, beslist men of een oproep als kort bericht, ‘crime clip’ of reconstructie wordt verspreid. Voor een verspreiding in een opsporingsprogramma is de goedkeuring van een selectiecommissie, onder voorzitterschap van een magistraat van het hof van beroep, vereist. Daarbij zijn privacy, de rechten van de betrokkenen en het geheim van het onderzoek belangrijke aandachtspunten.
Minister, heeft de openbare omroep inzage in de opsporingsberichten voordat die uitgezonden worden? Heeft de omroep klachten binnengekregen over ongepast taalgebruik bij het beschreven opsporingsbericht? Heeft de openbare omroep in de afgelopen jaren klachten binnengekregen bij andere opsporingsberichten? Welke procedure wordt er gevolgd als er klachten van kijkers binnenkomen over opsporingsberichten? Behandelt en beantwoordt de openbare omroep die zelf of worden ze doorgestuurd naar de gerechtelijke politie?
Is er overleg tussen de openbare omroep en de selectiecommissie die de rechten van de betrokkenen moet beschermen, de magistraat die de inhoud bepaalt of de dienst van de gerechtelijke politie die het bericht opstelt, met betrekking tot het taalgebruik in de opsporingsberichten? Om welke reden is in het verleden vastgelegd dat de korte opsporingsberichten op de VRT uitgezonden worden en de reconstructies op VTM? Is er een samenwerking mogelijk op dat vlak?
Minister Gatz heeft het woord.
Mijnheer De Gucht, de uitzending van opsporingsberichten past in een overeenkomst tussen de VRT en de federale gerechtelijke politie. De federale gerechtelijke politie beslist dagelijks welk opsporingsbericht of welke opsporingsberichten de VRT via de televisiekanalen Eén en Canvas moet uitzenden. Zo is overeengekomen dat VRT-televisie ofwel maximaal twee gewone opsporingsberichten per dag, met telkens een duurtijd van maximaal één minuut, uitzendt op Eén of Canvas, ofwel maximaal één zogenaamde ‘crime clip’ per dag, met telkens een duurtijd van maximaal twee minuten, uitzendt op VRT-televisie.
De opsporingsberichten worden in principe uitgezonden op de volgende uitzendmomenten: na Het journaal laat op Eén, in de nachtlus op Eén, de volgende dag na Het journaal van 13 uur op Eén, na De afspraak – of in voorkomend geval Terzake – op Canvas. Als het gaat om een opsporingsbericht waar ook Child Focus in betrokken is, zijn de uitzendmomenten: voor Het journaal van 19 uur op Eén, in de nachtlus op Eén, de volgende dag na Het journaal van 13 uur op Eén, na De afspraak – of in voorkomend geval Terzake – op Canvas.
De federale gerechtelijke politie bezorgt de VRT voor elk opsporingsbericht de tekst en de te tonen foto’s. De VRT heeft dus inzage in de berichten voor ze uitgezonden worden. De tekst is in de meeste gevallen niet opgesteld in een toegankelijke taal die voor een breed publiek verstaanbaar is. Daarom past de VRT de tekst ook aan, zodat dat wel het geval is. Indien een schokkende foto zou worden getoond in het opsporingsbericht, geeft de VRT ook een auditieve verwittiging mee bij het begin van het bericht.
De VRT heeft geen klachten gekregen over het taalgebruik bij het opsporingsbericht van 3 mei jongstleden. In de tekst die de federale gerechtelijke politie voor het opsporingsbericht van 3 mei aan de VRT had bezorgd, was inderdaad het woord ‘halfbloed’ opgenomen. De VRT heeft ditmaal de tekst van de federale politie – die ze normaliter aanpast omdat die niet altijd opgesteld is in een voor een breed publiek toegankelijke taal – dus niet aangepast. Dit was aan hun aandacht ontsnapt.
Het was geen bewuste keuze, en hoewel de foto’s of de inhoud van het opsporingsbericht onder de verantwoordelijkheid vallen van de federale gerechtelijke politie, vindt de VRT dit voorval jammerlijk. De VRT is er natuurlijk voorstander van dat de federale gerechtelijke politie volledig afgewerkte teksten zou leveren die in een toegankelijke taal voor een breed publiek verstaanbaar zouden zijn, teksten waar de VRT dus zelf geen redactiewerk op moet toepassen.
Niettegenstaande dit, verloopt de samenwerking met de federale gerechtelijke politie vandaag goed, en de VRT wenst dit graag zo te behouden. De VRT heeft in 2015 en 2016 zelf slechts één klacht ontvangen. Die klacht handelde over het gebruik van de omschrijving ‘een lang persoon’. Het gaat dan om de lengte van de betrokkene.
Welke procedure wordt gevolgd? Alle klachten die via de officiële klachtenprocedure bij de VRT binnenkomen, worden gerapporteerd aan de betrokken dienst, de voorzitter van de programmacharterraad en de manager beroepsethiek. De klachtencoördinator vraagt vervolgens aan de betrokken dienst meer informatie om te komen tot een antwoord. Een eventuele klacht over een opsporingsbericht zou op eenzelfde manier worden behandeld.
Als het over de foto’s of de inhoud van het opsporingsbericht zelf zou gaan, dan zal de VRT dit aan de klager meedelen en hem vragen zijn klacht te bezorgen aan de federale gerechtelijke politie, aangezien die beslist over de inhoud van de berichten.
De VRT voert de contractuele afspraken uit zoals is overeengekomen in een samenwerkingsovereenkomst met de federale gerechtelijke politie. Alles wat verband houdt met de slachtoffers, de opsporing of een misdaad, is in handen van de federale gerechtelijke politie. De VRT zorgt er enkel voor dat het bericht wordt gemaakt, dat de stem wordt ingelezen en dat het eindresultaat op het juiste moment wordt uitgezonden.
De VRT heeft geen weet van afspraken die bepalen dat de VRT de opsporingsberichten zou uitzenden en VTM de reconstructies. In het verleden kwamen reconstructies aan bod in programma’s van de openbare omroep zoals ‘Ooggetuige’ en ‘Koppen Justitie’. Dat is een programmatorische keuze.
De nieuwe beheersovereenkomst 2016-2020 bepaalt dat de VRT zich openstelt voor samenwerking met andere Vlaamse mediaorganisaties. Vanuit die filosofie is de VRT bereid elk voorstel tot samenwerking met betrekking tot de opsporingsberichten en reconstructies te bespreken met andere Vlaamse mediabedrijven en met de gerechtelijke en politionele diensten.
De heer De Gucht heeft het woord.
Minister, weet u of er sinds die vraag – u hebt hierover overleg gepleegd met de VRT – een terugkoppeling is geweest naar de federale politie over het taalgebruik? Bent u van plan daarover een terugkoppeling te doen? In de contacten met uw federale bevoegde collega is het niet onzinnig erop te wijzen dat dit soort taalgebruik kwetsend en discriminatoir kan overkomen. De overheid kan niet achter dit soort taalgebruik staan. Dat mag zelfs niet geïnsinueerd worden.
De heer De Gucht geeft hier een voorbeeld, maar het is altijd belangrijk dat aan taalgebruik de nodige zorg wordt besteed. De openbare omroep moet kritisch kijken naar berichten die van buitenaf komen, alvorens die op de buis te brengen. Dat zou een algemene regel moeten zijn, niet alleen in het genoemde geval, maar ook in andere uitzendingen.
Misschien kan de VRT dan praten met de politie en hun lessen geven over hoe ze een correcte taal gebruiken.
Minister Gatz heeft het woord.
Ik kan nu niet bevestigen of er een terugkoppeling is geweest naar de federale gerechtelijke politie. Ik zal navraag doen bij de VRT. Het lijkt me toch aangewezen dat dit gebeurt. Ik zal de federale minister hierover contacteren om dergelijke incidenten, die door de VRT worden betreurd, te vermijden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.