Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Verslag
Mevrouw Turan heeft het woord.
De onderhandelingen over het handels- en investeringsverdrag tussen de Europese Unie en Canada, het Comprehensive Economic and Trade Agreement (CETA), werden na een lange ‘legal review’ definitief afgerond op 29 februari 2016.
In haar ‘overzichtsbrief handelsverdrag tussen de EU en Canada’ van 20 april 2016 aan de Nederlandse Tweede Kamer liet de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking Lilianne Ploumen weten dat wat de inwerkingtreding betreft niet zal worden gewacht op de parlementaire goedkeuring. Het verdrag zou dus meteen ‘voorlopig in werking treden’ zodra het is ondertekend door het voorzitterschap. Die ondertekening wordt verwacht in juni dit jaar.
Die onmiddellijke inwerkingtreding kan grote gevolgen hebben aangezien in het verdrag een clausule over geschillenbeslechting tussen investeerders en staten is opgenomen. Meer nog, in de bewuste brief aan de Tweede Kamer stelt de Nederlandse minister van Buitenlandse Handel dat, zelfs al wordt CETA uiteindelijk niet geratificeerd, investeerders zelfs na beëindiging van de voorlopige toepassing nog drie jaar bescherming blijven genieten. Nochtans verklaarde toenmalig kandidaat-Europees commissaris voor Handel Malmström tijdens haar hoorzitting in het Europees Parlement: “I am ready, when proposing decisions to sign politically important trade agreements which fall under my responsibility, to ask Council to delay provisional application until the European Parliament has given its consent.”
Minister-president, kunt u de concrete stappen in de goedkeurings- en ratificatieprocedure die van toepassing is op CETA, toelichten? Is die gemengd of niet-gemengd?
In uw antwoord op de actuele vraag van collega Vanlouwe van 4 mei zei u over het CETA: “Het is een gemengd verdrag.” Waarop baseert u zich voor die uitspraak? Gebeurt die gemengdverklaring niet op het moment dat de Raad al dan niet toestemming geeft aan het voorzitterschap om het verdrag te ondertekenen? Hebt u er bij de Federale Regering voor gepleit om het standpunt in te nemen dat het verdrag gemengd moet worden verklaard?
Bevestigt u wat de Nederlandse minister van Buitenlandse Handel beweert in haar overzichtsbrief van 20 april 2016, namelijk dat het CETA ook zonder voorafgaande parlementaire goedkeuring toch voorlopig in werking zal treden? Vindt u dat getuigen van een democratische werkwijze? Steunt u het standpunt om het CETA na de ondertekening, en zonder goedkeuring door de bevoegde parlementen en in de eerste plaats het Europees Parlement, voorlopig in werking te laten treden?
Bevestigt u de uitzonderingsregel wat betreft investeringsbescherming, namelijk dat zelfs als het verdrag niet geratificeerd raakt, investeerders toch nog drie jaar van hun privilege kunnen genieten?
Vindt u niet dat, gegeven het feit dat onder het systeem van investeringsbescherming, zoals opgenomen in het CETA, buitenlandse investeerders nationale en deelstatelijke regelgeving kunnen aanklagen, de voorlopige inwerkingtreding de regelgeving van dit parlement kwetsbaar maakt voor investeringsgeschillen zonder enige voorafgaande parlementaire legitimatie? Vindt u dat getuigen van een democratische werkwijze?
Gegeven het feit dat Amerikaanse bedrijven via hun Canadese dochterondernemingen gebruik kunnen maken van die investeringsbescherming, opgenomen in het CETA, is de situatie van onmiddellijke voorlopige inwerkingtreding dan geen voorafname op het nu in onderhandeling zijnde Trans-Atlantisch Vrijhandels- en Investeringsverdrag (TTIP), zelfs al worden het CETA en het TTIP uiteindelijk parlementair toch nog weggestemd? Alvast bedankt voor uw antwoord.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Dank u wel voor het werk, collega Turan. De onderhandelingen over de CETA-verdragstekst zijn in de zomer van 2014 formeel afgerond. Het is evident dat gedurende het hele onderhandelingstraject alle nodige interfederale DGE-vergaderingen (Directie-Generaal Europese Zaken en Coördinatie) georganiseerd zijn, waarbij uiteraard ook de deelstaten betrokken zijn en hun op- en aanmerkingen kunnen formuleren en hun offensieve en defensieve belangen kunnen inbrengen. Uiteraard staat het ook het parlement vrij om de nodige vragen om uitleg, schriftelijke vragen of interpellaties te houden, zoals het in dit gewaardeerde gremium gebeurt.
De finale tekst onderging vervolgens nog de gebruikelijke ‘legal scrubbing’, de juridische opschoning. Vanaf die juridische opschoning kunnen in principe geen inhoudelijke tekstwijzigingen meer worden gedaan en zijn dus ook de intra-Belgische onderhandelingen over ons standpunt ten aanzien van de verdragstekst afgerond. Het staat de nationale parlementen natuurlijk vrij om tijdens de onderhandelingen de regeringen te ondervragen, te interpelleren, hoorzittingen te organiseren of resoluties aan te nemen enzovoort.
Juridisch dienen nationale parlementen maar formeel betrokken te worden indien de Raad effectief vaststelt dat het om een gemengd verdrag op EU-niveau gaat. Na de ondertekening door de verdragspartijen dient in zulk geval het akkoord ter ratificatie te worden voorgelegd aan alle nationale parlementen in de Unie. Voor België betekent dat dat ook de deelstaatparlementen betrokken zijn, indien het akkoord ook op intra-Belgisch niveau als gemengd wordt aangemerkt.
Strikt juridisch kan dit geen impact hebben voor het TTIP, want het gaat over een resolutie met betrekking tot het CETA. Ik stel alleen met u vast dat het Waals Parlement dit akkoord niet wenst goed te keuren. Het komt terug op eerder ingenomen standpunten van de Waalse Regering en formuleert verzuchtingen voor dit en eventuele toekomstige akkoorden die niet eerder kenbaar waren gemaakt. Het Waals Parlement gaat daarmee op enkele essentiële punten in tegen het mandaat dat op 24 april 2009 met goedkeuring van de Vlaamse, de Waalse en de Federale Regering aan de Europese Commissie was gegeven. Het mandaat is later nog aangepast, op 14 juli 2011, en opnieuw hebben alle regeringen in dit land hun goedkeuring gegeven aan het mandaat van de Commissie. U kunt dat mandaat overigens terugvinden op de website van de DG Trade van de Europese Commissie.
Zoals ik hier eerder al heb toegelicht, toonden alle regeringen zich ten eerste voorstander van een moderne ‘investor-state dispute settlement’ (ISDS), die in de huidige tekst zelfs is uitgemond in de oprichting van een bilateraal permanent investeringshof naar ICS-formule (Investment Court System). Ik heb dat eerder al een doorbraak in het internationaal handelsrecht genoemd en heb mevrouw Malmström daar uitdrukkelijk voor gefeliciteerd.
Ten tweede toonden alle regeringen zich er voorstaander van om te werken met negatieve lijsten: alle diensten worden geliberaliseerd, behoudens die die expliciet op de negatieve lijst staan. Omgekeerd worden bij positieve lijsten alleen de diensten geliberaliseerd die expliciet vermeld zijn.
En ten derde zijn alle regeringen er voorstander van om de specifieke bescherming die diensten van algemeen belang – onderwijs, welzijn, gezondheidsdiensten enzovoort – onder het Protocol 26 aangehecht aan het Verdrag van Lissabon genieten, mutatis mutandis ook te betonneren.
Ik stel samen met u vast dat het Waals Parlement, na al die jaren niet te hebben gereageerd, nu op zijn positie terugkomt en nieuwe eisen formuleert. Ik heb vorige week in antwoord op de vraag van collega Vanlouwe inderdaad gezegd dat ik dat betreur. Door na afloop van de onderhandelingen, die formeel beëindigd zijn in 2014, nog met nieuwe eisen te komen, verlies je je geloofwaardigheid ten opzichte van de Europese partners en de nieuwe regering in Canada, die zich trouwens heel sterk bekommerd getoond heeft om de vragen van het Europees Parlement met betrekking tot ISDS.
Ik heb er toen ook op gewezen dat ik verontruste reacties gekregen heb uit binnen- en buitenland. Ik heb er gekregen uit Canada, uit Quebec en het Verenigd Koninkrijk. En ook van de werkgeversorganisaties – niet alleen van de grote, maar ook van de Boerenbond en UNIZO – heb ik een brief gekregen om hun bezorgdheid daaromtrent te uiten.
Het is mogelijk dat de Waalse Regering dat standpunt ook zal innemen met betrekking tot het TTIP, maar we moeten dat afwachten. Het zal een probleem creëren als finaal alleen België niet zou overgaan tot ratificering. Dan zullen we ons op dat vlak isoleren en zullen we schade toebrengen aan niet alleen de Vlaamse, maar evenzeer de Waalse bedrijven.
U moet een onderscheid maken tussen gemengd karakter op Europees vlak en gemengd karakter intra-Belgisch. Er is het gemengd karakter op Europees vlak, en daar loopt de technische analyse van de Commissie nog. Het Europees Hof van Justitie moet zich nog uitspreken naar aanleiding van een prejudiciële vraag voor Singapore. Op dit ogenblik is mijn inschatting dat het CETA op EU-niveau meer dan waarschijnlijk een gemengd verdrag zal zijn. Dat is ook wat commissaris Malmström hier gezegd heeft tijdens de hoorzitting in het parlement. Het is ook wat ik geantwoord heb aan collega Vanlouwe.
En er is het intra-Belgisch gemengd karakter. In casu kwam de interfederale werkgroep Gemengde Verdragen van 19 november 2013 tot het besluit dat het CETA intra-Belgisch een gemengd verdrag is. Indien het CETA ook op EU-niveau een gemengd verdrag is, vereist het handelsakkoord de ratificatie door alle nationale parlementen, in het Belgische geval ook door de deelstaatparlementen. Dat komt erop neer dat één parlement, in dit geval één deelstaatparlement, de ratificatie kan tegenhouden.
De Europese Commissie zal die beslissing niet nemen, het is de Raad die die beslissing moet nemen. De Commissie formuleert een voorstel voor goedkeuring en machtiging tot ondertekening. En dan moet de Raad bij gekwalificeerde meerderheid – 55 procent van de lidstaten, 65 procent van de totale EU-bevolking – beslissen of het al dan niet een gemengd verdrag is. Een lidstaat, het Europees Parlement, de Raad of de Commissie kan het advies inwinnen van het Europees Hof van Justitie daaromtrent. Dat loopt nu met betrekking tot het verdrag met Singapore.
Mevrouw Turan heeft het woord.
Minister-president, ik heb geen antwoord gekregen op wat de Nederlandse minister van Buitenlandse Handel heeft beweerd in haar overzichtsbrief van 20 april 2016. Het gaat om het antwoord op mijn derde vraag: steunt u het standpunt om het CETA na de ondertekening, en zonder goedkeuring door de bevoegde parlementen en in de eerste plaats het Europees Parlement, voorlopig in werking te laten treden? Vergis ik me? Ik heb nochtans goed geluisterd.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Na de goedkeuring tot ondertekening, waartoe is beslist door de Raad met gekwalificeerde meerderheid, moet het verdrag worden geratificeerd. Een gemengd verdrag moet worden geratificeerd door alle parlementen. De goedkeuring ter ondertekening vergt geen akkoord van alle parlementen. De goedkeuring gebeurt door de Raad met gekwalificeerde meerderheid.
De Raad keurt goed en de parlementaire ratificatie volgt daarna.
Dan treedt het verdrag nog niet in werking. Dan is het ondertekend.
Wat die Nederlandse minister verklaart, namelijk dat het voorlopig in werking treedt, klopt dan niet.
Wat gebeurt er in de tussentijd dat de Raad het verdrag heeft goedgekeurd en de parlementen het nog niet hebben geratificeerd? Wat gebeurt er met de uitzonderlijke beschermingsclausules voor de investeerders en de ICS die op poten werd gezet? Die treedt in werking, ook al wordt die later niet geratificeerd door de parlementen. Ik verwijs in dit verband nogmaals naar de omzendbrief van Nederland.
Ik kan niet zonder meer een uitspraak doen, want de vraag is heel delicaat. Ik vermoed dat een voorlopige inwerkingtreding ook bij unanimiteit kan worden goedgekeurd. Ik heb hierover echter niets gelezen in uw voorbereidend schrijven over deze vraag om uitleg.
U hebt niet op al mijn vragen geantwoord. U antwoordde dus niet op vraag 3, maar al evenmin op mijn vragen 4 en 5. U verwees wel naar vraag 5, maar het ging over een andere inhoud.
Ik realiseer me ineens dat de vraag aanvankelijk was ingediend vóór de vraag die in plenaire vergadering werd gesteld door collega Vanlouwe en de inhoud van onze vraag werd nadien gewijzigd.
Die heb ik blijkbaar niet.
Ik weet niet wat er is misgelopen, want de nieuwe versie werd officieel ingediend.
Ik heb hier andere vragen voor me liggen dan die waarnaar u verwijst.
Dan is er op praktisch vlak iets misgelopen. Mijn vraag verviel, gelet op de vraag in de plenaire vergadering. We hebben een nieuwe vraag ingediend.
Die heb ik niet.
U hebt blijkbaar de oude versie.
Ik stel voor dat u de nieuwe versie van de vraag overhandigt. Later kan u er eventueel op terugkomen in een mondelinge vraag.
Voor de inwerkingtreding van verdragen zijn veel ‘cas de figure’. Een verdrag kan in werking treden in bepaalde voorwaarden en nadien worden geratificeerd. Een andere mogelijkheid is dat het in werking kan treden na de ratificatie. We moeten dus zeker zijn.
Er is inderdaad iets fout gelopen, want ik beschik niet over de nieuwe vraag. Mijn adviseur merkte op dat die uitspraken van mevrouw Ploumen hem niets zeggen, maar die stonden ook niet in het document waarover ik beschik.
Er is dus praktisch iets verkeerd gelopen. Dat kan gebeuren.
Deze aangelegenheid is te delicaat om zomaar een antwoord te geven.
Inderdaad, u moet mijn vraag lezen. Ik heb geen bezwaar tegen een schriftelijk antwoord asap. Als er bijkomende vragen zouden zijn, dan plaatsen we het opnieuw aan de agenda.
Mevrouw Türan, u maakt uw vraag over en krijgt een schriftelijk antwoord. Als u bijkomende vragen hebt, kunt u daarop zonder enige probleem in commissie terugkomen.
Dank u wel, voorzitter. Dat is zelfs nog beter, want deze kwestie is ingewikkeld en delicaat.
De vraag om uitleg is afgehandeld.