Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Gryffroy heeft het woord.
Minister, het is wat vervelend dat die vraag om uitleg nu bij u terechtkomt. Ze moest eigenlijk aan bod komen tijdens de vorige commissievergadering, maar dat is niet gelukt. Ze was dus eigenlijk gericht aan uw voorganger, omdat zij tijdens de commissievergadering van 20 april een aantal uitspraken had gedaan.
U hebt de mogelijkheid om uw vraag aan te passen.
Tijdens die commissievergadering had ze het plots over een strak kader, bottom-upbenadering, samenwerking met diverse betrokkenen en zei ze dat het een taak was voor de werkgroep 4. Toen bleven wij een beetje in het ongewisse, vooral omdat de energievisie, het energiepact dat wij als resolutie in het parlement hebben opgemaakt eigenlijk vooral over het proces gaat, niet over het inhoudelijke aspect. Plots was er dan sprake van werkgroep 4. Eigenlijk moest die er al geweest zijn in september 2015.
Minister, we zien in de pers dat uw federale collega Marghem de zaken vooruitschuift. Vanuit onze commissie hebben we steeds gezegd: ‘so be it’. Maar op Vlaams niveau kunnen we al heel wat doen zonder dat we daarvoor het federale niveau nodig hebben en zonder dat er briefjes moeten worden verstuurd tussen het Vlaamse en het federale niveau. We kunnen achteraf nog zien hoe de plannen eventueel kunnen worden samengevoegd.
U hebt verschillende keren in de pers aangegeven dat u daarmee bezig bent en daarop zult terugkomen. Ik zal u dus niet vragen naar de timing enzovoort.
Minister, men spreekt nu plots over werkgroepen en een aantal zaken met diverse betrokkenen. Is er in verband met wat we indertijd hebben afgesproken al iets concreets gestart? En hoe loopt dat nu?
Minister Tommelein heeft het woord.
Na het goedkeuren van de conceptnota op 19 februari 2016 is mijn voorganger gestart met de voorbereiding van het traject naar een energievisie en energiepact. Verschillende stappen werden al gezet. Op voorbereidend niveau worden de laatste inspanningen geleverd. Ik heb een plan van aanplak klaar, zodat zo snel mogelijk kan worden gestart met het inhoudelijke luik. Ondertussen zijn we ook al verschillende initiële gesprekken aan het voeren met stakeholders die hun interesse in dit traject hadden getoond. Daarnaast worden de laatste contacten met mogelijke partners in het kader van de ‘coalition of the willing’ gelegd. Ook voor het burgerpanel werd al een lastenboek uitgeschreven en is de partij geselecteerd. De modaliteiten van het burgerpanel worden eerstdaags – dus ook in mei – met het bedrijf en de administratie uitgezet.
Mijn collega’s in de Federale Regering, de andere gewestregeringen en ikzelf zullen met elkaar overleggen. Ik heb inderdaad bericht gekregen van minister Marghem dat we nu nog meer zullen moeten samenwerken met elkaar. U hebt gelijk, mijnheer Gryffroy. Ik zal aan de kar trekken. Ik ben de minister van Energie van het grootste gewest, niet in oppervlakte, maar wel in belang. We moeten aan de kar trekken.
Ik heb ook nog een collega bevoegd voor de Noordzee die ook met energie bezig is, namelijk met de offshorewindmolenparken. Ik ken die materie vrij goed. Dat betekent dat Vlaanderen de lead zal nemen. Op 22 april werd er al een interfederale IKW georganiseerd over het traject naar een energiepact.
Ondertussen heb ik afgesproken dat we eerst de deelstatelijke plannen zullen uitwerken, alvorens die te integreren in een interfederaal energiepact. We gaan het niet omdraaien, wachten op de federale overheid om dan hier iets te doen, neen, we gaan ons traject uitwerken en dat later inpassen in het federale energieplan. We hebben binnenkort een nieuwe interfederale IKW om daarover verder te onderhandelen, maar wij zullen niet treuzelen.
Ik heb geen verdere vragen. Ik stel voor dat minister Tommelein zijn huiswerk maakt en daar binnen afzienbare tijd hier mee terugkomt. Als het mij te lang duurt, stel ik wel een vervolgvraag.
Minister, uw energieplan, hoe moet ik dat zien? Binnen het kader van het pact en de visie? Zit dat ernaast of erin? We moeten vermijden om te veel naast elkaar te doen.
Ik ga ervan uit, minister, dat uw plan de visie en het pact is, dus dat een en ander hetzelfde is. Ik vind uw benadering goed. We moeten als deelstaat eerst ons huiswerk maken, dat moet worden ingepast in de interfederale visie. We hebben dat luik uiteindelijk ook nodig. Stel, puur theoretisch, dat we heel onze doelstelling via zonne-energie realiseren, dan zal dat een enorme impact hebben op de back-upcapaciteit, de nood aan hoogspanningslijnen en dergelijke. Om onze visie te realiseren hebben we hoe dan ook de federale overheid nodig, en vice versa. Als wij en Wallonië en Brussel klaar zijn met ons huiswerk, dan hebben we de nodige samenwerking in dit land nodig om ervoor te zorgen dat we onze gezamenlijke doelstelling bereiken.
Het lijkt me vrij simpel. In een plan zit een visie, en als we een plan hebben, sluiten we een pact. Eén ding is zeker: het gaat over energie. In dat plan, dat pact en die visie moeten verschillende luiken zitten: een zeer sterk technisch-inhoudelijk luik, mijnheer Gryffroy, maar ook een communicatie- en actieplan. Er zijn zaken waar jullie sterk in zijn, en er zijn zaken waar ik sterk in ben. We gaan proberen de krachten te verzamelen en zorgen voor een goed plan, visie en pact. In mijn ogen is dat allemaal hetzelfde, zo simpel is dat.
De vraag om uitleg is afgehandeld.