Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Minister, recent heb ik u al meermaals bevraagd over deze materie. Ik verwijs naar mijn schriftelijke vraag 854 van 17 maart. Ondanks het feit dat er al jarenlang een ontwerplijst bestaat, antwoordt u dat er “momenteel geen positieve lijst bestaat”. Formeel klopt dat, maar informeel blijken de kaarten anders te liggen en wel in die mate dat de bewuste informele lijst, die destijds door de bevoegde minister van Dierenwelzijn op federaal niveau niet aanvaard scheen te zijn, tot commotie leidt bij reptielenhouders en –handelaars. Dat komt vooral omdat het opzet van de lijst die u in gedachten houdt naar verluidt hele groepen van reptielen zal uitsluiten in plaats van enkel de soorten die wel problematisch zijn om door particulieren gehouden te worden.
Met betrekking tot de situatie in onze buurlanden – daar stelde ik een vraag over – Nederland en Duitsland klopt het dat zij niet beschikken over een positieve lijst, maar ook hierbij hoort de volgende kanttekening: naar ik verneem, beschikken de verantwoordelijke administraties daar wel over een uitgebreide lijst met soorten van reptielen die mogen worden verhandeld.
Naar aanleiding van uw antwoord, minister, kregen wij allemaal een mail van de voorzitter van Terra vzw waarin beweerd wordt dat uw antwoord manifeste onwaarheden bevat: “(…) bij de neus wordt genomen met valse informatie vanwege sommige partijdige dierenartsen-ambtenaren en -kabinetsleden”. De informatie die u van hen ontvangt, heet ‘eenzijdig’ te zijn en het standpunt van de grote groep wetenschappers, experten, handelaars en liefhebbers wordt valselijk genegeerd en komt helemaal niet aan bod in de discussie. De vereniging Terra klaagt in essentie het gebrek aan overleg aan en, in zoverre overleg heeft plaatsgevonden, het pro-formakarakter ervan. Daarom overweegt de vereniging klacht in te dienen tegen de partijdigheid van de betrokken dierenartsen in de administratie en op uw kabinet.
Minister, wat is de stand van zaken? Wat is de vooropgestelde timing met betrekking tot het opstellen van een positieve lijst voor reptielen?
Wat zullen de precieze criteria zijn waarop de positieve lijst zal worden gebaseerd?
Zult u constructief overleg opstarten met de vertegenwoordigers van reptielenhouders en verkopers en hun effectief inspraak geven bij het opstellen van dergelijke positieve lijst?
Zal de positieve lijst ruimte laten voor voldoende nuance, meer bepaald dat er niet meteen hele groepen van reptielen worden uitgesloten, maar enkel die soorten binnen de groep waarover consensus is dat ze niet door iedereen kunnen worden gehouden?
Hoe pareert u de beweringen dat uw administratie en kabinetsmedewerkers eenzijdige en zelfs valse informatie zouden geven?
Zal er binnen de Raad voor Dierenwelzijn een werkgroep worden opgericht met werkelijke vertegenwoordigers van de experten, handelaars en liefhebbers, waarin een betere wetgeving omtrent dierenwelzijn voor reptielen zal worden uitgewerkt?
Minister Weyts heeft het woord.
In het verleden werd altijd overleg gepleegd met experten, liefhebbersverenigingen en anderen. Begin dit jaar vond op mijn kabinet ook een overleg plaats met een vereniging van terrariumliefhebbers. Recent ontving ik van hen een voorstel voor een positieve lijst van reptielen. Dit wordt momenteel grondig geanalyseerd door de dienst Dierenwelzijn.
Voor de opstelling van een positieve lijst van reptielen worden maximaal objectieve wetenschappelijke criteria gebruikt. Die lopen gelijk met de criteria die worden gebruikt voor het opstellen van de positieve lijst van zoogdieren. Het gaat hierbij om de eisen die de soort stelt aan zijn huisvesting en verzorging, de mate waarin de soort gevaarlijk is voor de mens, het risico op overleving in de natuur en de vlotte beschikbaarheid van literatuur over het houden van de soort. Ingeval van twijfel wordt het voordeel aan het dier gegeven en wordt de soort niet opgenomen in de lijst. Enkel de soorten waarvoor vaststaat dat ze gehouden kunnen worden zonder reëel risico voor het welzijn en de gezondheid van de dieren zullen dus op de positieve lijst terechtkomen.
Ik heb aan de Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn gevraagd om de materie onder de loep te nemen. Zij zijn natuurlijk autonoom inzake hun werking. De werkgroep is samengesteld en bepaalt zelf zijn agenda en prioriteiten.
Ik heb de mail waarnaar u verwijst, met enkele hoogdravende stellingen, en waarin inderdaad beweerd wordt dat ik verkeerd geïnformeerd word en dat ik op mijn beurt anderen verkeerd informeer, ook ontvangen. Deze mail is echter duidelijk gebaseerd op een foutieve interpretatie van mijn antwoord op uw schriftelijke vraag. Mijn kabinet heeft onmiddellijk contact opgenomen met de auteur van deze mail, en die erkende dat er een misverstand in het geding was.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Ik dank u voor het antwoord, minister. Uiteraard is het goed dat er wordt overlegd. Het is goed dat u na mijn schriftelijke vraag en de ontvangst van die bewuste e-mail uw kabinet hebt opgedragen om met hen contact op te nemen. U weet dat ik een voorstander ben van overleg. Ik ga ervan uit dat u na ontvangst van de lijst met de betrokkenen zult overleggen. Alleszins vraag ik dat u dat doet. Ik ben ook tevreden dat u aan de Raad voor Dierenwelzijn hebt gevraagd om zich over het probleem te buigen. Ik zal dat dossier uiteraard blijven opvolgen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.