Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
De heer De Ro heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, uit cijfermateriaal dat collega Schryvers onlangs opvroeg over de leeftijd van de leerlingen in het buitengewoon secundair onderwijs (buso), blijkt een grote toename in het aantal leerlingen die ouder zijn dan 21 jaar. Strikt gezien moeten de leerlingen in het buso de school verlaten als ze 21 jaar worden, maar de school kan een uitzondering toestaan, en dit wordt kennelijk de laatste jaren steeds meer mogelijk gemaakt. De redenen hiervoor zijn dat de mogelijkheden na de school voor deze jongeren beperkt zijn. Zo is er te weinig plaats in de dagcentra, en zijn de plaatsen in de beschutte werkplaatsen ook beperkt.
Het toenemend aantal leerlingen van plus 21 jaar zorgt niet alleen voor deze leerlingen en hun ouders voor problemen, maar ook de scholen zelf moeten kunnen omgaan met deze groter wordende groep. In welk aanbod kan men vanuit de school voorzien voor deze jongeren, zonder dat hun normaal pedagogisch project in het gedrang komt?
Minister, omdat u de vraag van collega Schryvers al beantwoord hebt, zult u zich wel bewust zijn van dit probleem. Worden scholen, die te maken hebben met deze problematiek, extra ondersteund om om te gaan met deze toenemende groep oudere leerlingen? Zult u in de toekomst nog bepaalde acties opzetten om deze jongeren en scholen te ondersteunen? Is er een opvolging van de jongeren die niet meer onder de uitzondering vallen en niet terechtkunnen in de dagcentra en/of beschutte werkplaatsen? Over hoeveel jongeren gaat het? Hebt u reeds overleg gepleegd/gepland over deze problematiek met uw collega bevoegd voor het welzijn? Zo ja, wat zijn de mogelijke oplossingen?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, uiteraard is de problematiek mij bekend.
Deze leerlingen krijgen dezelfde omkadering als de andere regelmatige leerlingen van dat type en die opleidingsvorm. De leerlingen moeten uiteraard aan de toelatingsvoorwaarden voldoen en een verlenging hebben gekregen van hun school voor buitengewoon secundair onderwijs. Dit is de ondersteuning waar elke leerling recht op heeft. Het lijkt me moeilijk om nog bijkomende acties te doen omdat het kader eigenlijk vrij duidelijk is.
Op de opvolging van die jongeren hebben wij geen zicht. Wij hebben vanuit onderwijs enkel zicht op het aantal plus 21-jarigen dat nog ingeschreven is in de scholen tot het moment dat ze uitstromen. Zo heb ik ook geantwoord op de schriftelijke vraag van collega Schryvers.
Over de leerlingen die niet meer ingeschreven zijn in de scholen, heeft onderwijs geen gegevens.
Over deze problematiek heeft mijn kabinet met het kabinet van Welzijn overlegd.
De persoonsvolgende financiering die vanaf 1 januari 2017 van kracht wordt, zal hiervoor geleidelijk aan een oplossing kunnen bieden, omdat er prioriteit zal worden gegeven aan bepaalde groepen om in aanmerking te komen voor deze financiering. We moeten hier echter realistisch in blijven: deze vorm van financiering zal niet ineens alle vragen kunnen oplossen, en voor bepaalde leerlingen zullen nog steeds verlengingen gevraagd worden bij de busoscholen, ook na 1 januari 2017.
Dit wordt verder opgenomen door de administratie Welzijn samen met mijn administratie. Hierover zal ook nog een communicatie gebeuren naar de scholen voor 1 januari 2017.
De heer De Ro heeft het woord.
Minister, voor de ondersteuning waarnaar ik polste, dacht ik vooral aan ondersteuning vanuit Welzijn. Het is een probleem, maar de busoscholen waarmee ik heb gesproken, net zoals basisscholen, zijn zeer warme omgevingen en staan er ook voor klaar. Ze signaleren alleen maar. Het mag niet zo zijn dat Welzijn het erbij gaat laten en hen niet meepakt als prioritaire groep.
Minister, u zei zelf dat de persoonsgebonden ondersteuning een mogelijkheid kan bieden. Kan er vanuit Onderwijs niet worden aangedrongen dat de groep die het buso eigenlijk zou moeten verlaten op 21 jaar, als prioritair wordt behandeld?
Als de jongeren meer dan 21 jaar zijn en ze zitten niet in Welzijn omdat Welzijn ze niet opvangt, dan kunnen er misschien methodes, ondersteuning, expertise en technieken om met die groep beter en anders om te gaan, worden doorgegeven. Sommige buso-scholen hebben goede contacten met Welzijn, andere minder. Misschien ligt daar ook nog ruimte voor verbetering.
Mevrouw De Meulemeester heeft het woord.
Minister, elk jaar neemt het aantal twintigers in het buso toe. We kunnen die cijfers niet zomaar naast ons neerleggen. Het fenomeen van het toenemend aantal twintigers doet zich vooral voor in opleidingsvorm 1 en 2. Vooral in opleidingsvorm 1 zijn die cijfers wel frappant. Met het oog op het behalen van een attest, kan er telkens voor één jaar een verlenging worden toegestaan, mits een schriftelijke verlengingsaanvraag. Het is een hele procedure. De verlenging is mogelijk indien er voor die leerlingen geen plaats is in een VAPH-voorziening, een dagcentrum of een beschermde werkplaats, indien er geen werk is of indien de opvang wordt geweigerd.
Minister, hebt u overleg gehad met het VAPH? Wat waren de conclusies? Ik heb altijd aan de andere kant gezeten: wij moesten ze opvangen maar hadden geen plaats. Misschien komt er inderdaad meer openheid door de persoonsgebonden financiering, maar dan moet er nog plaats zijn om ze op te vangen.
Jongeren dienen een verlengingsaanvraag in omdat er geen plaats is in een voorziening of omdat er geen werk is. Zijn er nog andere redenen waarom een verlenging wordt gevraagd?
Opleidingsvorm 2 geeft een algemene sociale vorming en een arbeidstraining met het oog op integratie in een beschermd leef- en arbeidsmilieu. De leerlingen worden opgeleid om tewerkgesteld te worden in een maatwerkbedrijf. Hoe evalueert u de voorbereiding op het professionele werk van die leerlingen? Hoe evalueert u de stages? Helpt het hen om iets sneller in de maatwerkbedrijven te komen of vragen zij ook om iets langer naar school te gaan? Plant u nog bijkomend overleg?
Minister Crevits heeft het woord.
Uw vragen gaan een beetje over hetzelfde: hoe kunnen we ervoor zorgen dat jongeren die 21 jaar zijn en niet meer thuishoren op school, zo snel mogelijk op een goede manier aan de slag kunnen of opvang vinden? Rechtstreeks overleg met de diensten heb ik niet persoonlijk gehad. Er is contact tussen de administraties. Het wordt ook opgevolgd door collega Vandeurzen.
Ik kan aan het VAPH vragen om er een prioritaire doelgroep van te maken, maar ik denk dat het goed is om na te gaan hoe we geleidelijk tot een oplossing kunnen komen door het rugzakje dat ze hebben. Er moeten gesprekken worden gevoerd. Ik kan de evaluatie niet uit mijn hoed toveren. Ik ben er wel heel gevoelig voor: vanuit onderwijs proberen we jongeren te versterken en hun een plek laten vinden. Het loopt vrij goed, maar er is een flessenhals voor de opvang van +21-jarigen.
Ik zal nagaan of er een evaluatie ligt. Zo ja, zal ik ze bezorgen. Anders is het beter om een schriftelijke vraag te stellen, dan krijgt u ze officieel.
De vraag om uitleg is afgehandeld.