Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting
Verslag
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Voorzitter, minister, dames en heren, dit thema kwam in de voorbije periode al meermaals ter sprake. Er zijn al heel wat schriftelijke vragen over gesteld, ook door mezelf. In antwoord op een recente schriftelijke vraag van eind februari van collega Van Rompuy zei toenmalig minister Turtelboom dat de resultaten van dit onderzoek werden geanalyseerd door de administratie en mee zullen worden opgenomen in het eigen onderzoek van de minister rond de modernisering van de erfbelasting.
We hebben in deze commissie al een hele discussie gehad over de richting van de hervorming van de erfbelasting, over de interferentie met de hervorming van het erfrecht waar de federale overheid mee bezig is, en dergelijke. Dat resulteerde in een oproep vanuit verschillende hoeken om dit debat grondig te voeren.
Recent werd het rapport van het onderzoek gepubliceerd op de website van het Steunpunt en op de website van de Antwerp Tax Academy, die meewerkte aan het onderzoek. Drie onderzoeksthema’s werden in de studie afgebakend: het begrip ‘feitelijk samenwonende partner’ en het komen tot een neutraler partnerbegrip; de vrijstelling van erfbelasting van de gezinswoning ten voordele van de langstlevende partner en de opsplitsing bij vererving van roerende en onroerende goederen voor bepaalde erfgenamen.
Er worden in de studie onder meer nieuwe parameters voorgesteld om het begrip ‘partners’ te definiëren. Ook wordt aangehaald dat de vrijstelling van erfbelasting op de gezinswoning voor de langstlevende partner tijdsevenredig kan worden omgevormd, waardoor na twee jaar samenwonen slechts een deel van de gezinswoning in beschouwing wordt genomen. Er wordt dieper ingegaan op de mogelijkheden tot het invoeren van een abattement en op de opsplitsing van de nalatenschap in een roerend en onroerend bestanddeel.
Welke conclusies trekt u uit het onderzoek? Wanneer mogen we deze verwachten?
Welke elementen zult u zeker meenemen in de voorbereiding naar de hervorming van de erfbelasting? Welke niet?
In uw nieuwe positie van bevoegd minister, hoe zult u die hervorming van de erfbelasting aanpakken?
Minister Tommelein heeft het woord.
Uiteraard heb ik kennis genomen van het onderzoeksrapport van het Steunpunt Fiscaliteit en Begroting. Het is een zeer degelijk en goed onderbouwd rapport. De voorstellen en denkpistes die in het rapport worden aangereikt, zijn waardevolle bijdragen in het kader van de discussie over de modernisering van de erfbelasting. Het spreekt dan ook voor zich dat ik de resultaten van dit onderzoek mee zal nemen.
Er zijn nog geen definitieve conclusies. Het is te vroeg om nu al definitieve conclusies te trekken. Louter op basis van dit onderzoeksrapport beleidskeuzes maken, zou toch wel wat voorbarig zijn. De aangereikte denkpistes dienen hun plaats te krijgen in een ruimer kader.
De voorstellen van het steunpunt zijn gericht op ‘verkrijgingen’ in de rechte lijn. In het Vlaams Parlement werd recent nog gewezen op de relatief hoge tarieven voor verkrijgingen uit de rechte lijn. Dat probleem verdient alleszins de nodige aandacht.
Er zijn nieuwe samenlevingsvormen, dat heb ik al aangehaald naar aanleiding van de vraag om uitleg van de heer Van den Heuvel. Het regeerakkoord stelt een modernisering van de successierechten voorop met een afstemming op de hedendaagse samenlevingsvormen, waarbij we natuurlijk het familiale aspect in aanmerking blijven nemen. Ik denk dat we in Vlaanderen op dat vlak al heel wat gerealiseerd hebben, denk maar aan de gunstige regeling voor feitelijk samenwonenden en aan de toepassing van het voordelige tarief voor de verkrijging in rechte lijn van en door stief- en zorgkinderen.
We moeten dus naar een hervorming van het erfrecht, maar we moeten ook aandacht hebben voor de federale wijzigingen aan het erfrecht. Deze hervormingen van het erfrecht en het huwelijksvermogensrecht zullen immers onvermijdelijk een impact hebben op de Vlaamse erfbelasting. Federaal minister van Justitie Geens heeft mij ondertussen bevestigd dat we hierover gesprekken kunnen aanvangen; u begrijpt dat de verhoudingen nog altijd optimaal zijn. Bij de hervormingen kunnen we elkaar aanvullen en versterken. Het kan uiteraard niet de bedoeling zijn dat de initiatieven van het ene beleidsniveau die van het andere uithollen.
Mijn administratie zal daaromtrent nog enkele gerenommeerde experten uitnodigen. Die zullen uit de academische wereld komen, uit de notariële praktijk en uit onze eigen administratie. We gaan een reflectiegroep samenstellen van experten die zich over de mogelijke hervormingen van de erfbelasting gaan buigen, rekening houdende met de vermelde uitgangspunten.
Mijn conclusie is dat het rapport van het steunpunt alvast een zeer waardevolle en nuttige bijdrage kan zijn voor het debat over de hervorming van de erfbelasting, maar dat er nog andere elementen zijn die we hierbij moeten betrekken: de hoge tarieven in de zijlijn, de elementen uit het regeerakkoord, de federale hervormingen van het erfrecht en het huwelijksvermogensrecht en de inbreng van de aangesproken experten.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, ik begrijp natuurlijk dat een grote hervorming tijd vraagt en dat er veel aspecten bij komen kijken. Maar het regeerakkoord is ter zake ambitieus en wij onderschrijven dat ten volle, want onze maatschappij evolueert snel.
De voorbije periode, in de twee vorige legislaturen, zijn er al een aantal aanpassingen gedaan – u hebt daar terecht naar verwezen –, bijvoorbeeld de gelijkstelling van stief- en zorgkinderen. Het parlement heeft in de vorige legislatuur ook nog wat zaken kunnen doen.
Er is inderdaad nood aan meer. U hebt gelijk, dat moet binnen een globaal kader gebeuren. Al die kleine fragmentaire aanpassingen kunnen wel goed en nodig zijn, maar we moeten het geheel bewaken. Eén, naar een rechtvaardig systeem, twee, op het vlak van inkomsten. Wijzigingen aan het erfrecht op zich op federaal niveau, hebben ook hun consequenties. Toenmalig minister Turtelboom heeft vaak vermeld dat dit onderzoek op komst was en nog moest worden geanalyseerd. Nadien zou ze conclusies trekken. Het rapport is er nu, voor ons is van belang dat u werk maakt van de discussie ter zake met een reflectiegroep en dergelijke, zodat we verder het parlementaire debat kunnen voeren. Mijn fractie is daar alleszins vragende partij voor.
De heer Diependaele heeft het woord.
Dit is een heel goede vraag van mevrouw Schryvers. Ik kan ook alleen maar achter het antwoord staan.
Nog een paar bedenkingen. Er zijn verschillende signalen geweest in het verleden. Iedereen zit hier op hete kolen, we willen effectief iets gaan doen aan die erfrechten. We moeten ingrijpen. Ongeveer alle fracties delen die analyse. Er zitten een paar zaken grondig fout. Het gaat niet alleen over een samenleving die snel verandert, maar ook over tarieven die eerder aan onteigening doen denken dan aan een rechtvaardige belasting.
Enkele maanden geleden heb ik die vraag gesteld aan toenmalig minister Turtelboom. Ze heeft in de commissie – terecht volgens mij – geantwoord dat ze zou wachten op de federale hervorming. U zegt dat ook, dat lijkt me correct. Ze zei ook dat de cijfers nog onduidelijk waren.
In de krant De Tijd van de zaterdag nadien stond dat de hervorming van de erfbelasting toch parallel zou verlopen met de hervorming van de erfenisregeling. Nu zegt u, minister, opnieuw dat het niet parallel zal lopen, maar dat u zult wachten. Eerlijk gezegd denk ik dat die tweede optie correct is en dat we niet anders kunnen.
Een tweede probleem, dat mevrouw Turtelboom toen volgens mij terecht aanhaalde, is dat we nog maar pas bevoegd zijn voor de diensterfenisrechten en we nog onvoldoende cijfers hebben om te kunnen uitmaken welke schijf precies hoeveel miljoenen oplevert. Er is nog te veel onduidelijkheid om al hypotheses en tabellen te kunnen opstellen die aantonen welke effect bepaalde ingrepen hebben. Mevrouw Turtelboom kondigde toen wel aan dat haar administratie voor die cijfers zou zorgen. Wordt daar dus inderdaad aan gewerkt, minister?
U hebt daarnet ook gesproken over de hoge tarieven in de zijlijn. Dat is absoluut terecht. Het lijken bijna onteigeningen. Volgens mij moeten we echter niet alleen naar de zijlijn, maar ook naar de rechte lijn kijken. De belastingschijven zijn sinds het einde van de jaren 1980 of het begin van de jaren 1990 niet meer aangepast. In twintig jaar tijd is de situatie scheefgegroeid. Ook dat moet worden meegenomen.
De erfenisrechten hervormen geeft ons de kans een paar tarieven te laten dalen. De hervorming van de federale overheid geeft die kans. Ook de fiscale regularisatie, die enkele weken geleden in de plenaire vergadering kort aan bod is gekomen, kan een manier zijn om de nodige middelen in te brengen.
De heer Schiltz heeft het woord.
Het is evident dat mijn partij een grote voorstander is van meer keuzevrijheid in het erfrecht, een zeer complexe materie die, zoals gezegd, federaal wordt behandeld. Ik denk inderdaad, collega Diependaele, dat we op dezelfde lijn zitten. Het is verstandig eerst te kijken hoe het erfrecht structureel wordt hervormd, om er vervolgens voor te zorgen dat de tarieven en de manier waarop we de erfbelasting hanteren, daar naadloos op aansluiten en de dynamieken in het nieuwe erfrecht versterken en niet tegenwerken. Bovendien ben ik het ermee eens dat de tarieven in Vlaanderen momenteel bijzonder hoog zijn en op het randje van de onteigening balanceren.
Er is ook het sociale aspect dat complexe regels vaak de meest kwetsbare groepen treffen, collega Lantmeeters. Mensen met meer middelen en een hoog IQ weten vaak beter hoe ze onder het optimale tarief kunnen vallen. Eenvoudige, transparante en duidelijke regels zijn niet alleen goed voor vermogende mensen, maar hebben zeker ook een sterke sociale component. Ze helpen bovendien om achterpoortjes te sluiten en fiscale fraude te voorkomen.
Minister Tommelein heeft het woord.
We zitten volgens mij inderdaad op dezelfde lijn. Hoge tarieven leiden alleen maar tot pogingen tot belastingontwijking. Ik wil dus sowieso naar meer realiteitszin op dat vlak. Wel moeten we voor één zaak opletten. Ik ben niet enkel verantwoordelijk voor Financiën, maar ook voor Begroting. We moeten ervoor zorgen dat we de budgettaire impact van elke beslissing die we nemen, wel degelijk juist inschatten. Ik ben niet van plan, mijnheer Diependaele, de begroting te laten ontsporen. Ik ben er echter wel van overtuigd dat we een goede hervorming van bepaalde belastingen nodig is en dat we daarmee niet noodzakelijk ook minder geld binnenhalen. Ooit ben ik hier in dit huis gestart – a long time ago – als medewerker van de minister-president. We hebben toen de belastingen verlaagd, onder andere de registratierechten, en toch haalden we meer binnen. Ook dat moeten we in het oog houden. We moeten ervoor zorgen dat er geen budgettaire ontsporingen zijn.
Morgen heb ik een overleg met het kabinet van collega Geens. Ik heb goede ervaringen met collega Geens. Rond privacy heb ik met hem heel goed samengewerkt en overlegd. Ik heb er alle vertrouwen in dat dat ook zo zal zijn voor de hervorming van de erfrechtbelasting. Ik ben het er grotendeels mee eens dat we de regelgeving moeten aanpassen aan de maatschappelijke realiteit en dat het hoog tijd wordt voor een hervorming, schouder aan schouder met de federale overheid.
Mijnheer Diependaele, normaal hebt u geen recht op een repliek, maar misschien wil mevrouw Schryvers wel enkele minuten van haar spreektijd afstaan?
Met veel plezier, voorzitter.
De heer Diependaele heeft het woord.
U wil de begroting niet laten ontsporen, minister. Dat mag inderdaad absoluut niet, maar dan hebt u het vooral over fiscale regularisatie. De tarieven in het erfrecht verminderen zal er immers niet voor zorgen dat mensen meer gaan sterven. In die zin is de erfrechtbelasting niet vergelijkbaar met de registratierechten. Toch is het volgens mij perfect mogelijk dat we binnen het budget blijven, omdat de federale overheid van plan is het erfrecht te hervormen naar meer keuzevrijheid. De erfenis kan dan makkelijker naar de zijlijn gaan en daar liggen de tarieven hoe dan ook iets hoger, ook al worden ze verlaagd. En ook al is het een perfect vermijdbare belasting, toch gaan mensen vaker hun erfenis naar de zijlijn laten gaan, omdat ze die vrijheid hebben. In die zin kan de operatie perfect budgetneutraal zijn.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Ik wil inderdaad ook met dat laatste afsluiten. Federale aanpassingen kunnen natuurlijk ook hun consequenties hebben voor onze inkomsten. Dat er nu veel meer kleine gezinnen zijn dan vroeger, heeft ook effect op de inkomsten. Dat mensen testamentair meer vrijheid zullen hebben en misschien vaker hun nalatenschap aan derden zullen geven, heeft ook effect op de inkomsten. We weten dat natuurlijk nooit echt vooraf, maar simulaties moeten ons daar ongetwijfeld een beter zicht op geven in de aanloop naar de hervorming.
De vraag om uitleg is afgehandeld.