Verslag vergadering Commissie voor Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering en Stedenbeleid
Verslag
De heer De Ro heeft het woord.
Minister, mijn vraag om uitleg is een vervolg op eerdere vragen die hier al zijn gesteld. Op een vraag om uitleg van collega Doomst hebt u letterlijk verklaard: “Ik heb u gezegd en blijf daarbij dat ik absoluut een structurele, en ik benadruk het woordje ‘structurele’, financiële inspanning wil doen voor Vilvoorde. De manifeste invloed van Brussel op bepaalde gemeenten en steden in dat arrondissement beperkt zich dus niet tot Vilvoorde alleen. Ik blijf dus bij mijn engagement wat Vilvoorde betreft. Zo’n analyse moet je maken op basis van een aantal objectieve criteria.
Als je structurele financiële middelen wilt geven, moet je dat doen op basis van objectieve criteria. Tijdens de kerstvakantie zijn we nog op zoek gegaan. We hebben er, denk ik, een aantal gevonden. Ik zal ze op zeer korte termijn aan de Vlaamse Regering voorleggen. We zullen zien wat mijn collega’s in de Vlaamse Regering ervan zeggen. Als u mij nu vraagt of het al zeker is dat meer dan één gemeente of één stad dan alleen maar Vilvoorde in aanmerking komt, kan ik dat nu nog niet zeggen. Maar ik denk wel dat we tot een objectieve redenering moeten komen en dat er meer gemeenten en steden zijn in de regio Halle-Vilvoorde die de manifeste negatieve invloed van Brussel in deze problematiek ondervinden. (...) Voorzitter, ik zal dus op zeer korte termijn naar de Vlaamse Regering gaan met een voorstel voor een structurele financiële ondersteuning van onder andere Vilvoorde. Maar ik sluit niet uit dat nog een andere stad of gemeente uit hetzelfde arrondissement ook een bijkomende financiering zal krijgen omdat die stad of gemeente ook onder de negatieve invloed van Brussel moet leven.”
Dit zijn uiteraard verklaringen die verwachtingen scheppen in ons schepencollege en onze gemeenteraad, en ook bij burgers die deze problematiek volgen. We zijn dan ook benieuwd naar de stappen die u ondertussen hebt ondernomen in deze problematiek.
Minister, hebt u zoals aangegeven op 12 januari jongstleden reeds een voorstel besproken op de ministerraad voor een structurele financiële ondersteuning van onder andere Vilvoorde? Zo ja, wat is de inhoud van dit voorstel? Zo neen, wanneer zal uw voorstel klaar zijn? Zullen de bedoelde steden en gemeenten reeds na de begrotingscontrole 2016 kunnen genieten van deze structurele financiële ondersteuning?
Minister Homans heeft het woord.
Mijnheer De Ro, ik sta nog altijd achter mijn woorden die ik toen heb uitgesproken. Ik hoop dat u dat kan verblijden. Ik heb altijd gezegd – en dat hebt u niet voorgelezen want dat staat niet in het antwoord – dat het niet gaat om een erkenning als centrumstad. Dat zou veel te veel andere debatten aanwakkeren. We gingen dat niet doen, maar er moest wel bijkomende financiering zijn.
Ik heb ook gezegd dat ik een soort handleiding ga laten opstellen op basis van bepaalde criteria op basis waarvan er extra financiering zou kunnen komen voor welke steden. Mijn kabinet is daar zeer ijverig mee aan de slag gegaan. De administratie heeft allerlei parameters uitgewerkt. Iets kan invloed hebben vanuit Brussel – wat ik niet ontken met betrekking tot Vilvoorde, maar het gebeurt ook in nog andere steden en gemeenten in de Vlaamse Rand – maar dat is geen objectieve parameter. De administratie heeft eraan gewerkt, mijn kabinet heeft eraan gewerkt en de Vlaamse Regering is tot een akkoord gekomen dat we dat zullen meenemen bij de begrotingsopmaak 2017. Waarom niet bij de begrotingscontrole 2016? De fractieleider van Open Vld heeft in de plenaire vergadering gezegd dat hij van andere centrumsteden een deeltje van de algemene middelen wil afnemen om iets bij te kunnen geven aan Vilvoorde en misschien nog een andere stad of gemeente. We konden dat niet doen in de begrotingscontrole 2016, want dat impliceert dat geld dat we al hadden gegeven, terug moeten afnemen. Dat gaat niet. Bij de begrotingsopmaak 2017 gaan we dat doen. Volgens de resultaten die we nu hebben van de parameters, zal het zich niet alleen tot Vilvoorde beperken.
De heer De Ro heeft het woord.
Minister, in de discussie hebt u terecht gezegd dat u zich gaat richten op de financiële ondersteuning, dat u de noden van Vilvoorde erkent, en dat u dat ook wilt onderzoeken voor andere steden en gemeenten in die regio, maar de titulatuur van centrumstad heeft heel wat impact binnen de Vlaamse overheid. De onderwijswetgever beseft dat CLB’s gelegen in een centrumstad, nogal wat werk doen voor gemeenten en scholen gelegen buiten die stad. Met de commissies Onderwijs en Welzijn hebben we werkbezoeken gebracht aan CLB’s. Net die opmerking krijg ik dan. Er zijn CLB’s in Leuven of Vilvoorde die een hele regio bedienen. Dat is geen slok op de borrel, maar wel heel wat middelen die ze mislopen, zowel voor werking als voor personeel.
Aan de andere kant is onze regio dan weer dichtbevolkt genoeg om niet te kunnen profiteren van een ander criterium voor CLB’s, namelijk dat je wordt betoelaagd als je actief bent in een regio waar de scholen ver van elkaar liggen. Je zit wel in die groene Rand en in die zeer verstedelijkte Rand, maar als CLB, gelegen in een niet-centrumstad, word je wel door iedereen als centrumstad bekeken maar niet als centrumstad erkend, zoals Vilvoorde. Dan heb je daar nadelen bij.
Ik wil het volgende als extra element aan de discussie toevoegen. Die nood gaat niet alleen over het feit dat een stad vindt dat ze te weinig middelen krijgt van Vlaanderen om haar taak in die regio op te nemen, maar dat geldt bijvoorbeeld ook voor de VDAB die bij ons werkt voor een hele regio en geen beroep kan doen op die extra middelen voor jeugdwerkloosheid, die ook in eerste instantie naar de dertien centrumsteden gaat. Als je de regels van de Vlaamse administratie en de wetgeving van de Vlaamse Regering en het Vlaams Parlement bekijkt, dan duikt dat op heel veel plaatsen op. Het is misschien onrechtvaardig dat we u daar altijd mee confronteren, maar u bent voogdijminister van de gemeenten, ik denk dus dat dat goed is. Als u met een voorstel komt voor de begroting 2017, zal dat zeer welkom zijn in Vilvoorde. En als dat ook nog voor andere gemeenten van onze regio kan – ik kijk naar collega Willy Segers – dan gaan we dat zeer sterk toejuichen.
Het is niet gewoon om iets binnen te halen, het is echt nodig. Alle cijfers die we hebben gekregen in de hoorzittingen in de Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand waren op dat vlak sprekend en zouden eigenlijk bij alle Vlaamse parlementsleden bekend moeten zijn. Ik merk nog altijd dat men met een soort bevreemdende houding kijkt naar onze regio. Men kent misschien onze regio van de Gordel. Eén nadeel van de Gordel is dat men alleen het mooie van de regio ziet, maar dat men veel minder de uitdagingen ziet die er zijn door de sterke bevolkingsstijging, de verstedelijking en de toename van de superdiversiteit.
Uw collega’s van de Vlaamse Regering moeten op hun domeinen misschien ook wel de noden van de regio erkennen en doen aansluiten bij die wetgeving. Je moet eens kijken naar het werk dat CLB’s bij ons hebben. Het is een regio waar alleen al in onze stad de diversiteit zeer sprekend is. Na Genk en Antwerpen zijn we de derde stad in Vlaanderen met het hoogste aantal kleuters van vreemde origine. Dat vergt een andere aanpak, meer maatwerk. We hebben dat daarjuist voor NT2 gehoord, en dat is ook zo voor CLB’s: die mensen zitten op hun tandvlees. Ik kan alleen maar onderstrepen dat het heel spijtig is dat ze de extra middelen mislopen die ze wel zouden hebben, puur automatisch, door erkenning van de stad als centrumstad. Dat zou niet alleen Vilvoorde ten goede komen, ook alle scholen die bediend worden door het vrije CLB van Vilvoorde en het CLB van het GO! gevestigd in Vilvoorde, zouden daar mee van kunnen profiteren. Dat kan op dit moment niet en dat is zeer spijtig. Ik wil dit element meegeven, niet alleen om te kijken naar uw deel van de begroting, maar misschien hebt u wel een hefboom op dat vlak naar uw collega’s van Werk en Onderwijs. Ik geef maar twee voorbeelden, het is op veel meer beleidsdomeinen en decreten van toepassing.
Minister Homans heeft het woord.
Wat de heer De Ro zegt, is correct. Ik zal het meenemen en eens met mijn collega’s bespreken. Ik heb enkel geantwoord vanuit mijn bevoegdheid voor het Gemeentefonds, het Stedenfonds en dergelijke meer. Ik kom mijn engagementen in ieder geval na.
De heer De Ro heeft het woord.
Ik was nog vergeten de minister te danken voor haar engagement. Het zal effectief pas deze regering zijn die vorderingen zal boeken op dit terrein, als het effectief zo is. Ik spreek altijd met twee woorden. Ik ontvang liever eerst de brief waar de toezeggingen en het bedrag in staan, in plaats van te vroeg te juichen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.