Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Verslag
De heer De Gucht heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, steden, gemeenten en kerkbesturen staan voor een grote uitdaging. Ze hebben te maken met weliswaar waardevol en/of beeldbepalend patrimonium waarvan de aloude functie is komen te vervallen, en moeten bijgevolg op zoek naar andere bestemmingen voor kerken. Deze opgave wordt door het beleid aangemoedigd. Om steden, gemeenten en kerkbesturen te ondersteunen, was er de mogelijkheid voor lokale besturen om een aanvraag in te dienen via het projectbureau Herbestemming Kerken.
Begin dit jaar werd er een maand lang een oproep gelanceerd waarop steden en gemeenten konden intekenen om een herbestemmingsonderzoek op te starten. Voor kerkbesturen liep de kandidaatstelling via de gemeente. Op deze manier kunnen aanvragers een haalbaarheidsstudie laten uitvoeren naar de potentiële herbestemming van parochiekerken naar nieuwe functies. Via een antwoord op mijn schriftelijke vraag kwam ik te weten dat er slechts vijftien aanvragen ingediend werden. Dat is een teleurstellend antwoord wetende dat onze samenleving reeds tussen 2010 en 2013 zo’n 160 miljoen euro investeerde in de infrastructuur van kerken. Een grotere inspanning wat betreft de herbestemming van kerken is nodig.
Minister, in uw antwoord geeft u vervolgens terecht aan dat de tijdspanne van de oproep inderdaad zeer kort was. Verder vernemen we dat het projectbureau zo’n dertig herbestemmingsonderzoeken voor Vlaamse kerkgebouwen vooropgesteld had dit jaar.
Minister, op welke manier worden steden en gemeenten vandaag reeds gesensibiliseerd en worden good practices in verband met herbestemming van kerken – buiten het online verzamelen van voorbeelden – gedeeld? Welke extra initiatieven zullen worden genomen voor de oproep van de tweede ronde in mei? Overweegt u om een register van leegstaande en verlaten kerken op te maken?
Hebt u een zicht op het financieel deficit dat de steden en gemeenten dragen voor instandhouding van kerken die zonder functie of gebruik zijn komen te vallen?
In welke mate is de kerkelijke overheid consequent om voor dit leegstaand patrimonium ook daadwerkelijk over te gaan tot ontwijding opdat een nieuwe functie of invulling voor het gebouw kan worden gevonden?
Is er volgens u momenteel een voldoende groot draagvlak aanwezig binnen kerkbesturen om mee te stappen in dit verhaal? Zo ja, welke oorzaken liggen volgens u aan het lage aantal kandidaat-aanvragen van dit project enerzijds en herbestemmingen de voorbije jaren anderzijds? Zo niet, welke initiatieven wilt u nemen om dit draagvlak te verkrijgen?
Is door de beperkte budgettaire impact voor het Vlaamse Gewest en de potentiële winst voor de gemeenschap die gekoppeld kan worden aan een herbestemming, de doelstelling van het projectbureau van dertig aanvragen niet wat aan de lage kant?
Onderzoekt u verder het mechanisme om in de toekomst erfgoedpremies voor ‘beschermde’ kerken decretaal te verankeren aan een herbestemming, met andere woorden, leegstaande beschermde kerken kunnen een beroep doen op een erfgoedpremie indien naast ontsluiting ook actief gezocht wordt naar een herbestemming met overgang van zakelijke rechten zij het naar een andere publieke rechtspersoon dan de lokale overheid, zij het naar private rechtspersoonlijkheden?
Voor alle duidelijkheid: ik ben een fan van kerkgebouwen en van religieuze gebouwen in het algemeen. Het gaat erover hoe we ervoor kunnen zorgen dat die gebouwen een bestemming krijgen die ervoor zorgt dat die gebouwen ook in de toekomst bewaard blijven en in stand worden gehouden. Het gaat trouwens niet alleen over oude kerken en religieuze gebouwen, maar ook over nieuwe. Er zijn in de jaren 70 enkele parels, maar ook zeer lelijke, gebouwd. Meestal zijn ze wel beschermd, maar worden ze te weinig en verkeerd in stand gehouden.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Voorzitter, mijnheer De Gucht, het Centrum voor Religieuze Kunst en Cultuur (CRKC) heeft op vraag van kerkbesturen en gemeentebesturen de uitdagingen voor parochiekerken al vele malen toegelicht, onder andere op een aantal studiedagen. Een vast element van die studiedagen is altijd het geven van praktijkvoorbeelden van valorisatie, nevenbestemming en herbestemming. Daarnaast brengt het CRKC maandelijks via de nieuwsbrief ‘Kerk in de kijker’ een recente herbestemming of nevenbestemming onder de aandacht die een voorbeeldfunctie heeft en inspirerend kan werken voor lokale kerkgemeenschappen, lokale kerkbesturen en gemeentebesturen. Ook het Projectbureau Herbestemming Kerken staat open voor vragen en geeft ook de nodige toelichting over het aanbod van begeleiding. Het projectbureau heeft, zoals u weet, een oproep gedaan via de persconferentie, de nieuwsbrieven en de websites van de initiatiefnemers en de betrokkenen.
In de voorbije periode zijn tijdens bijeenkomsten georganiseerd door de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) in de vijf Vlaamse provincies lezingen gehouden over de toekomstmogelijkheden van de kerken. In april en mei zijn een aantal toelichtingen gepland op vraag van de streekintercommunales. Die toelichtingen bevatten altijd opnieuw voorbeelden van geslaagde vormen van een gedeeltelijke of volledige herbestemming. Op dit ogenblik onderzoekt het CRKC de mogelijkheid om een databank aan te leggen van kerken die in aanmerking komen voor nevenbestemming en voor herbestemming. Dat zal dan gebeuren op basis van informatie uit diverse bronnen: goedgekeurde kerkenbeleidsplannen, informatie van de Vlaamse bisdommen en van de gemeentebesturen, maar ook vragen die bij het projectbureau worden gesteld. Die databank moet het mogelijk maken om vraag en aanbod met elkaar in contact te brengen. Het projectbureau heeft ook een zicht op private actoren die op zoek zijn naar geschikte kerkgebouwen als onderdak voor hun initiatieven, en kan dus ook van de andere kant meewerken aan een eventuele toekomstige databank.
Ik heb geen zicht op cijfers over wat u het financieel deficit noemt dat de steden en gemeenten dragen voor de instandhouding van kerken zonder gebruik. Er zijn wel gegevens over het totale private patrimonium van de steden en gemeenten, maar daaruit kunnen de voormalige kerken niet worden afgezonderd. Kerken zonder functie of gebruik zijn niet eenduidig te bepalen. Zolang de kerk niet onttrokken is aan de eredienst, blijft het, zoals u weet, een gebouw van de eredienst en heeft het dus nog altijd die functie. Als het onttrokken wordt, dan zijn er twee mogelijkheden. Als het gebouw eigendom is van de kerkfabriek, dan wordt het privaat patrimonium van de fusiekerkfabriek. Is het eigendom van de gemeente, dan wordt het volwaardig gemeentepatrimonium, dat echter niet meer valt onder de budgetten voor de eredienst.
Ik kan wel zeggen dat uit de meerjarenplannen bij het Agentschap Binnenlands Bestuur (ABB) blijkt dat er 34 herbestemmingen zijn, 46 mogelijke herbestemmingen, 75 nevenbestemmingen en 98 mogelijke nevenbestemmingen. Dat slaat dan echter op alles: op erfgoed en niet-erfgoed, op monumenten en niet-monumenten. Het is misschien het best om mijn collega bevoegd voor het binnenlands bestuur te ondervragen over wijzigingen aan die cijfers die er ondertussen zouden zijn.
De kerkelijke overheid zal overgaan tot het onttrekken van het gebouw aan de eredienst op het moment dat er een duurzaam plan voor herbestemming voorligt. Uit de praktijk blijkt dat, wanneer een project voor herbestemming effectief voorligt voor een kerk die daarvoor ook volgens het kerkenbeleidsplan in aanmerking komt, de kerkelijke overheid dan snel overgaat tot de daadwerkelijke onttrekking aan de eredienst. Ik denk dat er de jongste jaren een draagvlak is gecreëerd om daaraan mee te werken.
Sinds het verschijnen van mijn conceptnota ‘Een toekomst voor de Vlaamse parochiekerk’ in 2011 is er, zoals ik zei, een draagvlak gegroeid voor neven- en herbestemmingen. De bisdommen hebben daarin hun rol gespeeld, door de parochiale verantwoordelijken en de kerkbesturen uit te nodigen om na te denken over hun pastorale organisatie en de plaats die kerkgebouwen daarin innemen. Elk van de Vlaamse bisschoppen heeft daaromtrent in de loop van 2011-2012 een beleidsdocument gepubliceerd, waarmee men dan lokaal aan de slag is gegaan.
Die kerkelijke hervorming is een intens proces dat op heel wat plaatsen de gesprekken over het opstellen van een kerkenbeleidsplan voorafgaat. Kerken zijn echter ook gebouwen met een emotionele connotatie, zowel voor gelovigen als voor niet-gelovigen. Dit proces moet met de nodige begeleiding gepaard gaan, met de nodige zorgen.
Er is een algemeen draagvlak gegroeid voor het feit dat niet alle parochiekerken voor de eredienst behouden moeten blijven. Dat loopt samen met het intern kerkelijk hervormingsproces, met de gemeenten en de Vlaamse overheid. Er is niet overal evenveel enthousiasme, maar de kerkbesturen werken loyaal mee.
Ik ben niet van mening dat we bijkomende initiatieven moet nemen: de beslissing tot een herbestemming maakt deel uit van een complex en gevoelig proces dat de nodige tijd vraagt. In 2015 werden er vijftien restauratiedossiers van te herbestemmen kerken goedgekeurd. Dat is niet weinig. Jaar na jaar komt er meer beweging in, alles kan ook niet tegelijk gebeuren.
De begeleide haalbaarheidsonderzoeken, die het projectbureau aanbiedt, spelen in op die precieze fase van het proces waarop er voldoende draagvlak en consensus is om de haalbaarheid van een concrete bestemming te onderzoeken. De kern van het aanbod van het projectbureau zit in de begeleiding van het traject van het haalbaarheidsonderzoek. Het faciliteren van de lokale vergaderingen en het begeleiden van het traject dragen bij tot draagvlakvorming voor het project en tot een snelle en positieve besluitvorming.
Deze dertig herbestemmingstrajecten krijgen dus een nauwe opvolging: van het projectbureau – dat maar uit één persoon bestaat – maar ook vanuit de betrokken instanties en overheden. Met het Team Vlaams Bouwmeester wordt bovendien nagedacht over een begeleiding van deze kerken tot realisatie van de herbestemming, na oplevering van het haalbaarheidsonderzoek.
In de toekomst zal geen aparte premie worden uitgetrokken voor herbestemming. Ik ben van mening dat we de beperkte financiële middelen die beschikbaar zijn, moeten inzetten in functie van het behoud of het versterken van de erfgoedwaarden, dat is onze kerntaak. Bij een herbestemmingsproject worden deze werken ook betoelaagd. Om een effectief gebruik van beschermde kerken te stimuleren, zijn reeds een aantal instrumenten ter beschikking: de onderzoekspremie voor herbestemmingsonderzoek; de kerkenbeleidsplannen en -beheersplannen en recent ook de begeleiding van het projectbureau. Dit is een ruim arsenaal dat voldoende ondersteuning biedt en naar mijn aanvoelen ook zorgt voor een gestage vooruitgang op dat vlak. Er is een effectieve evolutie op het terrein.
De heer Caron heeft het woord.
Het cijfer dat de heer De Gucht gebruikt voor zijn vraag om uitleg is een laag cijfer. Niettemin is er op het terrein een fikse verandering aan de gang. Ik ken wel een aantal steden waar die kerkbeleidsplannen vorm krijgen. Dat brengt heel wat maatschappelijke discussie teweeg en dat is een goede zaak.
Minister-president, vanuit het beleidsveld Onroerend Erfgoed moeten we vooral prioriteit geven aan de beschermde kerken. (Opmerkingen)
Dat is wat u doet, ik weet het.
We moeten prioriteit geven aan de nuttige herbestemming. Ik weet dat gemeenten erg worstelen met niet-beschermde kerken waarvan de herbestemming een veel moeilijker vraagstuk is omdat ze bouwkundig vaak minderwaardig zijn. Maar dat doet u. Ik ondersteun dat beleid.
De vraag om uitleg is afgehandeld.