Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Verslag
De heer Verstreken heeft het woord.
Voorzitter, de aanslagen van 22 maart hebben diepe wonden geslagen in alle sectoren van onze samenleving. De reissector is ongetwijfeld het zwaarst getroffen. Daarover heb ik al vragen gesteld aan minister Weyts. De luchthaven recht gedeeltelijk haar rug en draait reeds op twee derde van haar capaciteit, ook nog met de nodige problemen, ook qua imago, zoals we gisteren via de media hebben gezien. De toeristische sector likt zijn wonden. Een maand na de aanslagen blijkt dat de schade in de toeristische en de horecasector niet te overzien is, zoals we dat al lang geleden hadden zien aankomen. Dat bleek deze week ook nog uit de noodkreet van de Federatie van de Toeristische Industrie (FTI), die vreest voor een golf van faillissementen. Uit de Koppenreportage van 20 april blijkt dat bij heel wat hoteluitbaters en horecapersoneel het water aan de lippen staat.
In de maand april werden zeshonderd faillissementsdossiers geopend, terwijl dat cijfer normaal rond de veertig ligt. Van veertig naar zeshonderd, dat is wel gigantisch. Heel wat toeristen mijden helaas Brussel, maar ook ons land nog steeds. Schoolgroepen annuleren nog steeds uitstappen. In Frankrijk geldt zelfs een verbod voor scholen om Brussel te bezoeken, en in heel wat andere landen geldt nog steeds een negatief reisadvies.
Brussel en de rest van Vlaanderen hebben heel wat imagoschade geleden, en dat vraagt om duidelijke actie van de overheid. Zowel minister Weyts als minister Gatz bereidt acties voor om het imago van Brussel te herstellen. Heel wat collega’s, waaronder collega Poschet, hebben dat al aangekaart. We moeten natuurlijk opnieuw buitenlandse toeristen aantrekken, maar naast de toeristische en de reissector heeft de imagoschade van Brussel ook voor andere sectoren grote gevolgen: concerten werden geannuleerd en de onzekerheid bij muzikanten om op te treden is groot. Zo heeft The Tokyo Ballet zijn optreden geannuleerd, uit angst voor terrorisme en omdat het niet onder de indruk is van de aanpak van onze overheden. Ook musea kenden na de aanslagen een grote terugval qua bezoekers. Bij de verantwoordelijken in de culturele en de toeristische sector is één constante te horen: het politieke gekibbel helpt de zaak niet vooruit. Om de imagoschade van ons land te herstellen, zowel op toeristisch als op economisch vlak, en het vertrouwen van buitenlandse toeristen te herwinnen, is een gecoördineerde, daadkrachtige aanpak in alle beleidsdomeinen nodig, in samenwerking met de verscheidene betrokken overheden.
Minister-president, daarom stel ik deze vragen aan u. Ik zou nog concreet details kunnen geven over buiten Brussel, over de diverse provincies. Ik heb cijfers gehoord van Brugge, van de Westhoek, van Antwerpen. Het gaat ongelooflijk achteruit, en de horecasector lijdt hier enorm onder. Er is dus echt wel een vraag om hulp. In het verleden hebben we daarover ook al een voorstel van resolutie willen indienen, met de voor- en nadelen ervan, maar ik wil daarop blijven hameren omdat ik dat echt wel noodzakelijk vind. Als het regent in Brussel, dan druppelt het immers elders. België is op de wereldbol maar een speldenknop groot. Een heleboel toeristen uit de VS en andere landen doen andere steden totaal niet meer aan, omdat ze denken dat het daar levensgevaarlijk is. Ze horen en zien de beelden van militairen en andere zaken. Daarmee wil ik de militairen geen onrecht aandoen, want zij verrichten mooi werk in moeilijke tijden.
Minister-president, welke globale acties hebt u kunnen nemen om die imagoschade van Vlaanderen in het buitenland te herstellen? Welke initiatieven werden reeds genomen op buitenlands en diplomatiek niveau? In welke mate is er sprake van een gecoördineerde aanpak van de Vlaamse Regering, al dan niet met andere overheden? Op welke manier werkt de Vlaamse Regering samen met de Federale Regering en de regeringen van de betrokken gemeenschappen en gewesten? Plant Vlaanderen maatregelen zoals die van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest om de economie meer zuurstof te geven en in het bijzonder de kleinere horecazaken te ondersteunen? Mocht dat niet het geval zijn, waarom niet?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Voorzitter, collega Verstreken, het is evident dat de situatie ten gevolge van de aanslagen negatief is. U weet dat de heer Smets, de gouverneur van de Nationale Bank, heeft meegedeeld te verwachten dat dit een negatieve impact van 0,1 procent heeft op onze groei. We zien het ook aan de cijfers in de horecasector. We hebben uiteraard het probleem van de luchthaven in Zaventem, waar normaal gezien nu een en ander opnieuw volledig in een gewoon schema op gang zou moeten komen, maar waar precies door de verscherpte veiligheidsmaatregelen dan weer andere problemen ontstaan, wat op dit ogenblik ook een negatieve impact heeft.
Het is vooral in de hoofdstad dat de aanslagen een heel sterke impact hebben, maar dat is ook elders zo. Ik heb hier bijvoorbeeld de cijfers van Brugge. Het verblijfstoerisme zakte er met 21 procent in de eerste tien dagen na de terreuractie, het dagtoerisme met 9 procent. Zoals u weet, heeft de stad gereageerd met de vraag om de hashtag #VisitBruges te gebruiken ter promotie van de stad.
– Jan Van Esbroeck treedt als voorzitter op.
Voka heeft meegedeeld dat naar aanleiding van de aanslagen een op vier ondernemers negatieve effecten heeft ondervonden. Dat kan breed gaan. Het kan vooral gaan over buitenlanders die hun bezoek, hun afspraken hier uitstellen. Er wordt natuurlijk ook gevreesd dat het een effect zou kunnen hebben op de investeringen, maar daarvoor is het nog te vroeg.
Ik wil u er toch op wijzen dat een aantal mensen die nauw betrokken zijn bij de aangelegenheid, zeggen dat men niet moet gaan investeren in grote imagobevorderende of imagoherstellende campagnes. Sommigen zeggen zelfs dat dit contraproductief kan werken. Een imago is ook iets op langere termijn. Dat kan een dipje vertonen, maar een goed imago van een land gaat niet kapot als gevolg van één evenement. Aanslagen kunnen een tijdelijk dipje geven, maar daarna stabiliseert de situatie zich opnieuw. Dat is gemerkt in Londen. Dat is gemerkt in Madrid. Dat is gemerkt in New York. Dat is gemerkt in Parijs. Ook Parijs heeft geen communicatieactie gedaan. In andere landen is dat evenmin gebeurd. De heer Maertens van Voka zegt dat een beter imago enzovoort eventueel wat kan bijdragen, maar dat het vooral gaat om de resultaten van de strijd tegen het terrorisme. Ik heb dat recent ook gemerkt tijdens mijn buitenlandse reizen. Het is wel geweten dat we erin zijn geslaagd om terroristen te pakken met toepassing van moderne technologie. Dat wijst erop dat er maatregelen zijn genomen. Het is vooral met feiten dat we moeten kunnen aantonen dat het hier veilig blijft, dat het aantrekkelijk blijft om hier te investeren, dat het goed is om hier zaken te doen, dat het goed is om als toerist naar hier te komen.
Ik verwijs naar een stuk van de Brit Simon Anholt in het jongste nummer van Knack. Hij onderzoekt al twintig jaar de reputatie van landen en zegt dat een campagne niet nodig is in dergelijke omstandigheden. Telkens als een land met zulke aanslagen of tegenslagen te kampen heeft, denkt men onmiddellijk dat men een imagocampagne moet voeren, maar volgens hem is dat niet zo, want dat is tijdelijk en in de mate dat de mensen zien dat het leven zich stabiliseert en herstelt, komen ze terug. Hij stelt dat zo’n imago eigenlijk een stabiel gegeven is. Dat kan kapotgaan, maar het duurt generaties voor het kapotgaat. Het is niet omdat er een tijdelijk dipje is dat je de reputatie die je hebt, zult verliezen. Hij raadt de regeringen dus – nogal cru – aan om geen belastinggeld te “verspillen” aan dure campagnes. Ik heb al gezegd dat steden als New York, Madrid en Londen ook aanslagen te boven zijn gekomen.
Het lijkt me dus zaak dat we in de diepte werken. Flanders Investment & Trade (FIT) doet dat door op zijn website informatie te verstrekken, met tips voor Vlaamse bedrijven die in contact komen met buitenlandse aankopers, met het benadrukken van onze gastvrijheid, van een aantal troeven die we hebben. Natuurlijk staat men paraat met antwoorden op vragen die worden gesteld met betrekking tot de veiligheid en de maatregelen die worden genomen. FIT is al bijzonder gastvrij wanneer buitenlandse delegaties met potentiële investeerders komen. Het zal de begeleiding die er eigenlijk al is, van het moment dat ze van de trap van het vliegtuig komen tot en met het laatste contact, waar dat kan nog opdrijven, om nog meer het gevoel te geven dat we samen met die mensen op pad zijn, dat er hier een heel circuit is. FIT maakt ook werk van een ambassadeurschap als marketingtool, maar werkt vooral ook in de diepte. Ik begrijp dat collega Weyts ook op die manier met Toerisme Vlaanderen werkt. Men probeert in de diepte te werken. Voor Toerisme en Internationaal Vlaanderen ligt er natuurlijk een belangrijke focus op Brussel, waar hotels, restaurants, musea, allerlei publieke aangelegenheden hun omzet zien terugvallen. Ik heb echter vastgesteld dat collega Gatz in de commissie Brussel heeft aangekondigd dat er een binnenlandse campagne met betrekking tot Brussel zal worden gevoerd. Ik weet ook dat collega Weyts werkt aan een campagne in de diepte om een herstel te kunnen doen. U kunt hem daarover echter verder ondervragen.
Ik heb hier het advies voor Vlaamse bedrijven na de aanslagen bij me.
Ik kom net terug van India. Behalve in de officiële contacten waar ‘condolences’ werden geformuleerd, werden op geen enkel investeringsseminarie vragen gesteld over de veiligheid. Ik vond dat goed. Ze hebben niet proactief geesten wakker gemaakt. Het ging over fiscale aangelegenheden, steun voor O&O, logistieke aangelegenheden, geschoolde werkkrachten, onze researchcentra enzovoort. Eigenlijk werd die vraag daar niet gesteld. Is dat nu een algemene barometer? Dat durf ik niet zeggen. Ik wil alleen maar zeggen dat het wel eens juist zou kunnen zijn wat Hans Maertens van Voka zegt en wat die Brit zei in Knack: doe zelf niet aan overacting. Dat is misschien een overdreven woord, maar men kan er nog meer de aandacht op vestigen.
Als men zulke campagnes voert, moet men vooral met de positieve troeven komen, men moet niet verwijzen naar. Men moet misschien een tandje bijsteken inzake toeristische promotie en het aantrekken van investeringen. We moeten misschien nog meer handelsmissies organiseren, nog meer buitenlandse contacten leggen, mensen proberen naar hier te halen en naar Brussel te brengen. Ik ben verre van een deskundige, maar dit zou wel eens een beter antwoord kunnen zijn.
Persoonlijk ben ik nogal geneigd om ervan uit te gaan dat zulke zaken zich herstellen. Bij onze eerste missie hebben wij in het Taj in Mumbai gelogeerd, waar die zware aanslag werd gepleegd. Het was daar business as usual. Iedereen ging daar weer naartoe. In de eerste maanden was er een weerslag, er zijn grote herstelwerken gebeurd zoals op Zaventem gebeurd is. Na verloop van tijd zetten mensen zich daar over, en zetten ze wel weer die stap.
Na verloop van tijd zet men zich erover. Ik hoop het. Er is een groot verschil tussen India en Vlaanderen. Wij zijn maar een speldenknop op de wereldkaart. India, Pakistan en andere landen daar in de regio zijn wel wat meer gewoon, helaas. Ze worden vaker geconfronteerd met aanslagen. Voor ons is dat nieuw – alhoewel, we hebben de CCC ook gehad, maar dat was anders.
Het is niet mijn bedoeling dat er belastinggeld wordt verspild, of dat we aan overacting gaan doen, absoluut niet. Ik kan in uw antwoord inkomen, maar ik denk dat er een gecoördineerde aanpak nodig is, dat er afspraken moeten komen met de gewesten, met Brussel, met Wallonië en met de federale overheid. Om iets te veranderen, hoeft er niet altijd veel belastinggeld naartoe te gaan. Er kunnen creatieve acties komen.
– Rik Daems treedt als voorzitter op.
Ik geef een voorbeeldje. Toerisme Vlaanderen zit op verschillende plaatsen. Is Toerisme Vlaanderen in Londen al gecontacteerd om in Londen een positieve actie te ondernemen? Al is het maar een telefoontje, een e-mail naar de bevoegde ministers van Onderwijs, Toerisme, Buitenlandse Zaken om te zeggen: kijk, in de Westhoek is er geen probleem. U moet niet bang zijn om naar een boerengat te komen, of om in een jeugdherberg te logeren. Ontzettend veel boekingen worden gecanceld. Dat is economisch gezien een probleem voor die regio. Ik zie de cijfers van de musea, de hotels en horeca, van de kleinere logementsverstrekkers. Dat heeft een serieuze financiële impact.
Chapeau voor de initiatieven van FIT. Ook via de sociale media kan men iets lanceren. Ik vraag in de mate van het mogelijke een beetje overleg om toch wat te doen, al zijn het kleinigheden, die het tij toch kunnen doen keren.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
De uitzonderlijke omstandigheden zijn duidelijk, niemand heeft daarom gevraagd. Ik merk op het terrein zeer veel gecoördineerde actie, zowel federaal als Vlaams. Iedereen heeft onmiddellijk zijn beste beentje voorgezet om met die uitzonderlijke omstandigheden zo goed mogelijk om te gaan. Die economische impact is er, maar ik geloof zeer zeker in het herstelbeleid en in het herstel dat zich automatisch zal voltrekken.
We hebben dat gezien na de aanslagen in Parijs. Alle cijfers wezen uit dat in januari en februari het herstel al zichtbaar was. De aanslagen in Brussel hebben er helemaal geen goed aan gedaan. Dat de impact op toerisme en horeca groter is, heeft natuurlijk te maken met het vertrouwen dat weer moet worden opgebouwd. We komen daarop volgende week in de commissie Toerisme terug. Die vragen komen daar ook aan bod over wat er precies is gebeurd.
Zeer snel is er overleg geweest met alle actoren op het toeristisch veld. Iedereen heeft gedaan wat moet. Ik ben het er helemaal mee eens dat we dat vertrouwen moeten herstellen, vooral door te wijzen op het ambassadeurschap, op de gastvrijheid en alles waar Vlaanderen goed in is. En dan moeten we overgaan tot de orde van de dag en tonen dat we dit aankunnen en dat we dit efficiënt aanpakken.
Verder zijn deze sectoren, cultuur, horeca en de economie, aan het monitoren. Ze gaan effectief kijken naar de impact. Dat er zoveel horecazaken failliet gaan, komt niet alleen door die terreur. De horecasector heeft het moeilijk, daar worden maatregelen voor genomen. Als het water al maanden aan de lippen staat, heeft zo’n aanslag een immense impact. De faillissementen nemen toe, maar het ligt niet alleen aan de terreur.
Mevrouw de Bethune heeft het woord.
Ik treed de heer Verstreken bij. De situatie is dramatisch. Ik ben onlangs in Brugge geweest en heb veel mensen aangesproken. In drie, vier hotels waren slechts twee of drie kamers verhuurd. In Brussel is dat hetzelfde. Deze situatie vraagt aan het beleid om na te denken over de hulp aan al die actoren. Ik zal niet zeggen welke hulp, maar er is echt nood aan een noodplan, zowel fiscaal als qua subsidiëring als qua promotie. Op alle vlakken. Deze uitzonderlijke omstandigheden vragen om een uitzonderlijke aanpak.
Ik lees wat er in het buitenland gebeurt. De Franse minister van Cultuur heeft op een bepaald moment subsidies gegeven aan de cultuurhuizen om ze weer actief te laten worden. Dat is niet nodig gebleken. Het kwam bottom-up. Dat is een zeer sterk signaal, dat iedereen – business as usual mag ik niet zeggen over cultuur – maar dat we allemaal tonen dat we vertrouwen hebben, dat we op straat durven komen, dat we opnieuw participeren aan evenementen.
Minister Gatz werkt samen met de Brusselse instanties. Hij is van oordeel – net zoals burgemeester Clerfayt van Schaarbeek – dat er veel bottom-up moet gebeuren in Brussel. Minister Weyts wil geen dure campagnes voeren. Hij gaat wel zeer gericht inzetten op de zaken die er toe doen. In zulke omstandigheden zijn de privéondernemingen, hotels, restaurants inventief genoeg om speciale, gerichte promoties te doen en bepaalde zaken in de markt te zetten.
Ik zie dat in Parijs. Het eerste kwartaal van 2016 is de luchtvaart met 2 procent gestegen. Er is geen daling geweest.
Ik onderschat het helemaal niet, er zijn serieuze problemen. Mevrouw Coudyser zegt het juist: in Brussel is het helaas niet alleen het gevolg van de terroristische aanslagen. Ik heb er nog met de Brusselse minister-president over gesproken. Hij zegt ook dat verschillende factoren geleid hebben tot slechte omstandigheden voor de horeca.
De fiscale maatregelen zijn er. Minister Gatz, minister Weyts en ikzelf ondernemen actie. We mogen vooral het effect niet onderschatten van ons gedrag: dat we tonen dat het leven normaal is. Voor wat het waard is: ik heb in India geen enkele vraag daarover gekregen. Zeg ik daarmee dat het niet speelt? Zeker niet, maar ik denk dat nu dure korte campagnes voeren op termijn niet het verschil gaat maken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.