Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Verslag
De heer Van Esbroeck heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, dit is een korte maar daarom niet minder belangrijke vraag. Ik stel ze vooral uit bezorgdheid naar aanleiding van een aantal berichten in de media, waar men opnieuw spreekt van vernielingen van projecten waar middelen uit het buitenland in zitten. Israël zou opnieuw een vernietiging van een dergelijk project hebben gepleegd op de Westelijke Jordaanoever. Ditmaal zou het gaan om een speeltuintje nabij de stad Nablus. Naar verluidt zou dit al het vierde project in Palestijns gebied zijn dat dit jaar door het Israëlische leger werd vernietigd. Telkens zou het gaan om projecten die in overeenstemming zijn met het geldende internationale recht.
Op een vraag over een gelijkaardig incident, die ik vorig jaar in oktober heb gesteld, antwoordde u dat wij geen rechtstreekse steun geven in deze gebieden maar dat we wel onrechtstreeks steun geven via het United Nations Relief and Works Agency (UNRWA).
Naar aanleiding van dit geval heb ik enkele vragen. Op welke manier volgt de Vlaamse Regering op wat er gebeurt met de middelen die wij aan die organisatie geven? Zijn er projecten die werden of worden bedreigd of vernietigd en waar we dus rechtstreeks of onrechtstreeks bij betrokken zijn? Zo ja, wat kan de Vlaamse Regering hierop als reactie geven?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Collega Van Esbroeck, u verwijst heel terecht naar een vraag die u daaromtrent stelde in oktober 2014 naar aanleiding van de vernieling toen van een Belgisch project op de Westelijke Jordaanoever. Mijn antwoord blijft, mutatis mutandis, hetzelfde. Vlaanderen zelf heeft daar geen rechtstreekse projecten. Wel heeft de Belgische federale staat daar projecten gefinancierd, en al meerdere projecten – ofwel door België ofwel door Europese partners gefinancierd – zijn daar vernietigd. De Federale Regering heeft dat ook aangekaart, zowel bij de ambassade als in Tel Aviv bij het ministerie van Buitenlandse Zaken. Ook de Europese Unie onderneemt stappen daaromtrent en probeert compensatie te krijgen.
Het is een terugkerende situatie. Voor de zoveelste keer heb ik er weet van dat projecten gesteund door de Europese Unie of door lidstaten ervan, vernietigd worden. Keer op keer gebeurt het opnieuw, ook al gaat het in dit geval om een puur humanitair project, een speeltuintje, zonder dat je daar in de verste verte ook maar enige militaire of andere waarde aan kunt toeschrijven. Dat moeten we telkens opnieuw betreuren. We moeten telkens opnieuw vaststellen dat Israël dat naast zich neerlegt.
In uitvoering van een resolutie goedgekeurd door het Vlaams Parlement, werk ik samen met UNRWA. Voor de periode 2016-2018 verlenen we er steun aan voor een bedrag van 150.000 euro per jaar. In de periode van 13 tot 16 juni zullen we daaromtrent een overeenkomst ondertekenen met de hoogste vertegenwoordiger van UNRWA, die op dat moment in Brussel is. We zoeken dan naar een ontmoetingsmoment voor de ondertekening van de overeenkomst.
De EU, waar we ook aan bijdragen, is de op een na grootste donor van UNRWA. Op die manier dragen wij nog eens bij aan de UNRWA-doelstellingen. Door een subsidie die wij geven aan UNRWA, dragen wij bij aan de Agenda 2030 van de VN over armoede, voedselzekerheid, gezondheid en onderwijs. UNRWA rapporteert daarover jaarlijks. Het eerste jaarverslag van de toegekende financiering voor de periode 2016-2018 zal in 2017 ter beschikking worden gesteld. Onze ervaring is dat het goed samenwerken is met UNRWA en dat de middelen correct worden besteed, met dien verstande dat er geregeld projecten van buitenlandse donoren worden vernietigd.
Ik ga de samenwerkingsovereenkomst met UNRWA versterken, zodat de noden van het Palestijnse volk ook met een bijdrage vanuit Vlaanderen mee kunnen worden gelenigd.
De heer Van Esbroeck heeft het woord.
Minister-president, dank u wel voor uw antwoord. Wat ik vooral wilde weten, is waarom we nu naar aanleiding van die nieuwe gebeurtenissen, niets horen vanuit UNRWA, misschien niet rechtstreeks, maar ook niet in de media. Vanuit die hoek wordt eigenlijk nooit gereageerd op dit soort voorvallen. Mijn vraag is vooral of ze niet iets meer ad hoc moeten rapporteren. Misschien heeft dit project helemaal niets met UNRWA te maken, dat is goed mogelijk, maar we hebben daar niet echt een zicht op. Dat is misschien wat eigenaardig in heel dit verhaal. Dat is vooral mijn ongerustheid.
De heer Verstreken heeft het woord.
Het is goed dat wij ook doneren aan UNRWA, samen met de Europese Unie en andere partners, ook België. UNRWA levert zeer goed werk. De mensen die al ter plekke zijn geweest en de projecten hebben gezien, kunnen het daarover eens zijn. Maar ik stel me de vraag of er geen tussentijds rapport kan komen, zodat we een beter zicht hebben op vernielingen van zaken die worden gerealiseerd met middelen van hier. Ik denk bijvoorbeeld aan de luchthaven die kapot geschoten werd, waterbevoorrading die kapot gemaakt wordt en scholen die worden vernield. Er zijn ook projecten van het universitair ziekenhuis van Gent, dat samenwerkt met klinieken daar. Er wordt materiaal niet doorgevoerd naar de andere kant van de grens, waardoor bepaalde medische ingrepen niet kunnen gebeuren.
Het zou toch wel handig zijn om dat te kunnen opvolgen als het gaat over zaken waarbij we betrokken zijn. Ik weet niet of u daar een zicht op hebt. Dan kunnen we bepaalde instanties en overheden aan de oren trekken. Dan kijk ik natuurlijk niet naar u. Dan kunnen we toch wel even de vinger op de wonde leggen, om zaken te verbeteren, om te tonen dat mensenrechten niet kunnen worden geschonden en dat we het daar niet bij kunnen laten.
Federaal hebben de ministers De Croo en Reynders natuurlijk die Israëlische actie waarover mijn collega het heeft, veroordeeld. Ze zouden de Israëlische ambassadeur in Brussel en de Belgische ambassade in Tel Aviv om uitleg vragen. Hebt u ook daar een zicht op? Weet u daar al iets over?
De heer De Croo heeft het woord.
Voorzitter, we mogen deze zaak niet laten passeren. Ik ga akkoord met de standpunten die ik hier hoor. Dramatisch genoeg gaat het om iets dat zo algemeen, zo ruim is. Er moet op een dag vrede komen tussen Israël en Palestina. Een tijd geleden is men daar zeer dichtbij geweest. Ik weet niet wie ervoor verantwoordelijk is dat dit is gekapseisd. We weten ook dat dit een discussie is die zo gemakkelijk politiek uitsteekt. Ik verwijs bijvoorbeeld naar de VS-verkiezingscampagne. Er wordt meer in Washington dan in Jeruzalem beslist, en Jeruzalem probeert meer te beslissen om Washington te verplichten een aantal standpunten in te nemen. Het is daar een ongelooflijk iets. Ook de Palestijnen zijn daar het slachtoffer van. U moet maar naar Libanon gaan, waar Palestijnse kampen reeds dertig jaar bestaan. Om de fragiele evenwichten in Libanon niet te verstoren, hebben die mensen geen recht om een woning te huren, om een beroep uit te oefenen. Hetzelfde geldt voor andere plaatsen rond dat land. Kunnen we er niet in slagen om in dat kleine deeltje, dat toch een achtertuin van Europa is, dat er ook historisch, sociologisch zo dichtbij is, mee te werken aan de vrede? Voorzitter, u hebt gelijk: daarom moeten we elk incident dat daar gebeurt, hoe miniem dat in zekere zin is tegenover de enorme drama’s die daar zijn geschied en kunnen geschieden, aangrijpen om toch ons standpunt te doen gelden, namelijk dat we daar respect voor mensen en vrede wensen. Hoe klein onze bijdrage ook is, we moeten daarop blijven hameren. Daar moet vrede komen. Anders zullen we elke week of elke maand zulke incidenten moeten betreuren.
Mevrouw Soens heeft het woord.
Voorzitter, ik wil me aansluiten bij de collega’s. Minister-president, ik heb nog een heel specifieke vraag. Ik weet niet of u er een zicht op hebt of UNRWA financiële compensaties vraagt aan Israël als een van zijn projecten wordt vernietigd.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Ik heb hier vlug op het net gekeken. Ik zie dat UNRWA bij vernielingen inderdaad protesteert. Ik heb er nu geen zicht op in welke mate het omstandig verslag uitbrengt over de vernielingen en compensaties vraagt. Ik neem aan van wel. Ik kan dat nagaan. Ik vermoed dat dat alles ook op het internet terug te vinden is.
Ik heb natuurlijk ook geen zicht op de resultaten van het diplomatiek protest dat België heeft aangetekend. Ik maak me daar eerlijk gezegd niet al te veel illusies over. We weten dat dit een terugkerende aangelegenheid is en dat Israël daar altijd hetzelfde antwoord op geeft. Ik ben het echter eens met de leden, in het bijzonder met de heer De Croo: dat belet niet dat we moeten blijven interveniëren en blijven eisen dat er een tweestatenoplossing komt. Dat is de enige mogelijkheid om daaruit te geraken. Dat is ook een sleutel tot het veel grotere aspect van samenleven en vrede in die regio. Men is op een bepaald moment inderdaad heel dicht bij een tweestatenoplossing gekomen, met Jeruzalem als gedeelde hoofdstad. Dat is toen niet gelukt. Dat is heel jammer. Ik hoop dat er ooit weer eens een momentum komt in de geschiedenis, met, naar ik aanneem, een VS-president die de partijen samenbrengt. Het klopt immers dat het goede en het slechte weer daaromtrent in Washington wordt gemaakt. Ik zal dat eens nakijken, maar ik vermoed dat u daar evenzeer een zicht op kunt krijgen in de jaarrapporten, in welke mate UNRWA specifiek tussentijds rapporteert over die vernielingen. Ik kan daar nu niet op antwoorden. Ik zie nu wel meteen op het net hun protest met betrekking tot de vernieling van een school in de Gazastrook die was opgericht met UNRWA-middelen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.