Verslag vergadering Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Vraag om uitleg over de hervorming van de Pachtwet om ruimte te geven aan jonge landbouwers
Verslag
De heer De Meyer heeft het woord.
Deze vraag om uitleg is enerzijds in opvolging van mijn vorige vraag om uitleg over de pachtwetgeving en anderzijds naar aanleiding van een grootschalig Europees onderzoek dat is gebeurd bij landbouwers en jonge landbouwers.
Tijdens de eerste hoorzitting over schaalverandering benadrukte professor Guido Van Huylenbroeck het belang van grond als een van de belangrijkste productiefactoren van een land- of tuinbouwbedrijf. Ik citeer hem: “Schaalverandering gaat over de verhouding tussen de hoeveelheid kapitaal, arbeid en grond. Duurdere factoren zullen vervangen worden door minder dure factoren. Grond en arbeid kosten veel geld, kapitaal minder.”
Zeker in een dichtbevolkte regio als Vlaanderen is de druk op grond groot. Landbouw moet veelal terugtreden voor industrie, wonen en natuur. De beschikbaarheid van grond is echter belangrijk voor de ontwikkeling van bestaande en nieuwe landbouwbedrijven. Zo is grond nodig voor zowel de voedselproductie als voor de mestafzet.
In opdracht van de Europese Commissie werden 2200 jonge landbouwers ondervraagd over hun noden, waarvan een 80-tal Belgische deelnemers. Zowel grond kopen als grond huren ervaart men als bijzonder problematisch. De Belgische focusgroep wijst onder andere op knelpunten in de pachtwetgeving die landeigenaars niet voldoende stimuleert om gronden te verpachten, pensioenboeren die vasthouden aan hun grond enzovoort. Het zijn zorgen die ons bekend zijn.
Meer nog dan in andere lidstaten maken de jonge landbouwers in ons land zich zorgen over de beschikbaarheid van grond.
Minister, wat is de stand van zaken van de bevraging omtrent de pachtwetgeving die u hebt aangekondigd? Hoe verloopt de verdere aanpak van het dossier de volgende maanden?
Wordt er rekening gehouden met de bezorgdheden van de jonge land- en tuinbouwers die worden geuit in de studie van de Europese Commissie?
De problematiek van de pensioenboeren is ons allen gekend. Ook zij maken de toegang tot pachtgronden voor jonge land- en tuinbouwers moeilijker. Hoe wenst u dit probleem aan te pakken? Hebt u hier reeds zicht op?
Ik wijs graag op de ‘verpaarding’ van Vlaanderen, die is gekenmerkt door vele aspecten. Welke aanpak plant u hiervoor al of niet in de pachtwetgeving? Zult u daarbij een onderscheid maken tussen de professionele paardenfokkerijen en de liefhebbers/hobbyisten?
Mevrouw Coudyser heeft het word.
Minister, mijn vraag om uitleg is gebaseerd op hetzelfde onderzoek als dat waarnaar de heer De Meyer heeft verwezen.
De toegang tot landbouwgrond is echt een heel grote uitdaging. Het probleem is in België groter dan in de andere landen van de Europese Unie. Ruim 80 procent van de Belgische landbouwers geeft aan dat het gebrek aan beschikbare landbouwgronden problematisch is. In de andere Europese landen is er ook gebrek aan landbouwgronden, maar daar is dit een minder groot probleem.
De heer De Meyer heeft het al gezegd: de druk op landbouwgronden is groot, vooral omdat steeds meer agrarisch gebied gebruikt wordt voor industrie, wonen of natuur.
De focusgroep stelt dat landeigenaars te weinig gestimuleerd worden om te verpachten. Er is een link met de hervorming van de pachtwetgeving die op stapel staat en de pensioenboeren die nog te vaak die grond bijhouden.
De jonge landbouwers hebben oplossingen voorgesteld: het stimuleren van landeigenaars, onder andere via een fiscaal voordeel; de liberalisering van de pachtprijs; het opheffen van de huidige inkomenssteun voor pensioenboeren; het enkel toekennen van de inkomenssteun aan actieve landbouwers en ten slotte optimalisatie en eventueel herlocatie van landbouwgronden bij bedrijfsovernames.
Minister, hoe staat u tegenover de voorgestelde oplossingen van de jonge landbouwers? Ziet u mogelijkheden om dit in te schakelen in het landbouwbeleid? Indien niet, waarom niet?
In de vergadering van de commissie Landbouw van 7 oktober 2015 verwees u naar een bevraging inzake de pachtwetgeving, los van het standpunt van de Boerenbond en Landelijk Vlaanderen, die is uitgevoerd bij landbouwers, eigenaars, overheden, juridische professionals en de landbouwadviesbureaus. De ingevulde vragenlijsten van dat onderzoek hebt u ontvangen in de loop van september 2015. In oktober moesten die uiteraard nog worden verwerkt en verder onderzocht. Ik dacht dat u toen zei dat de resultaten en de conclusies van dat onderzoek bekend zouden zijn in het voorjaar van 2016. Zijn die resultaten en conclusies al gekend? Welke zijn die resultaten en conclusies? Hoe gaat u daar verder mee aan de slag in het kader van onder andere de pachtwetherziening?
Wat is de stand van zaken in dat dossier?
U wilt stappen ondernemen naar landeigenaars toe. Neemt u daarin de bezorgdheden mee van de kleine landeigenaars, vele Vlaamse families, die destijds hun geërfd perceel hebben afgestaan voor landbouwgebruik en ooit hopen dat spaarcentje opnieuw te kunnen verzilveren door de verkoop die nu gecompliceerd wordt door een erop rustende, nauwelijks te verbreken pacht? Hoe gaat u verder met hun stem in de hervorming van de pachtwetgeving?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Als we de pachtwetgeving willen herzien, mogen we niet over één nacht ijs gaan. We hebben een ruime bevraging gedaan en alle resultaten op een rij gezet. Er werd een waardevolle hoorzitting in deze commissie georganiseerd, waaruit interessante elementen zijn geresulteerd. Momenteel worden alle voorstellen, die soms tegenstrijdig zijn, opgelijst en naast elkaar gelegd om vervolgens beleidsvoorstellen te formuleren.
Daarop wil ik niet vooruitlopen. Nu al een inzicht geven is de beste manier om het te doen mislukken. De voorstellen moeten immers eerst met de stakeholders worden overlegd. Daar is het nu nog te vroeg voor, temeer omdat we zelf nog knopen moeten doorhakken.
Een van de doelstellingen van de wijziging van de Pachtwet, als die er komt, is dat jonge landbouwers voldoende toegang moeten krijgen tot grond. Ik deel dus uw bezorgdheid.
De studie waarnaar werd verwezen en die werd uitgevoerd in opdracht van de Europese Commissie, heeft eveneens waardevolle resultaten opgeleverd en nemen we zeker op in de oefening.
Zo verrassend zijn die resultaten niet. We kenden ze eigenlijk al. Daarom hebben we in de beleidsbrief aangegeven dat onder meer de aanpassing van de Pachtwet als doelstelling moet hebben dat de beschikbaarheid van de grond ook voor jonge mensen moet vergroten. Ik wil dit nuanceren, zonder evenwel vooruit te lopen op mogelijke beslissingen. Doen alsof de Pachtwet de wonderoplossing is voor de schaarse grond is niet terecht. We kunnen wel bijsturen, maar de schaarste zal blijven bestaan.
Over enkele voorstellen maak ik me zorgen. Mevrouw Coudyser bijvoorbeeld spreekt over de liberalisering van de pachtprijzen. Dan frons ik de wenkbrauwen. Heeft dit niet het tegenovergestelde effect? We moeten dus voorzichtig zijn, alles goed overwegen en de gevolgen ervan inschatten.
Andere thema’s, zoals kleine landeigenaars, pensioenboeren en verpaarding, zijn opgenomen in de insteken van de stakeholders en zijn aan bod gekomen tijdens de hoorzitting.
Er werden cijfers gevraagd over de verpaarding van het platteland. Die zijn niet beschikbaar voor het totaal aantal paardenfokkerijen, noch over het grondgebruik. In het Vlaamse Gewest zijn er 23 erkende stamboekverenigingen die een of meer stamboeken bijhouden van paarden of ezels. Die hebben in het kader van het behoud van hun erkenning aan het departement gemeld dat er 4280 leden fokkers zijn met woonplaats in het Vlaamse Gewest in 2014. Er zijn ongeveer 200.000 paarden geregistreerd in de databank van de Vlaamse Confederatie van het Paard. Meer informatie hebben wij niet.
Ik vraag u dus nog even geduld. Ik laat me ook niet vastpinnen op een timing, omdat het nu eenmaal geen gemakkelijke oefening is, met tegenstrijdige adviezen of voorstellen. Laat me dus nog even zuurstof en tijd om te broeden op een goed voorstel.
De heer De Meyer heeft het woord.
Met de staatshervorming is de pachtwetgeving een regionale bevoegdheid geworden. In de beleidsnota van de minister is ook sprake van de hervorming en modernisering van de Pachtwet. In het parlement werd een hoorzitting gehouden over deze materie. Wie de problematiek volgt, heeft hierdoor een bepaald verwachtingspatroon, zowel met betrekking tot de commissie als wat de minister betreft.
Ik geef u twee spreekwoorden. Ten eerste, haast en spoed is zelden goed. Ten tweede, de processie van Echternach. Geen van beide zijn juist om de vorderingen, weliswaar traag maar gestaag, weer te geven. Er is hoe dan ook een groot verwachtingspatroon. Dat wordt versterkt, gelet op de geringe instroom van jonge land- en tuinbouwers. Ze verwachten dat de modernisering van de pachtwetgeving een hulpmiddel zou kunnen zijn om gemakkelijker toegang te krijgen tot landbouwgronden.
Daarom is het goed dat geregeld vanuit het parlement een stimulans wordt gegeven aan wie bij deze problematiek betrokken is, ook op het middenveld, zodat een sterke consensus kan worden bereikt en knopen kunnen worden doorgehakt.
Ik heb met veel belangstelling geluisterd naar collega Coudyser. Ik ben enthousiast dat ook anderen zich inzetten voor deze problematiek en dezelfde bekommernissen hebben. Het stemt me tevreden te vernemen dat zij van oordeel is dat als we eigenaars willen stimuleren, ook fiscale voordelen in overweging moeten worden genomen. Dat was trouwens een element in de hoorzitting. De regering moet erover nadenken hoe langdurige pacht of loopbaanpacht fiscaal kan worden gestimuleerd.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Minister, dank u voor uw antwoord. Mijnheer De Meyer, wij delen inderdaad dezelfde bezorgdheid.
Minister, het is juist dat de pacht niet de allesomvattende oplossing is voor het gebrek aan beschikbare landbouwgronden. De jonge landbouwers hebben verschillende oplossingen en mogelijke denkpistes naar voren geschoven. De heer De Meyer vermeldde het fiscaal voordeel, het opheffen van de inkomenssteun voor pensioenboeren, middelen geven aan actieve boeren, de herlocatie van landbouwgronden bij bedrijfsovernames. Uw haren komen omhoog van een liberalisering van de pachtprijs. We moeten daar goed over nadenken. U zegt dat dat vooral negatieve gevolgen zal hebben. Meten is weten. Er lopen verschillende onderzoeken. Ik weet niet of daarover een onderzoek loopt of kan worden opgestart. Is er een vergelijking met andere landen? Zijn daar goede voorbeelden te vinden, die wij eventueel ook in Vlaanderen kunnen implementeren, rekening houdend met onze specifieke situatie?
Wat betreft de pachtwetgeving ben ik het er helemaal mee eens dat we niet over één nacht ijs moeten gaan. Dat is een complexe materie, die goed moet worden overdacht. Maar er is toch al heel wat onderzoek gebeurd. U zegt zelf dat de resultaten daarvan er zijn. Er zijn hoorzittingen geweest en er zijn al van verschillende kanten adviezen gekomen. Die zijn uiteraard soms tegenstrijdig. Nu is het echt tijd om er werk van te maken en om die sector, die vragende partij is, snel maar goed resultaat te bieden. Door de zesde staatshervorming is dit een Vlaamse bevoegdheid. Deze wetgeving is heel oud. We moeten in deze legislatuur resultaten boeken, uiteraard goede resultaten.
De heer Vanderjeugd heeft het woord.
Minister, uw houding in dezen is een goede houding. We moeten inderdaad de twee spreekwoorden van de heer De Meyer hanteren. Ik heb er, vanuit mijn fractie, alle vertrouwen in dat u het nodige zult doen om op tijd te landen met de juiste maatregelen. Het is een delicate oefening. Het is dan ook goed dat er in de luwte kan worden voortgewerkt.
De situatie zal altijd zo blijven. Er is geen alomvattende oplossing. De schaarste zal er altijd zijn. We kunnen jammer genoeg geen gronden bijmaken, tenzij we naar de zee kijken en zoals de Nederlanders grond van de zee innemen. Maar dat is een ander verhaal.
De Strategische Adviesraad voor Landbouw en Visserij (SALV) is bezig met, inzake het nieuwe onteigeningsbesluit, een advies te formuleren met betrekking tot de specifieke situatie van de onteigening van gronden waar een pacht op rust. Wanneer een verpachter wordt onteigend, heeft dat gevolgen voor de pacht op die gronden. De SALV dringt erop aan om rekening te houden met de betalingsrechten in onteigenings- of pachtverbrekingsvergoedingen. Dat is misschien heel specifiek, maar het kan gevolgen hebben voor de herziening van de pacht. We moeten daar dus de nodige aandacht aan geven.
Het blijft de uitdaging om voldoende financiële en fiscale stimuli te creëren voor grondeigenaars, zodat ze op lange termijn hun gronden in pacht willen geven aan de landbouwers, zodat zij rechtszekerheid hebben om te kunnen boeren. Ik wil nog eens de aandachtspunten van de Open Vld-fractie meegeven. De pacht moet niet fundamenteel herzien maar gemoderniseerd worden, ook voor de pachtperiodes voor een korte termijn of seizoenspacht. Die rechtszekerheid moet kunnen worden gegarandeerd en ook bevorderd. Daarom is het aanbevolen om te evolueren naar schriftelijke overeenkomsten. Dat zou wel mogen anno 2016. Niet dat ze elkaar niet vertrouwen, maar toch. Boeren moeten ook autonoom kunnen beslissen over de teelt en de werkwijze op die akkers. Dat is voor ons een heel belangrijk aspect. Straks zeggen die eigenaars bijvoorbeeld dat het biolandbouw moet zijn. De landbouwer moet een volledige autonomie hebben. Er moet ook worden nagegaan, zoals de heer De Meyer zegt, hoe professionele boeren alle kansen kunnen krijgen, gezien de vertuining en de verpaarding.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Collega’s, wat ik niet ga doen – en ik hoor dat hier een beetje tussen de lijnen – is de Pachtwet herzien om hem te herzien, omdat we nu toch bevoegd zijn. Ik wil een herziening van de Pachtwet als het beter kan voor onze professionele landbouwers. Dat is mijn betrachting, en daar zal ik ook voor gaan.
Het is geen gemakkelijke oefening, want er zijn tegenstrijdige voorstellen. Het klopt dat er ook een aantal fiscale aspecten aan verbonden zijn. Dat kunnen we niet alleen met die Pachtwet regelen. We moeten dat in een totaal kader bekijken. We hebben niet alleen vanuit Landbouw de bevoegdheden om daar iets aan te doen.
Mijnheer De Meyer, ik deel uw bezorgdheid dat we dat niet mogen laten aanmodderen. Ik wil zeker in het najaar met een aantal concrete voorstellen komen. Pin u nu niet vast op die timing, maar het zit zo in onze planning. Het is zeker niet de bedoeling om dat naar de Griekse kalenden te verwijzen, om nog maar eens een andere uitdrukking te gebruiken.
De heer De Meyer heeft het woord.
Ons gesprek hier is nuttig, minister. Ik ervaar het als een stimulans vanuit de commissie over alle fracties heen voor een betere pachtwetgeving in deze legislatuur.
Nog een tweede element dat niet onbelangrijk is: alle fracties die aan het woord geweest zijn – en daar waren alle meerderheidsfracties bij – zeggen dat het belangrijk is dat er in fiscale stimuli wordt voorzien voor pachters die denken aan een langdurige pacht of een loopbaanpacht.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Ik hoor dat er wel degelijk werk verricht wordt, daarvoor alle appreciatie. Nogmaals, mocht er enige twijfel bestaan, het is uiteraard onze bedoeling om een goede pachtwetgeving te maken. Het is absoluut niet de bedoeling om daaraan te morrelen omdat het nu eenmaal onze bevoegdheid is. Het is omdat er hiaten zijn en omdat het onze bevoegdheid geworden is dat we het kunnen aanpakken om het te verbeteren, uiteraard in de eerste plaats voor de landbouwers.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.