Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
Mevrouw Taelman heeft het woord.
Minister, ik wil beginnen met een citaat van een Spaanse bedrijfsleider, die zegt: ‘Jullie hebben een fantastisch systeem voor betaalbare huishoudelijke hulp, maar de beeldvorming erover is veel te negatief.’ Heel toevallig zag ik vorige week ook een statistiek over de combinatie gezin-arbeid. Ons land heeft al eens de neiging om op zulke tevredenheidslijsten in de middenmoot te zitten, maar hier waren we derde en stonden we zelfs voor Noorwegen. Ik kan mij niet van de indruk ontdoen dat dit stelsel, met zoveel gebruikers, er in meerdere mate toe heeft bijgedragen dat we op die ranking zo hoog geëindigd zijn.
Met de regelmaat van een klok wordt echter de kostprijs van het stelsel aan de kaak gesteld, waarbij heel vaak slechts de partiële waarheid wordt verteld of zelfs foutieve informatie wordt gebruikt om die stelling te bewijzen. Ik hoor ook heel dikwijls negatieve beeldvorming rond het beroep van huishoudhulp.
Natuurlijk is het fysiek een heel zwaar beroep, dat klopt. Maar men heeft de neiging om de indruk te wekken dat het geen volwaardige job zou zijn zonder goed statuut. Het tegendeel is waar. Poetshulpen hebben een regulier statuut, bouwen sociale rechten op en ontvangen een correct loon. Ook is de combinatie gezin en arbeid vaak gemakkelijker voor een poetshulp. Het is een flexibel systeem. Heel veel mensen werken bijvoorbeeld niet op woensdagnamiddag, zo kunnen ze de kinderen opvangen. Op andere dagen kunnen ze dan wat meer werken om toch een volledig loon te hebben.
Als dit wat meer in de verf kan worden gezet, zou het misschien toelaten om een van de andere grote doelstellingen van bij het begin van het systeem te verwezenlijken, namelijk het toeleiden van laaggeschoolden naar de arbeidsmarkt. Met het neerzetten van een positief imago kunnen we die groep beter bereiken. Een werkzoekende zal dan veel meer geneigd zijn om ook bij dienstenchequeondernemingen te solliciteren.
Er waren natuurlijk ook problemen met discriminatie, maar daar kom ik nu niet op terug. In dit parlement hebben we er heel uitgebreid over gedebatteerd en zijn we hopelijk ook tot oplossingen gekomen.
Uiteraard zijn er een aantal problemen, ik wil die niet ontkennen, maar de algemene negatieve beeldvorming in de media, vaak naar aanleiding van een paar concrete problemen, staat in schril contrast met de perceptie van de klanten, de gebruikers, en van de poetshulpen zelf.
Ik heb er persoonlijke ervaringen mee en ik ga ervan uit dat er hier nog gebruikers van het systeem zijn. De waardering voor de eigen poetshulp is enorm. Zonder hem of haar zouden wij niet kunnen doen wat we dagelijks doen in onze job. Toch zou een positieve campagne over de poetshulpen zelf, goed zijn.
Natuurlijk zijn er af en toe negatieve ervaringen. Ik heb gehoord van een grote speler dat er een vijftigtal stopzettingen zijn per jaar wegens niet-correct gedrag van de gebruiker tegenover de poetshulp. Op een totaal van 11.000 klanten is dat natuurlijk relatief. En voor de meeste dienstenchequeondernemingen zijn de belangen van hun personeel prioritair en zullen ze hen verdedigen tegenover de klanten. Ook het vormen van de klanten is een taak voor elke dienstenchequeonderneming die zichzelf serieus neemt.
Minister, bent u zich ervan bewust dat het imago van de sector soms haaks staat op de realiteit op het terrein?
Wordt een positieve campagne overwogen om de verdiensten van de poetshulpen te belichten en om duidelijk te maken dat zij een correct en regulier statuut en verloning genieten?
Worden de dienstenchequeondernemingen gestimuleerd tot het ontwikkelen en uitwisselen van goede marketingstrategieën van hun poetshulpen tegenover de klanten, in het bijzonder als het gaat over mensen uit kansengroepen over wie er soms onterechte twijfels rijzen in hoofde van de gebruikers?
Minister Muyters heeft het woord.
Voorzitter, mevrouw Taelman, uiteraard besef ik dat sommige mensen onterecht een negatief imago verbinden met de dienstenchequebedrijven en -werknemers. De laatste jaren merk ik een positieve evolutie. Er zijn heel wat stappen gezet. Oorspronkelijk was het de bedoeling dat het een doorstroomfunctie werd. Nu is er effectief de mogelijkheid van een vaste job. Dat heeft het imago zeker mee verbeterd. Ook de professionaliteit in de sector werd de laatste jaren bevorderd. Het invoeren van de borgsom, de verplichte infosessie voor ondernemingen en veelvuldige controles zijn elementen die ertoe bijdragen dat de perceptie verbeterd is. Het gevolg van al deze maatregelen is mijns inziens dat de tevredenheid bij de huidige werknemers en gebruikers inderdaad hoog is. De positieve ervaring van deze groepen zullen zonder twijfel bijdragen aan een verdere verbetering van het imago van de sector.
U vraagt of ik een positieve campagne overweeg. In de opdracht van de uitgiftemaatschappij, Sodexo, is het voeren van onder andere sensibiliserings- en informatieacties omtrent het competentie- en talentbeleid opgenomen. Een campagne om de tewerkstelling in de sector te promoten lijkt me een van de mogelijkheden. We zullen dit in het overleg tussen de sector en Sodexo zeker als een element meenemen. Me dunkt bekijken ze dit het best samen.
Een actief beleid om ondernemingen aan te zetten tot marketingstrategieën om de positieve kwaliteiten van hun poetshulpen in de verf te zetten, beschouw ik niet als een overheidstaak. Voor mij is het typisch iets dat een sectororganisatie zou kunnen doen. U spreekt zelf over het uitwisselen van goede ervaringen, over het met elkaar van gedachten wisselen en over samen naar oplossingen zoeken. Dat lijkt me echt een taak van een sectororganisatie, want die beschikt over het netwerk en kan manifestaties organiseren waar zo’n gedachtewisseling, zo’n marketingstrategie kan worden besproken en waar best practices uitgewisseld kunnen worden. Het is niet de rol van de overheid om die stap te zetten.
Voor de bedrijven zelf is het natuurlijk van belang om hun werknemers op te leiden zodat zij professioneel voor de dag komen. Er is natuurlijk nog altijd het opleidingsfonds dienstencheques, waaraan wij ons steentje bijdragen.
Mevrouw Taelman heeft het woord.
Minister, ik dank u voor het antwoord. Ik beaam volmondig dat de professionaliteit van de sector de laatste jaren enorm is toegenomen dankzij een aantal goede maatregelen en dankzij controles, die ervoor zorgen dat de cowboys uit het verleden de sector hebben verlaten.
U zegt dat het voeren van de campagnes behoort tot de opdracht van de uitgiftemaatschappij. We zullen dit opvolgen. Het blijft wel een pijnpunt om mensen te overtuigen de stap te zetten naar tewerkstelling in de sector. Langdurig werklozen vind je niet zo gemakkelijk bereid. De VDAB houdt geregeld infosessies, maar er staan nog altijd heel veel jobs open in de sector. Dat blijft zeker een aandachtspunt. Sodexo heeft daar nog een belangrijke taak.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Mevrouw Taelman is de perfecte ambassadeur van de sector waarin ze zelf is tewerkgesteld. Ik vind het wel vergaand.
Minister, ik ben erg blij met uw antwoord. Het is inderdaad niet de taak van de overheid om promotie te voeren voor een bepaalde sector. Het is een succesvolle sector. Dat zien we ook aan het bedrag. Mevrouw Taelman zegt dat de hoge kostprijs te pas en te onpas aan de kaak wordt gesteld. In de begroting 2016 is meer dan 1 miljard euro opgenomen voor dienstencheques. Dat is een behoorlijk hoog bedrag. Dat is 100.000 euro meer dan in 2015. We mogen toch wel zeggen dat er veel geld naar die sector gaat. Die sector kent groeipijnen en die moeten worden aangepakt. Maar het is aan de sector zelf om de sector te promoten.
Discriminatie is een probleem. Dat mag ook worden gezegd. Wij moeten de vinger goed aan de pols houden en de zaken op een correcte wijze vertalen.
Ik heb hier niets aan toe te voegen. De reacties waren duidelijk.
Mevrouw Taelman heeft het woord.
Mevrouw Claes, ik heb de problemen die er zijn, benoemd en dat zal ik ook blijven doen. Het is heel belangrijk om de problematiek van de discriminatie van heel nabij te blijven opvolgen. 1 miljard euro inschrijven in de begroting, dat is niet de kostprijs van het systeem. Er vloeit natuurlijk een hele hoop tewerkstelling terug naar de overheid, en daar moeten we heel voorzichtig mee zijn. Elke dag hoor je hoe moeilijk het is voor de meeste mensen en hoeveel stress ze hebben op het werk, hoe moeilijk ze hun job kunnen combineren. Als je met dit systeem wordt benijd in het buitenland, dan mag daar een zekere kostprijs tegenover staan. De loonkost is zeer hoog. Als we die kunnen verlagen, dan zal dat ook voor dit systeem betekenen dat de kostprijs minder hoog kan worden. En dat is een piste die we met z’n allen moeten bewandelen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.