Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Caron heeft het woord.
Minister, vorig jaar vierden we het definitieve verbod op het gebruik van de dodelijke warrelnetten. Die zijn niet enkel dodelijk voor de beoogde platvissen, maar vooral voor kleine zeezoogdieren. Nu loopt het traditionele strandvisserijseizoen stilaan op zijn einde en kan er dus een balans opgemaakt worden over de nieuwe regelgeving. Dat zal nu allicht nog vrij voorwaardelijk zijn, aangezien ze nog vrij recent is, maar het kan ons al wat leren.
Over de toepassing heb ik geen alarmberichten ontvangen, maar ik kreeg wel meldingen over de adaptieve creativiteit van de amateurvissers. U kunt die meldingen vinden op de website Zeezoogdieren.org. Zo blijkt er dit jaar veelvuldig gevist te worden met andersoortige netten, waarvan het mij niet zo meteen duidelijk is of zij niet gelijkaardig risico’s opleveren voor bruinvissen en consoorten, hetzij door hun vorm, hetzij door hun plaatsing, hetzij door hun omvang.
Naar aanleiding van een dag in Nieuwpoort op 11 april is de fotoreeks gemaakt waarnaar ik verwijs. Die laat inderdaad onwaarschijnlijke soorten netten zien. De omvang van die netten is zo groot dat een mens wel zou beginnen te twijfelen of het hier nog gaat om een vorm van recreatieve strandvisserij dan wel of hier een economisch of commercieel doel aan die visserij verbonden is. De kustgemeenten die alert zijn op dat terrein, zullen de maatregel ongetwijfeld ook evalueren. Maar ik hoor al fluisteren dat er misschien wel bijkomende maatregelen nodig zullen zijn, die dan geregeld kunnen worden in het lokale politiereglement. Uiteraard spreekt het voor zich dat een algemene regelgeving te verkiezen valt boven een die kan verschillen van gemeente tot gemeente.
Minister, hoe evalueert u het eerste seizoen zonder warrelnetten aan onze kust? Ik heb naar aanleiding van deze vraag overigens ook het aantal strandingen aan de Vlaamse kust eens bekeken. Dat zijn er niet zo veel, maar dat kan ook te maken hebben met het seizoen, met het weer, met allerlei andere factoren.
Hoe werd er op de naleving van het verbod op warrelnetten toegezien? Gebeurden er gerichte controles? Waren er overtredingen? Werd daar gevolg aan gegeven? Houden de alternatieve visserijtechnieken die nu opduiken, risico’s in voor de bijvangst van zeezoogdieren? Zo ja, moet de regelgeving dan weer verfijnd worden?
Komt er nog een gestructureerde evaluatie waar de kustgemeenten bij worden betrokken? Streeft u daarbij naar een algemeen regelgevend kader, of is dat niet nodig? Waar wordt de grens getrokken tussen recreatieve strandvisserij en semiprofessionele visserij? Gelden daarbij andere regels, bijvoorbeeld fiscale regels of regels inzake voedselveiligheid?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Collega Caron, wij hebben nog geen officiële rapportage. Die zal er pas in juni zijn. We kunnen daar dus nog niet echt conclusies uit trekken. Er zijn wel gerichte controles uitgevoerd door de Natuurinspectie. Zij hebben geen warrelnetten aangetroffen. De Natuurinspectie stelde vast dat er in bepaalde gemeenten veel kartennetten en platte netten dicht bij elkaar werden geplaatst, vooral ter hoogte van Nieuwpoort en Koksijde. Het aantal gebruikte netten varieert sterk van jaar tot jaar en is ook seizoens- en weersafhankelijk.
Of die netten een reëel gevaar opleveren voor bijvangst van zeezoogdieren, is niet bekend, maar wordt nu wel verder opgevolgd. We vernamen dat er tijdens een INBO-onderzoek (Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek) aan de IJzermonding een zeehond is verdronken in een van hun onderzoeksfuiken. Verdere incidenten zijn vermeden door het aanbrengen van keerwanden bij die fuiken.
Het Agentschap voor Natuur en Bos zal samen met de wetenschappers van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen het aantal strandingen van zeezoogdieren blijven opvolgen. Er is eind dit jaar een grondige evaluatie gepland.
De term ‘semiprofessionele visserij’ is niet in de reglementering opgenomen, zeker niet in de context van strandvisserij. Onder professionele zeevisserij verstaat men ‘visserij, uitgevoerd met een vaartuig waarvoor een visvergunning werd uitgereikt’. De beroepsvissers zijn onderworpen aan Europese, nationale en gewestelijke bepalingen, onder andere met betrekking tot het vistuig, de registratie van de vangst en de commercialisatie, de visquota, bemannings- en veiligheidsvereisten.
Recreatieve zeevisserij, waaronder recreatieve strandvisserij, betreft alle andere vormen. Gezien het kleinschalige karakter van die activiteit, zijn wettelijke bepalingen die daar betrekking op hebben, beperkter. Als algemeen principe geldt wel dat de vangsten, afkomstig van die activiteiten, niet gecommercialiseerd mogen worden. Voor de niet-beroepsvisserij en de daaraan verbonden regelgeving is er een heel duidelijke website die alles mooi uiteenzet, te vinden op lv.vlaanderen.be, bij ‘visserij’.
De heer Caron heeft het woord.
Bedankt voor het antwoord, minister. Laten we dan inderdaad nog even wachten op het definitieve rapport in juni, voor we verder iets zeggen over de warrelnetten en de toepassing ervan. Ik denk dat we een belangrijke stap gezet hebben. Ik hoop dat dat daar ook uit zal blijken.
Ik ben ook blij te horen dat er bekeken wordt of die kartennetten en platte netten ook niet hetzelfde effect hebben. Eigen onderzoeksnetten toonden al aan hoe delicaat het is om die zeezoogdieren te verdrinken of niet meer te laten ontsnappen.
De term ‘semiprofessionele visserij’ bestaat inderdaad niet. Het is een term waarmee wordt gesuggereerd dat een deel van die strandvisserij inderdaad wel verkocht wordt, gelet op de schaal en de grootte van de netten. Als je de fotoreeksen bekijkt op de website, maak je je daar wel ongerust over. Maar goed, vangsten mogen niet gecommercialiseerd worden. We horen wel verder in de samenleving of dat al dan niet het geval is.
De heer Vandaele heeft het woord.
Minister, het verbod op warrelnetten is inderdaad een zeer goede zaak geweest. Ik denk dat er zelfs geen evaluatie nodig is om dat te weten. Wat we wel zagen, onmiddellijk na het verbod op de warrelnetten, was dat de eigenaars aan de nettenbouwers vroegen om de oude warrelnetten om te bouwen tot andere netten. Het zou dus nog beter zijn geweest om in de plaats van warrelnetten te verbieden, het materiaal te verbieden waaruit warrelnetten gemaakt werden of nog altijd worden, maar dat was niet zo eenvoudig.
De kartennetten en de platte netten zijn een veel kleiner gevaar, omdat de oppervlakte die zij bevissen, veel kleiner is, tenzij men natuurlijk heel het strand vol legt met van die dingen. Er is inderdaad één voorbeeld van een vangst onlangs, waarbij men in een fuik ook zo’n niet gewenst object – een zeehond of een bruinvis – te pakken kreeg. De oplossing daar is om vooraan in zo’n fuik een keerwand te zetten met grote mazen van 20 à 21 centimeter. Ik weet niet of we daar dan meteen regelgeving voor moeten ontwikkelen, maar het zijn inderdaad dingen waar we in de toekomst naar kunnen kijken.
We zien minder strandingen en minder dode bruinvissen: 51 in 2015 tegenover 119 in 2014. Maar dat heeft blijkbaar ook te maken met het feit dat de vissen wegtrekken naar het noorden en de bruinvissen erachteraan gaan. Misschien is het dus een klimaatprobleem, collega Sanctorum. (Opmerkingen van Hermes Sanctorum-Vandevoorde)
Het is jammer dat we bij een vraagstelling geen beelden kunnen tonen, want dan zou het veel aansprekelijker zijn. Die platte netten zijn soms 30 meter lang. (Opmerkingen. Gelach)
De problematiek is ernstig genoeg om te volgen, minister. Ik ga ervan uit dat de inspectie dat ook zal doen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.