Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand
Verslag
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Minister, voorzitter, collega’s, het stimuleren van de kennis en het gebruik van het Nederlands ligt ons allen na aan het hart. Zo bepaalt het Vlaams regeerakkoord dat het een van de doelstellingen is om tot een echte en doorleefde tweetaligheid te komen in Brussel. De Vlaamse overheid tracht dit te doen door met verenigingen die ze ondersteunt, klare afspraken te maken over het gebruik van en communicatie in het Nederlands.
Toen op 20 april 2016 in de media verscheen dat u 250.000 euro uittrekt voor het project ‘Young in BXL’, rees dan ook de vraag naar het al dan niet Nederlandstalig karakter van dit project en naar wie men probeert te bereiken.
Minister, werden er, conform het regeerakkoord, afspraken gemaakt met de organisatie van het project ‘Young in BXL’ inzake het gebruik van het Nederlands? Zo niet, plant u dan nog dergelijke afspraken met de organisatoren te maken? De afkorting BXL ligt toch wel gevoelig en is een afkorting die vooral in Franstalige kringen wordt gebruikt. Voor sommigen was het toch wel bijzonder storend dat er een aanzienlijk bedrag gaat naar een vereniging die waarschijnlijk wel een mooi project zou opstarten, maar waarbij ik me de vraag stel of dit zal bijdragen tot de echte en doorleefde tweetaligheid in onze stad.
Minister Gatz heeft het woord.
Ik kondigde inderdaad aan op BRUZZ dat ik de mogelijkheid heb om in 2017 250.000 euro vrij te maken voor projecten die wat ik ‘het straatburgerschap’ noem, moeten of kunnen stimuleren in de hoofdstad. Concreet zal ik daartoe in het najaar een projectoproep lanceren waarbij allerhande organisaties projecten kunnen indienen die zich specifiek richten op de stedelijke jongerencultuur en sociale inclusie.
De analyse was een beetje de volgende. We merken dat er al redelijk wat gebeurt in de verschillende departementen Onderwijs en tussen de ministers van Onderwijs. We merken dat dat ook gebeurt in de departementen Cultuur en tussen de ministers van Cultuur. Op het gebied van jeugdbeleid, bijkomende initiatieven en het afstemmen van een aantal dingen op elkaar, kunnen er echter nog wel bijkomende elementen gebeuren.
Voor die projectoproep werd het – volgens mij, mijnheer Vanlouwe – aanstekelijke en hedendaagse ‘Young in BXL’ gekozen. BXL wordt dan inderdaad voluit uitgesproken als Brussel. Ik kom daar straks op terug.
De keuze voor dit thema sluit zowel aan bij het Vlaams regeerakkoord, waarin het volgende staat: “Het stedelijk jeugdwerk verdient een bijzondere aanpak en aandacht”, als bij mijn beleidsbrief Brussel, waarin staat: “Ik verwelkom initiatieven die de jongerenvriendelijkheid van de hoofdstad versterken”, en bij mijn beleidsnota Jeugd, waarin is opgenomen: “Bijzondere aandacht voor het stedelijk jeugdbeleid” en “Het is mijn streefdoel om jongeren uit alle lagen van de bevolking, ongeacht hun etnische afkomst, via stadscultuur en jeugdwerk, aan te zetten hun leven in handen te nemen.”
Ik maak graag de brug met een bestaand spoor. Zoals u weet, heb ik vorig jaar samen met minister Homans de projectoproep ‘Positieve Identiteitsontwikkeling bij jongeren’ gelanceerd. Er werden toen ook twee van de acht Brusselse projecten gehonoreerd. Men kan deze oproep, die ik in het najaar zal doen, beschouwen als een soort van vervolgtraject, met dat verschil dat we dit keer sterker de nadruk willen leggen op burgerschap en participeren.
Het gaat dus niet om één welbepaald project of welbepaalde organisatie, maar om een scala aan projecten die op het zonet vernoemde thema zullen of kunnen inspelen. De projecten zullen in het najaar – na de oproep – worden geselecteerd. De concrete modaliteiten van de projectoproep worden de komende weken verder door mijn administratie uitgewerkt. In het voorjaar van 2017 zouden de projecten kunnen starten.
Ik onderschrijf uiteraard de doelstelling uit het regeerakkoord om te streven naar een echte en doorleefde tweetaligheid in onze hoofdstad. Ik ben hierover trouwens niet pessimistisch gestemd, zie ook de positieve cijfers van het Huis van het Nederlands vorige week. Net als iedereen, weet u dat meer dan de helft van de Brusselse scholieren opgroeit in een meertalige omgeving. Dat is de realiteit. Dat geeft enorme opportuniteiten en kansen aan onze Brusselse jongeren en is een troef voor onze hoofdstad.
Wat betreft het gebruik van het Nederlands bij de gesubsidieerde initiatieven in het kader van deze projectoproep, verwijs ik naar het bestaande criterium in de subsidiegids ‘Projecten voor Brussel’: “De projecten worden in het Nederlands aangekondigd en de communicatie wordt in het Nederlands gevoerd. Het Nederlands wordt ook gebruikt tijdens het verloop van het project. Bij initiatieven waar verschillende talen worden gehanteerd, bekleedt het Nederlands een evenwaardige positie.” Dit is en blijft de omschrijving die al vóór deze legislatuur bestond en die ook zal gelden voor de nieuwe projectoproep. De projectoproep situeert zich wel degelijk binnen het luik ‘Projecten voor Brussel’, maar we willen hierbij iets meer op jongeren focussen. Alle initiatieven blijven wel degelijk aan deze regel gebonden. We maken geen uitzondering.
De keuze voor de naam ‘Young in BXL’ is vooralsnog niet meer dan een werktitel. De werktitel is vooral ingegeven door de aantrekkingskracht hiervan – daarvan gaan we toch uit – op de Brusselse stadsjongeren. Het is in elk geval de bedoeling zowel Nederlandstalige als Franstalige jongeren van verschillende culturen te bereiken. Het is de bedoeling dat ze samen projecten realiseren die hun verschillen overstijgen.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik stel vast dat u hier opnieuw ingaat op de politiek-filosofische discussie rond burgerschap. Ik vind het inderdaad wel interessant om er later eens een uitgebreider debat over te voeren, uiteraard gekoppeld aan het hele debat met betrekking tot gemeenschapsvorming: Vlaamse of Brusselse gemeenschapsvorming en op welke manier die complementair kan zijn.
Ik stel vast dat er hier inderdaad gekozen is voor een welbepaalde werktitel ‘Young in BXL’. U weet dat dat voor sommige mensen bijzonder gevoelig ligt. Ik betreur eigenlijk wel dat dat gekozen wordt. Als we die meertaligheid inderdaad willen aantonen, moeten we er ook voor zorgen dat het gebruik van het Nederlands wordt gestimuleerd. Ondertussen is het gebruik van het Nederlands in Brussel inderdaad een succesverhaal: het Nederlandstalig onderwijs is een succesverhaal, de Huizen van het Nederlands zijn een succesverhaal. Projecten die in Brussel worden opgestart en worden gefinancierd door de Vlaamse overheid, zouden dan ook onder diezelfde vlag of lading kunnen worden verkocht, als een soort van kwaliteitsaanbod, waarbij heel specifiek de nadruk wordt gelegd op het gebruik van het Nederlands.
Er is ook een bepaalde discussie en controverse opgestart over het nieuwe logo voor de Stad Brussel, BXL, dat zo een bepaalde Franstalige connotatie krijgt. We kennen de discussie. In Zaventem gebruikt men niet de afkorting BXL, maar BRU, omdat dat aanvaardbaar is voor zowel Nederlandstaligen als Franstaligen. BXL is de afkorting van Bruxelles.
Ik vind het wat haaks staan op het nieuwe N-logo, dat we meer en meer in het straatbeeld beginnen zien, bijvoorbeeld aan scholen. Dat logo wordt ook gebruikt op de communicatiedragers van de VGC.
Het is op zich een eerbaar project, het zal ongetwijfeld voldoen aan de criteria, maar ik zou ervoor opteren om een Nederlandse benaming te gebruiken, telkens gebruikmakend van het kwaliteitslabel dat we hier in Brussel hebben en telkens de link leggend met de Vlaamse Gemeenschap in Brussel. We zullen zien wat er in de praktijk uitkomt als het project effectief gelanceerd wordt, of de communicatie effectief in het Nederlands zal gebeuren. Alle begrip dat ook anderstaligen inschrijven en meehelpen aan het project, maar ik blijf erop hameren dat het Nederlandstalig kwaliteitslabel een troef is die we niet mogen verspelen.
Minister Gatz heeft het woord.
Wordt vervolgd.
De vraag om uitleg is afgehandeld.