Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
De heer Landuyt heeft het woord.
Voorzitter, minister, dames en heren, mijn vraag vertrekt vanuit de vaststelling dat de haven van Antwerpen een zeer belangrijke haven is met zeer sterke troeven en grote investeringen in het verschiet, maar waar af en toe polemiek over ontstaat. Daar wil ik het niet over hebben.
Er is een zeer interessante conferentie ‘World Water Works’ in Antwerpen geweest waar het volgende langetermijnidee werd gelanceerd: als we de toekomst van de Antwerpse haven willen vrijwaren, dan moeten we op langere termijn denken over een vorm van een voorhaven. In het licht van wat daarnet is gezegd over baggerwerken, is dit een zeer belangrijke toekomstvisie die geuit werd door een vertegenwoordiger van de internationale associatie van professionals inzake waterbouw. Hij legt een verband tussen de toegankelijkheid via de Westerschelde en maakt een combinatie met de toekomst van de stormvloedkering en het gedrag van het water. De stelling die daar werd geuit, is dat om de sterkte van de Antwerpse haven te behouden en om iets te doen aan de voorspelde verhoging van de zeespiegel, er van die twee uitdagingen een opportuniteit moet worden gemaakt door aan de voorkant van de Westerschelde een containerhaven te creëren. Die zorgt ervoor dat men bestand is tegen de evolutie van steeds grotere wordende containerschepen. Dat bespaart enorm veel op vlak van baggerwerken. Grote schepen worden ontvangen aan het begin van de Westerschelde, bijvoorbeeld in Zeebrugge, waarna het verdere vervoer gebeurt met andere schepen richting de haven van Antwerpen.
Dit leek me dermate interessant dat het spijtig zou zijn mocht dit niet politiek kunnen worden gekaderd. Is dit geleerdemensentaal, of is men politiek bereid om daar verder rond te werken?
Minister, dit is gebaseerd op kennis en ervaring van een sector die het zou moeten weten. Houdt u in uw beleid rekening met een dergelijk scenario om aan het begin van de Westerschelde een voorhaven te installeren? Hoe staat u tegenover dit langetermijnscenario?
In de schriftelijke voorbereiding van mijn vraag had ik het over de kritiek van de heren Huts en Noels omtrent het Saeftinghedok, maar ik wil daar niet op doorgaan. Ze zeiden dat het beter zou zijn om het geld anders te besteden dan opnieuw een dorp te bedreigen met een dok. Ik heb dit gebruikt als inleiding tot de gedachte van een voorhaven. Ik wil u echter niet vervelen met het innemen van een standpunt ten opzichte van de heer Huts of Noels.
Is het niet de bedoeling een havenbeleid uit te stippelen vanuit een gezamenlijke Vlaamse strategie in plaats van onze havens apart te bekijken? Wetende dat de schepen steeds groter worden, zou je aan zee een haven moeten hebben. Dat is wetenschappelijk onderbouwd en spruit ook voort uit de ervaring. Maar we hebben een haven aan de zee. Kunnen we onze politiek dan niet afstemmen op een sterkere samenwerking tussen Antwerpen en de zeehaven van Brugge-Zeebrugge?
Minister Weyts heeft het woord.
Er wordt regelmatig gecommuniceerd over plannen voor een nieuwe voorhaven in de monding van de Westerschelde zoals World Water Works in Antwerpen heeft gesuggereerd, die visueel opvallende ingrepen beogen langsheen onze kust of in de Westerschelde. Er wordt daarbij steeds gefocust op de toegevoegde waarde van deze ingrepen voor binnenvaart, scheepvaart, kustbeveiliging, havenfaciliteiten, energieopslag, natuur enzovoort. Zelden houden deze scenario’s rekening met de impact van zulke structuren en eilanden op de morfologie van de zeebodem. Dat is altijd wel een probleem, want er is een effect op stromingen en zandafzettingen.
In het geval van de Scheldemonding is die impact nog groter omdat daar een complexe morfologische interactie bestaat tussen de Noordzee en de Westerschelde. Onderzoek dat werd uitgevoerd binnen de Vlaams-Nederlandse Scheldecommissie, heeft aangetoond dat eilanden in die zone een erg nadelige invloed zouden hebben op de monding zelf en tot diep in de Westerschelde. Dat komt door morfologische wijzigingen en door de toegang tot Antwerpen. Mijnheer Landuyt, ik wil u er niet van beschuldigen dat u aan zo’n scenario wilt meewerken.
Het scenario van een nieuwe voorhaven in de monding van de Westerschelde is dus geen realistisch scenario, alleszins niet op basis van de studie door de Vlaams-Nederlandse Scheldecommissie. Daarenboven bestaat er een voorhaven die aan de kust ligt, en die is u vrij goed bekend, namelijk de haven van Zeebrugge, van Brugge zeggen sommigen. Het is daarom aangewezen om vooral daar de troeven verder uit te spelen en in te zetten op de samenwerking met de haven van Antwerpen en op het stimuleren van de estuaire vaart. Daar hebt u absoluut een punt. Het is niet de bedoeling om een aparte strategie uit te werken voor elke Vlaamse haven, maar wel een en ander in te passen in een gemeenschappelijke havenstrategie.
Ik heb de CEO’s van de havens en de vertegenwoordigers van de werkgevers enkele keren informeel samengebracht, zonder al te veel pottenkijkers, om bepaalde zaken door te spreken in de ambitie om dichter naar elkaar toe te groeien. Dat heeft zich vertaald in het economisch samenwerkingsverband (ESV) Antwerpen-Zeebrugge. Maar we willen ook nog op veel andere manieren samenwerken. De verwijzing naar het Saeftinghedok is relevant, omdat het expliciet is opgenomen in de voorwaarden van de samenwerking tussen de Vlaamse havens. Op dat vlak hebben we wel wat progressie geboekt.
Ik erken dat we eraan moeten trekken om die samenwerking gestalte te geven en te laten resulteren in een commerciële samenwerking. Enkel dan zullen we kunnen spreken over concrete te plukken vruchten. Het is mijn bedoeling om te fungeren als trekker. Op de volgende vergadering van de stuurgroep Flanders Port Area – onder die naam hebben we die ontmoetingen – gaan we de langetermijndoelstellingen van de Vlaamse havens bespreken.
De heer Landuyt heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw geruststellend antwoord, in die zin dat het niet nodig is te spreken van een nieuwe haven op een gevaarlijke plaats. Als je met de wereldwijde evolutie mee wil zijn, moet je rekening houden met steeds grotere schepen, waardoor een voorhaven belangrijk is. Alleen is een nieuwe voorhaven niet nodig, want we hebben de zeehaven van Brugge-Zeebrugge om te realiseren wat slimme mensen ons uitleggen.
Minister, ik dank u dat u de samenwerking tussen Antwerpen en Brugge-Zeebrugge verder wilt patroneren en ondersteunen en stimuleren. Wie a zegt, moet b zeggen, tot en met z.
De vraag om uitleg is afgehandeld.