Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
Mevrouw van der Vloet heeft het woord.
Minister, in het besluit van de Vlaamse Regering over transitie wordt bepaald wat het aandeel is van middelen dat nodig is om de ondersteuning van cliënten die binnen de nieuwe context van persoonsvolgende financiering worden beschouwd als cliënten Rechtstreeks Toegankelijke Hulp (RTH), voort te zetten. Het gaat hier om de personen met een handicap voor wie het voorlopige individuele zorggebonden puntenpakket gelijk is aan of lager is dan acht punten.
Tijdens de hoorzitting over de transitienota persoonsvolgende financiering werd hierover het volgende gezegd: “Bij het herinschalen van wie thans in de zorg zit, zal een aantal mensen op acht punten of minder uitkomen. Voor die mensen geldt de continuïteit van de zorg die ze genieten binnen de rechtstreeks toegankelijke hulp. Zij zullen voorlopig geen basisondersteuningsbudget krijgen. Mensen met negen punten of meer, die vrijwillig uitstappen, zullen wel prioritair in aanmerking komen voor een basisondersteuningsbudget.”
Op 3 maart 2016 stelde ik u een schriftelijke vraag over de kostprijs van RTH. Uit uw antwoord bleek dat in 2015 er 5281 mensen gebruikmaakten van RTH, en dat hun gemiddeld verbruik 2,52 punten bedroeg.
Krijgen de personen die niet rechtstreeks toegankelijke hulp kregen en die worden omgezet naar rechtstreeks toegankelijke hulp, zekerheid betreffende een aantal punten RTH die ze in de toekomst kunnen gebruiken? Zal deze zorg dan bij dezelfde voorziening moeten worden ingekocht als waar ze nu hun zorg inkopen?
Wie vrijwillig omschakelt krijgt een basisondersteuningsbudget. Krijgen zij daarnaast zekerheid van het gebruik van 8 punten RTH?
Dreigt er geen schaarste aan punten en dus onzekerheid over mogelijkheid tot het inkopen van zorg doordat meerdere mensen gebruik willen maken van het systeem? We hebben dat probleem jarenlang gezien bij tolkenuren. Mensen hadden wel recht op uren, maar er was schaarste. Hoe denkt u zo’n scenario bij RTH te vermijden?
Zal er een monitoring en oplijsting komen van de vragen naar RTH om te zien welke vragen naar zorg niet kunnen worden beantwoord?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Collega’s, bij de transitie van het huidige aanbod FAM (flexibel aanbod meerderjarigen) en thuisbegeleiding naar persoonsvolgende financiering (PVF) wordt continuïteit van de ondersteuning gegarandeerd voor alle cliënten, ook voor cliënten die in de nieuwe context onder de rechtstreeks toegankelijke hulp (RTH) vallen.
Om de continuïteit van ondersteuning te realiseren voor deze groep cliënten aan wie geen persoonsvolgend budget kan worden toegewezen, wordt bij de voorziening waar nu de ondersteuning gegeven wordt, voorzien in het overeenkomstige aantal punten RTH. Zo heeft de voorziening de nodige RTH-punten om de ondersteuning voort te zetten indien de cliënt dit wenst.
RTH wordt echter op directe wijze gefinancierd en heeft dus per definitie geen persoonsvolgend karakter. De punten RTH kunnen met andere woorden niet ‘meegenomen’ worden naar een andere aanbieder. Indien de persoon toch gebruik wil maken van RTH bij een andere zorgaanbieder, dan kan dit enkel binnen de beschikbare capaciteit van deze andere zorgaanbieder.
De vrijwillige uitstap uit niet rechtstreeks toegankelijke hulp genereert geen recht op RTH, maar garandeert wel de terbeschikkingstelling van een basisondersteuningsbudget.
De invoering van een persoonsvolgend financieringssysteem met twee trappen beoogt inderdaad het effect dat er meer personen met een handicap gebruikmaken van rechtstreeks toegankelijke hulp. Net hierdoor kan de druk op de niet rechtstreeks toegankelijke hulp afnemen. De voorbije jaren werd reeds fors geïnvesteerd in een uitbreiding van de capaciteit rechtstreeks toegankelijke hulp. Binnen de marges van het uitbreidingsbeleid dat de komende jaren voor personen met een handicap beschikbaar zal worden gemaakt, zal ik erop toezien dat verder geïnvesteerd wordt in rechtstreeks toegankelijke hulp.
Het is niet de bedoeling alle vragen naar rechtstreeks toegankelijke hulp systematisch te registreren. Een systematische registratie strookt immers niet met het principe van laagdrempelige toegankelijkheid van het rechtstreeks toegankelijke aanbod.
Dit hoeft het VAPH er echter niet van te weerhouden om individuele aanbieders – al dan niet in het kader van een bredere evaluatieonderzoek – te bevragen over het aantal en de aard van de vragen waarop ze niet kunnen ingaan.
Mevrouw van der Vloet heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Als ik het juist begrepen heb, heeft de voorziening wel de nodige punten en kan de persoon die daar al een bepaalde zorg kreeg, bij die voorziening hetzelfde aanbod krijgen. De zorgcontinuïteit wordt dus voor die mensen gegarandeerd. Creëert het systeem dan geen ongelijkheid met anderen die gebruikmaken van RTH? Uit het antwoord op een schriftelijke vraag bleek dat de mensen gemiddeld slechts 2,52 punten RTH inkochten. Minister, hoe kunt u dan verantwoorden dat sommigen zekerheid hebben om die zorg in te kopen en anderen dan weer niet?
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Het zijn heel pertinente vragen.
Ik ga ervan uit dat ik een zin fout heb verstaan: u zegt dat het registreren van een zorgvraag niet strookt met een laagdrempelige toegankelijkheid. Ik heb altijd begrepen dat het uw ambitie is om ook met de rechtstreeks toegankelijke hulp tot een centrale registratie te komen zodat de zorgvraag in kaart komt en men kan opvolgen of het systeem ervoor zorgt dat de zorgvraag wordt beantwoord. Dat is iets anders dan centraal regelen of organiseren. Door het registreren en monitoren van een zorgvraag kan men nagaan of die beantwoord wordt of niet. Ik vind dat niet in tegenspraak met een laagdrempelige toegang.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Ik denk dat het VAPH op dit moment geen registratiesysteem heeft. Ik zal het nog eens navragen. Ik denk dat de redenering is dat we dat zo flexibel en zo open mogelijk willen organiseren.
Als mensen een vraag stellen, kan dat toch centraal worden bijgehouden.
Er wordt van de mensen niet verwacht dat ze administratieve procedures ten opzichte van het VAPH gebruiken. De hulp is rechtstreeks toegankelijk. Men hoeft het VAPH dus niet te vragen om men dat mag opnemen of niet. Dan zijn we vertrokken voor een nieuwe procedure.
Er is een verschil met toestemming vragen of met het monitoren. De instelling doet nu al een registratie van zorgaanvragen en er is gevraagd om dat centraal te monitoren. Het gaat over het puur monitoren zonder dat mensen documenten moeten invullen maar zodat men weet wie welke zorgvraag heeft gesteld en of die al dan niet beantwoord is.
Ik zal het nog eens navragen, maar ik vermoed dat het wel een nieuwe administratieve flow gaat veroorzaken. Daar moeten we ons wel van bewust zijn.
Het rechtstreeks toegankelijk aanbod is toch bedoeld om zonder enige formaliteit toegankelijk te zijn waarbij de overheid toch niet de ambitie heeft om dat te registreren of te kanaliseren.
Neen, niet kanaliseren. Maar als de overheid mensen van de niet rechtstreeks toegankelijke hulp naar de rechtstreeks toegankelijke hulp brengt zonder dan te weten wie welke zorgvraag stelt, dan ga je gewoon de wachtlijst verdoezelen. Je moet toch op z’n minst een zicht hebben op welke wachtlijst er ook daar bestaat zonder dat er procedures voor nodig zijn. Die mensen en instellingen moeten toch een antwoord geven aan die mensen. Die moeten die vraag toch registreren. Het zou zonde zijn om dit niet centraal te beheren. Bij ons bezoek aan Nederland hebben we net gezegd dat we jaloers waren op hun data. Laat ons dan niet in de val trappen om die data niet te blijven genereren en te versterken.
Ik heb daar geen tweet over gezien. (Opmerkingen. Gelach)
Ik heb iets anders gezien. (Opmerkingen)
Neen, dat is waar.
Nog eens, voor wie nu in het niet-rechtstreeks toegankelijk deel zou zitten, en in het rechtstreeks toegankelijk deel zou komen, is de continuïteit verzekerd. Ik zie het probleem niet voor die groep. (Opmerkingen)
Dat is iets anders, maar het is niet zo dat we die mensen in grote onzekerheid gaan storten. Dat is nooit het geval.
Ik denk dat er een begripsverwarring is tussen ‘wachtlijsten’ en ‘tekorten’ die al dan niet geregistreerd zijn en waar u al dan niet bewust van bent.
Met alle respect, ik begrijp de vragen, en ik wil gerust nog eens aan het VAPH vragen welke mogelijkheden er zijn voor de monitoring. Dat geldt toch ook voor de gezinszorg en alle andere dienstverlening. Moeten we dat allemaal op die manier monitoren?
Het lijkt me ongelooflijk relevant om de vragen van de mensen inzake zorg te monitoren en bij te houden op Vlaamse schaal. Het verbaast me dat dat geen evidentie is. Ik begrijp dat het nog niet overal lukt, maar daar moeten we naar streven. Dat is toch de basis voor een goed beleid? We moeten toch weten wie wat wil doen?
We gaan er geen debat van maken. De vraagsteller heeft het woord.
Monitoring is zeer zeker belangrijk, ook als we middelen moeten vrijmaken voor RTH. Via monitoring kunnen we bijhouden welke vragen beantwoord zijn en welke niet. Dat hoeft natuurlijk niet de zoveelste wachtlijst te worden. We moeten er zicht op hebben om de budgetten te kunnen verdelen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.