Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Op 3 februari werden in de plenaire vergadering vragen gesteld over de kinderopvang en het feit dat er voornamelijk in de gezinsopvang meer initiatiefnemers de deuren sluiten dan dat er nieuwe initiatieven bij komen. Daar zijn verschillende redenen voor, onder meer dat heel wat onthaalmoeders de pensioenleeftijd bereiken.
Vanaf 1 april 2003 kregen alle onthaalouders een eigen sociale bescherming en konden ze pensioenrechten beginnen op te bouwen. Veel onthaalouders waren echter ook voor 2003 al actief in de kinderopvang. Die jaren tellen niet mee in de berekening van de loopbaan. Dat heeft natuurlijk verstrekkende gevolgen voor wie op pensioen wil gaan.
Momenteel loopt onder leiding van de sociale partners en Kind en Gezin een proefproject om kinderbegeleiders een werknemersstatuut toe te kennen. Tijdens het debat op 3 februari in de plenaire vergadering zei u dat u ervan uitging dat u volgende maand een evaluatie van dit proefproject zou hebben.
Minister, bent u op de hoogte van het probleem van de berekening van de loopbaan in aanloop van het pensioen waarmee kinderbegeleiders geconfronteerd worden? Zult u uw bevoegde collega op het federale niveau ertoe aanzetten om een gelijkschakeling mogelijk te maken voor de jaren die onthaalouders gewerkt hebben voor 1 april 2003? Hebt u intussen al enig zicht op de evaluatie van het proefproject over het werknemersstatuut voor onthaalouders? Zo ja, wat zijn de bevindingen? Welke conclusies trekt u daaruit? Zo neen, wanneer kunnen we die evaluatie verwachten?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
De sociale bescherming voor onthaalouders werd onder meer aangepast door de programmawet van 24 december 2002, artikel 4 tot en met 10. Het toepassingsgebied van deze regelgeving heeft betrekking op de onthaalouders aangesloten bij een organisator, voorheen dienst voor onthaalouders genoemd. Sinds de inwerkingtreding zitten deze onthaalouders in een uniek sociaal statuut waarin een aantal volwaardige sociale rechten kunnen worden opgebouwd. Een van de sociale rechten die opgebouwd worden, is het pensioen.
Voorheen hadden deze onthaalouders enkel afgeleide sociale rechten. Ook werd dit sui-generisstatuut gekenmerkt door een uniek gunstig fiscaal statuut. Hoe de berekening van de loopbaan gebeurt, is een technische aangelegenheid. De manier en het tijdstip waarop deze rechten worden verworven, wordt evenwel door federale regelgeving geregeld.
Voor de periode waarin voormelde onthaalouders – voor de inwerkingtreding van het sui-generisstatuut – onthaalouder zijn geweest, werden geen bijdragen afgedragen aan de federale Rijkdienst voor Sociale Zekerheid om voormelde sociale rechten op te bouwen. Sociale rechten worden opgebouwd door periodieke bijdragen te betalen die het mogelijk moeten maken om van deze sociale rechten te genieten.
De vraag om de periode voor 1 april 2003 ineens gelijk te schakelen met de periode vanaf 1 april 2003 heeft naast een technisch-juridische ook een budgettaire impact. Over beide elementen bestaat er geen enkele studie naar de haalbaarheid, zodat een contact met de bevoegde federale overheid zich niet aandient.
Momenteel verzamelen de sociale partners de gegevens die ze hebben verkregen van de deelnemende onthaalouders en organisatoren. De rapportering van deze noodzakelijke evaluatiegegevens door de sociale partners verliep echter met enige vertraging, waardoor een evaluatie van de voorbije periode door de bij het proefproject betrokken partijen voorzien wordt tegen eind juni 2016.
Ik kan met u vaststellen dat het blijkbaar niet zo gemakkelijk is om alle gegevens bij elkaar te brengen. Tot dan is het moeilijk om een conclusie te formuleren.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
De pensioenproblematiek is iets enorm technisch en ik ken het ook niet zo goed. De verwachtingen bij een aantal onthaalouders die met pensioen willen gaan, zijn anders. Ik begrijp dat men toen helemaal in een ander of zelfs in geen statuut zat. U zegt dat er geen technisch-juridische of financiële gegevens zijn. Misschien zou het goed zijn om alsnog een dergelijke studie te maken. Dat is federale bevoegdheid en dus moet die vraag daar worden gesteld.
Wat betreft het proefproject, heb ik er begrip voor dat dit niet zo eenvoudig is omdat er heel wat elementen bij komen kijken. Het is wel van belang dat de conclusies tussen nu en enkele maanden worden getrokken in functie van diegenen die hebben deelgenomen en in functie van eventuele beëindigingen of voortzettingen van de overeenkomst. U zult het allicht normaal vinden dat we daar in juni een nieuwe vraag over stellen.
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Elke keer dat we deze vraag stellen, schuift de deadline op. Hebt u een plan B? Wat als de conclusies van de studie onduidelijk zijn of onvoldoende bruikbaar? We zitten wel met een prangend probleem. Er is nu een proefproject rond het model als werknemer. Hebt u andere proefprojecten? Hebt u andere plannen of wacht u gewoon af? Welke garanties hebt u dat we in juni wel een conclusie krijgen? Het zou jammer zijn dat als we in juni dezelfde vraag stellen, u moet antwoorden dat het voor september zal zijn. Voor we het weten, zijn het weer verkiezingen.
Oei, daar dacht ik nog niet aan.
Als we iets willen veranderen, dan moet het tijdens deze legislatuur. We erkennen allemaal het probleem en willen een oplossing, maar liefst tijdens deze legislatuur.
Ik ben absoluut geen meester over de evaluatie door de betrokkenen. De overheid heeft daar niet iedereen bij het handje. Het is ook net de bedoeling om een geobjectiveerde studie te krijgen. Ik kan alleen maar met u vaststellen dat als de timing die ze me gaven, er is, ze me meedelen dat ze nog niet klaar zijn.
Ik hoop dat de studie een antwoord geeft op de vraag waarom we de studie zijn gestart. Er is regelmatig polemiek met betrekking tot het statuut van de onthaalouders. Sommigen zeggen dat het nauwelijks iets zal kosten om een ander statuut te maken. Anderen zeggen iets anders. Er zijn dus allerlei argumenten. In plaats van elkaar theoretisch te bestoken met argumenten, hebben we ervoor gekozen om een concreet project te observeren en na te gaan wat de randvoorwaarden en effecten zijn als opvang wordt georganiseerd in een werknemersstatuut. De bedoeling is om na te gaan wat dit in de praktijk betekent. Dat gaat over lonen, flexibiliteit, overheadkosten enzovoort. Ik hoop dat de studie zo correct en objectief mogelijk deze ervaring weergeeft en de transparantie biedt die we beogen. Daarna kan er een beleidskeuze worden gemaakt.
In de voortgangswerkgroep is afgesproken om te kijken naar het systeem van de onthaalouders. We zijn daarin ook aangemoedigd door het feit dat de VVSG een campagne heeft opgezet om nieuwe kandidaat-onthaalouders te zoeken. De bedoeling is om ongeveer in het najaar aan de hand van hopelijk deze resultaten en gesprekken in de werkgroep, na te gaan hoe we naar de volgende periode de keuze om met onthaalouders te blijven werken, beleidsmatig kunnen stimuleren en onderbouwen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.