Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand
Verslag
De heer Poschet heeft het woord.
Na Madrid, Londen en Parijs werd helaas ook onze stad het slachtoffer van een terroristische aanval op Europees grondgebied. De getroffen hoofdsteden kregen klappen, maar stonden allen weer snel recht. Ook onze stad Brussel moet weer snel rechtstaan. Duizenden mensen verzamelden dan wel op het Beursplein en ook online waren er veel blijken van solidariteit, maar de Brusselse horeca wordt sinds de aanslagen gemeden en vele restaurants en cafés houden nog met moeite het hoofd boven water.
De hotelbezetting bedraagt op dit moment 35 procent, terwijl dit in deze periode normaal gezien 75 procent zou zijn. Dat heeft natuurlijk een dramatische economische impact. We mogen dat niet onderschatten. Een aantal etablissementen dreigen over de kop te gaan. Het zijn juist zij die voor verankerde werkgelegenheid in onze hoofdstad zorgen. Het is in die sector dat veel kortgeschoolde Brusselaars die elders geen werk zouden kunnen vinden, wel aan de slag kunnen gaan. Mede in combinatie met een aantrekkende economische situatie en de activeringspolitiek van Actiris heeft dat er toch toe geleid dat de jongerenwerkloosheid in Brussel redelijk scherp is gezakt, zelfs onder het niveau van andere steden, zoals Antwerpen en Gent.
Japanse toeristen krijgen richtlijnen van Japanse touroperators over onveilige zones. Daaruit blijkt dat enkel het gebied rond de Grote Markt als veilig wordt bestempeld. Zelfs het Beursplein en Manneken Pis zouden worden vermeden.
Het researchbureau ForwardKeys heeft begin maart een rapport gepubliceerd over de impact van de terroristische acties in Parijs en Istanbul en de lockdown in Brussel. Het is een rapport dat de impact heeft onderzocht vóór de tragische aanslagen van 22 maart. Daarin stellen we vast dat het aantal boekingen in Parijs terugliep met 22 procent, in Brussel met 17 procent en Istanbul met 18 procent voor de periode november, december en januari. Men heeft ook gepeild naar de plannen voor een bezoek aan Brussel tot eind augustus. Men heeft gezien dat ook daar het aantal internationale aankomsten met 15 procent zou dalen en het aantal aankomsten lange afstand met 7 procent.
Terwijl Madrid, Londen en Parijs snel rechtstonden, blijft Brussel nog even op de grond liggen. Een van de redenen hiervoor – daarvan ben ik overtuigd – is het imagoprobleem waarmee Brussel al veel langer kampt. Vlamingen die trots zijn op hun hoofdstad, zijn eerder de uitzondering. Ik heb dit reeds aangehaald tijdens de plenaire vergadering eind vorig jaar. Er zijn problemen in Brussel die onmiskenbaar zijn en moeten worden aangepakt. Ja, het bestuur kan hier beter worden georganiseerd. Ja, er is meer nood aan algemeen en meer respect onder elkaar, maar ook ten opzichte van de overheid. Zo is het gooien van stenen naar elkaar onaanvaardbaar. Dat mag er echter niet toe leiden dat Vlamingen hun hoofdstad mijden.
Minister, u bent zelf even in het nieuws geweest met een tweet. U zei toen op de radio dat er vanuit Vlaanderen een bepaalde gretigheid is om Brussel te bashen. Los van de vraag of dat klopt, moeten we de negatieve berichtgeving rond Brussel zo snel mogelijk keren. Het verslechterde imago van Brussel heeft kwalijke gevolgen, niet alleen voor Brussel als hoofdstad, maar voor heel Vlaanderen en België. Het toerisme flakkerde, mede dankzij een aantal internationale imagocampagnes, de voorbije maanden op, maar om weer recht te staan na de aanslagen in Maalbeek en Zaventem zal er meer nodig zijn. Massale ziekte bij luchtverkeersleiders zal al helemaal niet helpen.
Uit een rondvraag van Horeca Vlaanderen en UNIZO bij 705 ondernemers blijkt dat vier op de tien ondernemers de komende maanden nog een omzetverlies verwachten. Toch stellen UNIZO en Horeca Vlaanderen ook dat we “kunnen tonen dat het in Brussel en de rest van België nog steeds aangenaam is om te winkelen, logeren, eten en drinken en culturele activiteiten te doen”. Ze roepen de overheid, toeristische instanties en grootsteden op om middelen vrij te maken voor een imagocampagne.
In het belang van zowel Vlaanderen als Brussel moeten we zo snel mogelijk de handen in elkaar slaan. We hebben elkaar nodig. En u, minister, hebt de unieke combinatie minister van Brussel te zijn én van Cultuur en Media. U hebt de sleutels in handen om het imago van Brussel mee te versterken, zowel intern in eigen land als in het buitenland.
Minister, u erkende dat er in Vlaanderen een slecht imago leeft van Brussel. Na de recente aanslagen is dat er niet op verbeterd. Hoe kunt u bijdragen tot een verbetering van dat imago in Vlaanderen?
De terroristische aanslagen in Brussel hebben een zware impact op de horecasector in Brussel en Vlaanderen. De vraag naar een imagocampagne leeft. Gaat u in op die vraag van de sector?
Minister Gatz heeft het woord.
Wat nu duidelijk is geworden, is dat het probleem rond het imago van Brussel breder is dan alleen maar Brussel. Ik wil niet ingaan op een aantal debatten van enkele weken geleden waarbij er nog enige competitie was tussen ‘het is alleen Molenbeek’ of ‘ het is alleen Brussel’. Maar men merkt nu in de rest van Vlaanderen en België dat het imago van Brussel ook elders economische gevolgen heeft. Dat is zeer jammer. Anderzijds is het een goede zaak, omdat het de coalitie van degenen die een imagocampagne kunnen opstarten, alleen maar zal vergroten. Het wordt niet alleen herleid tot Brussel dat maar moet zien dat het zijn blazoen oppoetst. Elk nadeel heeft zijn voordeel.
Uiteraard probeert men daaraan vanuit federale hoek – lees: de persconferentie van de premier – al een aantal dingen te doen. Alle beetjes helpen, we mogen dat niet veronachtzamen. De vraag is nu aan welke snelheid we dat moeten en kunnen doen en wat we juist moeten doen. We maken nooit geziene tijden mee. De weerslag van de Parijse aanslagen in Brussel hadden we ons nog enigszins kunnen inbeelden. We wisten ook wel dat er ergere stormen op komst waren. We hebben die nu ook beleefd. We weten zelfs niet of het daarbij zal blijven. Het feit dat we het op 22 maart zo nabij en zo zwaar hebben beleefd, maakt dat we ons in een situatie bevinden waarin we nog niet eerder hebben gezeten. Ik kan in verband met Londen en Madrid wel uw vergelijking volgen dat die iets sneller zijn rechtgekrabbeld, omdat het daar bij die aanslagen gebleven is. Maar wij zitten nu al met een dubbel probleem. Parijs werd met Brussel geassocieerd en nadien kwamen er nog eens de aanslagen in Brussel zelf. Het is dan ook geen wonder dat het op dit ogenblik bij ons wat steviger inhakt.
Ik weet niet of in Parijs alles al in orde is, de noodtoestand is daar nog altijd van kracht. Ze zullen in bepaalde parlementaire gremia wellicht dezelfde debatten aan het voeren zijn. Nu, na een tweetal weken komen we weer wat boven water. De Brusselse metro rijdt weer, maar wat gisteren en vandaag in de luchthaven van Zaventem aan het gebeuren is, zal niet helpen. De overheid mag allerlei imagocampagnes opzetten, maar op die manier worden de vele investeringen meteen tot nul herleid. Ik hoop dat de betrokkenen zich daarvan bewust zijn.
Er lopen twee sporen parallel, een privé en een openbaar. Tot spijt van wie het benijdt, de knowhow en de draaischijffunctie van VisitBrussels moeten we toch nog altijd honoreren. Ze hebben een personeelsbestand en een budget dat wij niet kunnen evenaren. Ik ben met hen in gesprek. Ze hebben een crisiscel Toerisme, waarmee we in contact zijn, maar er is ook Toerisme Vlaanderen. Brugge en Antwerpen voelen bijvoorbeeld ook een negatieve weerslag. Er zijn een aantal zaken aan de gang, maar ik kan u er niet veel meer over vertellen omdat de gesprekken lopen.
Er is wel degelijk een samenwerkingsverband tussen de Vlaamse Regering, de regering van de Franse Gemeenschap en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest om in mei een campagne te lanceren die heel het samenlevingsvraagstuk in Brussel positief belicht, en er een bepaalde positieve dynamiek rond zal creëren die de rest van het jaar zal lopen. De campagne zal in het najaar internationaal worden voortgezet. We zullen korte- en langetermijndoelstellingen met elkaar moeten laten sporen.
Daarnaast is er voor de eerste keer een soort ‘coalition of the willing’ vanuit de privésector. Ik heb het niet over de federaties – UNIZO of Horeca Vlaanderen en Horeca Brussel nemen hun verantwoordelijkheid op –, maar over een aantal grote bedrijven in en rond Brussel die begrijpen dat de overheid alleen het hoofd niet kan bieden aan deze situatie. Ze onderzoeken welke fundraising er mogelijk is. Ik had gisteren nog met hen contact, maar kan niet in hun naam spreken. Ze wensen eerst de coalitie te verbreden om dan te zien welke middelen ze bijeen kunnen brengen om ervoor te zorgen dat er niet alleen vanuit de overheid, maar ook vanuit de privésector iets in gang wordt gezet.
Uw vraag is terecht, maar ik zal nog enkele weken nodig hebben om de twee sporen die ik hier heb aangekondigd, te realiseren.
De ruimere achtergrond van uw vraag wil ik bekijken in functie van 2017. Ik wil nu wel meer Vlamingen naar Brussel halen, maar het blijft een streefdoel dat van belang is voor de rest van de legislatuur. Er zal meer moeten gebeuren dan alleen maar een meertalige brochure verspreiden. Dat is het klassieke engagement dat vervat zit in het regeerakkoord. Nu is het first things first. We moeten met de overheden en de privésector ageren en over enkele weken zal ik meer details kunnen geven. Een evenement zoals vandaag in Zaventem of een mogelijke nieuwe aanslag zal ons echter telkens opnieuw voor dezelfde uitdaging stellen. Ik kan spijtig genoeg nog niets concreets meedelen, zoals namen van campagnes, maar er zijn wel degelijk een aantal zaken die de komende weken het licht zullen zien.
De heer Poschet heeft het woord.
Rond het imago van Brussel moet een tweesporenbeleid worden gevoerd. Het gaat over inhoud en verpakking. De inhoud gaat over beter bestuur in Brussel. Daar is zeker nog ruimte voor verbetering. De verpakking moeten we zowel intern als extern aantrekkelijk maken. Ik heb begrepen dat er in eigen land een campagne zou komen rond het samenlevingsvraagstuk. Ik kan me daar niet onmiddellijk iets bij voorstellen. Gaat het over een diverse samenleving? Gaat het over Brussel zelf? Worden die twee begrippen aan elkaar gekoppeld?
Ook het privé-initiatief is positief. Een samenwerking overheid-privé werkt altijd sterker. Is de fundraising ook voor een imagocampagne in het buitenland? Volgens de studie die ik zopas citeerde, zou de impact op Parijs kleiner zijn. Dat wordt gelinkt aan het aankomende EK, waardoor er een stijging is van de boekingen en de daling gedeeltelijk wordt gecompenseerd. Parijs zou er dus iets minder slecht voorstaan dan Brussel.
De campagne Vlamingen 2017 is heel belangrijk, want we moeten naast de Brusselaars zelf onze ambassadeurs zijn. De mensen zelf zijn de beste reclame voor onze hoofdstad.
Dus graag nog een klein antwoord op die twee bijkomende vragen, namelijk het samenlevingsvraagstuk en de fundraising.
Mevrouw Idrissi heeft het woord.
Minister u gaf een lange uiteenzetting, die eigenlijk ging over wat anderen gaan doen. Wat ik mis, is wat u zelf gaat doen. Het klopt dat we internationaal een serieus imagoprobleem hebben, en ik besef dat u daar weinig kunt aan doen. Waar u wel iets aan kunt doen, is aan de manier waarop de Vlamingen naar Brussel kijken. Ik hoor u bijvoorbeeld nog maar weinig zeggen over de campagne die in 2017 gepland is. We moeten het warm water niet heruitvinden en ik begrijp dat u, terecht, rekening wilt houden met mogelijke nieuwe aanslagen. We mogen ook niet in een soort fatalisme terechtkomen. Daarom vind ik dat u wat u zelf kunt doen, ook moet doen.
U zou bijvoorbeeld kunnen peilen naar de gevoelens van de Vlamingen over Brussel. Hoe kijken Vlamingen die naar Brussel kwamen shoppen, daar nu tegen aan? Zijn er scholen die uitstappen naar Brussel organiseerden die dit nu mijden? Hoe reageren de Vlamingen die in Brussel cultuur kwamen opdoen? U zou om te beginnen al eens een zicht moeten proberen te krijgen op de sentimenten die nu leven. Misschien vergissen we ons en zijn de Vlamingen veel resistenter en blijven ze toch naar Brussel komen. Er moet een begin van peiling zijn, zodat u op basis van objectieve cijfers zult weten wat er nodig is. Moet er een campagne komen, of beter filmpjes, of veeleer geruststellende informatie? Dat weten we nu nog niet, maar er moet wel een begin van aanpak zijn. Daarmee hoeft u niet te wachten tot 2017. Met alle bevoegdheden die u hebt, kunt u naar Vlaanderen toe al een eerste stap proberen te zetten. Ik wil u aanmanen om een tandje bij te steken.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Ik denk dat het goed is dat we hierover geregeld van gedachten kunnen wisselen, ook al zijn we niet altijd dezelfde mening toegedaan. Minister, ik wou, net als u, nog even wijzen op wat minister Weyts al heeft gedaan. Hij zat vorige week samen met verschillende vertegenwoordigers van de toeristische sector: Horeca Vlaanderen, de nationale luchthaven, maar ook het sociaal toerisme, musea en de toeristische diensten van verschillende kunststeden en provincies. Daar waren ook vakorganisaties bij uit de meeting-industrie en uiteraard ook Toerisme Vlaanderen. Verder waren daar ook VisitBrussels en Wallonie-Bruxelles Tourisme aanwezig.
Het is duidelijk dat de gebeurtenissen van de voorbije weken een bijzonder grote impact hebben op het toerisme. We zien en voelen dat in onze stad, en verschillende studies hebben aangetoond dat dit voelbaar is in heel het land. Er zijn heel wat annuleringen in de reissector, die terecht klaagt. Wat er sinds gisteren gebeurt in Zaventem, is hallucinant. Het is onvoorstelbaar dat men zo’n onverantwoorde houding durft aan te nemen.
De minister van Toerisme wil de sector dus een perspectief bieden op herstel met een heel specifieke aanpak. Hij is, samen met de sector, van mening dat het niet opportuun is en zelfs contraproductief zou zijn om via een call-to-actioncampagne het aantal boekingen vanuit buitenlandse markten op korte termijn te proberen op te krikken. Elke markt is natuurlijk anders. De minister toonde aan dat bezoekers uit omliggende landen en uit andere continenten een andere visie hebben wanneer ze op reis gaan. Een citytrip is anders dan een reis van een of twee weken doorheen Europa of in ons land.
Het is belangrijk dat men een hospitality plan wil uitwerken. Dat komt neer op het voorzien in een bijzonder gastvrij onthaal van de bezoekers die toch in ons land verblijven. Er zijn gelukkig nog altijd toeristen die ondanks alles blijven komen. Met Toerisme Vlaanderen is men, in overleg met VisitBrussels, aan het werken aan zo’n hospitality plan. Er wordt ook een soort ambassadeursprogramma opgezet om op een gecoördineerde manier sterke merken en mensen via hun kanalen en via internationale pers en pr een positief verhaal te laten uitdragen over onze steden. Er komt blijkbaar ook een taskforce met vertegenwoordigers van de gehele toerismesector en ook van de meetingindustrie, die heel belangrijk is voor een stad als Brussel.
Tot slot denk ik dat er inhoudelijk een probleem is met het imago van onze stad. Er is nood aan beter, efficiënter en eenvoudiger bestuur. Er is nu een discussie gaande over de fusie van de politiezones. Er is inderdaad een probleem met de verpakking, maar ook de inhoud moet aangepakt worden. Er wordt gezegd dat er aan Brusselbashing wordt gedaan. Ik betwist dat eigenlijk. Het lokale bestuur in Brussel wordt gebasht. Dat vind ik meer dan terecht, wanneer we bepaalde verklaringen, uitspraken en houdingen van de voorbije weken zien. Voor een hoofdstad als Brussel moet het gewoon beter. Brussel, als hoofdstad van Vlaanderen, van het federale België, van de Franse Gemeenschap, van Europa kan volgens mij niet langer bestuurd worden door dorpspolitici met een kerktorenmentaliteit die niet verder kijken dan hun eigen gemeentegrenzen.
Minister Gatz heeft het woord.
Ik wil kort aangeven waarom ik op dit laatste element van het beter bestuur nu niet inga. We moeten elkaar hier niet overtuigen van het feit dat beter bestuur altijd mogelijk en wenselijk is, ook in Brussel. Minstens met de significante opening die eergisteren door de minister-president van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest gemaakt is rond de politiezones en met de werkzaamheden van de federale parlementaire onderzoekscommissie, worden er belangrijke stappen voorwaarts gezet.
Ik deel zeker de analyse dat de snelheid en de diepte van de maatregelen niet enkel in de handen liggen van ons als politici in deze commissie.
Mijnheer Vanlouwe, het was goed om even in te gaan hoe vanuit het departement Toerisme wordt omgegaan met de zeer ernstige situatie die we meemaken.
Mevrouw Idrissi, u verwijt mij fatalisme. Fatalisme is mij vreemd, en als ik te rustig ben, dan is mijn antwoord daarop dat het goed is dat mensen in deze moeilijke tijden koelbloedig blijven. Fatalisme staat in elk geval haaks op impulsiviteit. De call to action van wat politici nu onmiddellijk moeten laten zien, is zeer dwingend ten aanzien van ons allen. Ik denk dat het verstandig is om dingen te doen die een werking kunnen hebben op middellange termijn. Wanneer je een campagne wilt doen met enige impact in ons land, dan zit je al aan een half miljoen euro. Als je bovendien een campagne wilt lanceren die ook impact kan hebben in het buitenland, dan moet je algauw 2 miljoen euro inzetten. Als je die middelen inzet, moet je ook weten wat je ermee gaat doen.
Kortom, we zijn daar dus wel degelijk mee bezig. Mevrouw Idrissi, ik zet middelen van het eigen budget in op de campagne waarop ik alludeerde. Mijnheer Poschet, het spijt me, maar het zal toch gaan over diversiteit. Het is niet diversiteit in de naïeve zin van het woord: we leven allemaal samen en het is hier plezant in Brussel. Het zal gaan over: wat betekent deze stad? Hoe kunnen we de sterke elementen van de stad inzake diversiteit uitspelen? Daar zet ik wel degelijk eigen middelen op in.
Ik bekijk ook hoe ik minstens de ‘coalition of the willing’ van de privébedrijven mee financieel kan ondersteunen. Ik ben nu al bezig met eigen middelen in te zetten op korte termijn met de bedoeling dat daarvan een weerslag kan zijn op de middellange termijn. Het bredere debat over wat met Brussel en Vlaanderen wil ik in 2017 voeren. Ik moet geen eigen peilingen doen om op basis van de cijfers van VisitBrussels te weten wat er aan de hand is. Al bij al blijven de Brusselaars vrij rustig bij de huidige gebeurtenissen en hebben ze het leven zo goed als normaal hernomen. Hoe verder men van Brussel af is, hoe moeilijker men het heeft met opnieuw aanknoping te vinden met deze stad. Voor mensen uit de Rand en uit het wijdere hinterland Vlaanderen en Wallonië wordt dat nog moeilijker. Mijnheer Poschet, u gaf aan hoe toeristen uit Japan wegwijs worden gemaakt in de moeilijke buurten. Dat wordt helemaal potsierlijk, en daar moeten we een antwoord op vinden.
Morgen zetten we ons debat voort in de commissie Cultuur. We kennen zeker de problematiek. Alleen met snelle maatregelen die ook geld kosten, ga ik dit niet snel keren. Dat is onmogelijk. Je moet het snel genoeg keren, maar niet zo snel dat je alle pijlen voor de zomer hebt verschoten en nog niet ver genoeg bent geraakt omdat de vruchtbare grond waar je die pijlen naartoe mikt, misschien pas vruchtbaarder wordt na de zomer. Als we dat na de zomer doen, moeten we dat nu al voorbereiden. Dat doe ik allemaal, maar ‘first things first’. Tot spijt van wie het benijdt, laat ik me daar zoals gewoonlijk absoluut niet in opjagen.
De heer Poschet heeft het woord.
Stilzitten in afwachting en uit vrees dat er alsnog een aanslag kan gebeuren – die kans is reëel, anders zouden we niet in niveau 3 zitten – is geen optie. Wat niet wil zeggen dat we opeens een campagne moeten voeren: ‘Kom naar Brussel, de hof van Eden, en alles is hier peis en vree.’ Ik stel wel vast dat landen als Israël zich continu promoten. Dat zie je op de internationale nieuwszenders. De laatste dodelijke aanslag gebeurde daar vorige maand op 8 maart. Dat gebeurt daar haast maandelijks of toch heel regelmatig. Toch blijven ze zich promoten. We mogen ons hier niet door laten verlammen.
Minister, u maakt een opening naar een campagne in Vlaanderen. Mijn buikgevoel sluit aan bij het uwe inzake de perceptie over Brussel in Vlaanderen. Daarvoor zijn geen grote studies nodig. Ik blijf dit opvolgen en hoop dat er snel beweging komt vanuit de openbare sector en het privé-initiatief. VisitBrussels moet een draaischijf zijn, maar ook Toerisme Vlaanderen. Vandaag staat in De Standaard een artikel over de impact op het toerisme in Vlaams-Brabant door het huidige imago en ook door de werkelijkheid.
Minister, ik vraag van u een plan van aanpak. Welke elementen spelen een belangrijke rol? Hoe gaat u daarop inspelen? Is dat in 2017? Misschien is daar een belangrijke reden voor, maar dan hoor ik ze graag. Ik hoor hier te weinig plan van aanpak.
We hadden in Vlaanderen al imagoproblemen voor de aanslagen. Nu is dat crescendo gegaan en hebben we een superimagoschade. Ik mis een plan van aanpak van de minister van Brussel, van de minister van Media en van de minister van Cultuur.
Ik vraag me af wanneer de Brusselse lokale en gewestelijke overheden eindelijk de hand in eigen boezem gaan steken en hun verantwoordelijkheid gaan opnemen.
De heer Poschet heeft het woord.
Ik stel voor dat vanaf nu het reglement strikt wordt toegepast, ook als mevrouw Segers opnieuw voorzitter is, want ik vind dat dit niet kan.
Ik heb het u wel gevraagd.
Voorzitter, ik moet mijn toestemming niet geven. U bent de voorzitter van de commissie en u moet het reglement toepassen.
Collega's, ik houd me vanaf nu strikt aan de regels, daar mag u zeker van zijn, aan alle regels, dus zal ik ook de timing in het oog houden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.