Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
Mevrouw Idrissi heeft het woord.
Minister, ons verbindt de liefde voor de Brusselse cultuursector, vandaar mijn vraag. Via de pers vernamen we dat de cultuursector in Brussel te lijden heeft onder de nasleep van de aanslagen. Uiteraard geldt dit niet alleen voor de cultuursector. Ook de toeristische sector en de horeca voelen de gevolgen, maar vandaag wil ik het alleen hebben over de cultuursector.
De ticketverkoop daalt, artiesten zeggen af en de kosten voor de beveiliging wegen zwaar op het budget van de huizen.
De sector kan de totale impact nog niet overzien, maar het ziet er niet goed uit. De directeur van de Ancienne Belgique (AB), de heer De Clippeleir getuigt: “Ik weet niet hoe lang we dit blijven voelen. Maar in november heeft de lockdown ons 130.000 euro gekost, op een jaarbudget van 10,5 miljoen euro. Als vzw hebben wij geen reserves. Maar beknibbelen op veiligheid is op dit moment geen optie. Een deel van het publiek verwacht duidelijk dat we maatregelen treffen.” De AB hoopt dan ook dat er financiële steun komt van de overheid. Maar ook de musea en andere cultuurhuizen maken zich zorgen.
Minister, ik heb u in november een schriftelijke vraag gesteld over dezelfde thematiek. U stelde toen dat u niet over cijfers beschikte over de financiële extra kost voor de cultuurhuizen. U verwees toen naar een noodfonds waarvoor u een beroep wou doen op de solidariteit van de sector. In de krant stelt u ook dat de culturele sector solidair moet zijn met Brussel. Maar er zijn natuurlijk grenzen aan solidariteit. En bij deze overmacht denk ik dat ook u uw verantwoordelijkheid moet nemen, en ik vraag me af of u de kosten van de beveiliging kunt compenseren.
Minister, hebt u zicht op de financiële meerkost die de aanslagen met zich meebrengen voor de Brusselse cultuursector? Hebt u inzicht in het aantal afzeggingen van artiesten en bezoekers? Welke financiële verantwoordelijkheid kunt en wilt u hierin nemen? Ik dank u alvast voor uw antwoord, maar het zou nog fijner zijn indien de voorzitter u niet zou beletten om naar mijn vraag te luisteren …
U hebt gelijk, mevrouw Idrissi. Ik pleit schuldig: ik was met de minister aan het babbelen. Ik excuseer me daarvoor.
Minister Gatz heeft het woord.
Mevrouw Idrissi, ik heb ook gelezen wat er in De Morgen stond over de moeilijkheden waarmee de cultuursector op dit ogenblik kampt. Zoals ik reeds stelde in mijn antwoord op de vraag naar aanleiding van de terreurdreiging in november, is het nog te vroeg om al een exact beeld te krijgen van deze meerkost voor de Brusselse cultuursector. Ik leg u straks uit waarom. Bovendien is het voor mij enkel mogelijk om een beeld te krijgen op de organisaties die op basis van het Kunstendecreet in Brussel ondersteund worden. De bredere cultuursector is weer een ander verhaal. Maar goed, de aanleiding zijn de organisaties waarmee we beleidsmatig verbonden zijn.
Op basis van het toezicht op de werkingsverslagen die door de gesubsidieerde organisaties eind maart werden ingediend bij mijn administratie, zal misschien blijken wat het effect is van de terreurdreiging in november op het resultaat van 2015. Ik heb de administratie dus wel degelijk gevraagd om dit meer concreet in beeld te brengen, niet omdat ik bepaalde signalen overdreven zou vinden, want daar gaat het mij niet om. In het najaar werden, na de aanslagen in Parijs, bedragen genoemd door bepaalde organisaties die achteraf niet bleken te kloppen. Het gaat hier niet over een vorm van wantrouwen, ik wil enkel de juiste kostprijs kennen. We zullen dit nu correcter in beeld brengen. Het in beeld brengen van de geleden schade of de gederfde inkomsten van het verleden, zullen ons ook een correcter beeld kunnen geven van wat er nu gebeurt. Dit zal nog enige tijd in beslag nemen. Ik heb het niet over maanden, maar ik zal de gegevens ook niet overmorgen hebben.
Wat betreft het aantal afzeggingen van artiesten en bezoekers, wil ik ook op basis van de jaarverslagen van de organisaties in Brussel die we rechtstreeks subsidiëren, de juiste cijfers kennen. De aanleiding voor uw vraag was een artikel in De Morgen waarin eerder de negatieve teneur de boventoon voerde. U zult ook vorige week het artikel gelezen hebben in Brusselnieuws. Daarin werd gezegd dat het probleem genuanceerder is dan men zou denken.
Blijkbaar weegt het in de muzieksector zwaarder door en in de theatersector dan weer minder. Voor zover we weten waar de bezoekers vandaan komen, blijken de Brusselse bezoekers nog altijd de weg naar de cultuurtempels te vinden. Voor wie verder van Brussel woont, ligt dat moeilijker, en dat geldt zeker voor internationale bezoekers, maar dat speelt hier minder. Ook daar wil ik per subsector een beeld van krijgen.
Voor ik uitspraken doe over de financiële verantwoordelijkheid die ik hierin kan nemen, wil ik eerst een zicht hebben op wat er mogelijk is. Uiteraard beschikken de organisaties en instellingen over een – zij het beperkt – aantal juridische instrumenten. In sommige gevallen kan overmacht worden ingeroepen, waardoor bepaalde vergoedingen niet moeten worden uitgekeerd. De sector kan ook gebruikmaken van maatregelen zoals tijdelijke technische werkloosheid, maar we hopen natuurlijk dat dat niet nodig zal zijn. Dan nog zal de factuur er uiteraard op een bepaald moment liggen, en ik wil eerst weten hoe hoog die is.
Ik wil ook wat meer uitleg geven bij een ietwat verkeerde berichtgeving in de krant over het solidariteitsgegeven in de sector. Ik heb zelf toen geen contact gehad met de betrokken journalist. Dat heeft mijn woordvoerder, uiteraard na overleg, gedaan. Het leek alsof ik suggereerde dat de sector een benefietactie moest opzetten. Dat heb ik helemaal niet willen zeggen. We hebben de volgende zinsnede meegegeven: “Misschien kan er overlegd worden over een of andere vorm van solidariteit.” Dat is iets anders dan een benefietactie. Los van de gederfde inkomsten wil ik met de sector ook kijken welke buffer hij heeft. Die is er namelijk wel degelijk, maar ik weet ook dat een buffer niet zomaar wordt aangesproken en dat hij ook niet bedoeld is om in één keer op te gebruiken. Het is een zorgvuldig opgebouwde spaarpot, een eigen vermogen. Over andere mogelijkheden waarover de sector, individueel per organisatie, maar ook globaal beschikt, doe ik nu verder geen uitspraken, omdat het dan lijkt alsof ik al bepaalde zaken in mijn hoofd heb. Maar dat bedoelde ik dus met een vorm van solidariteit. Van wat we nu meemaken, worden de zwaarste pijnen gevoeld in bepaalde organisaties in Brussel, maar er zijn nog sectoren of streken in Vlaanderen die te maken hebben met problemen van gederfde inkomsten.
Ik heb uw vraag goed gehoord. Ik wil ze objectiveren, en dan zal blijken wat we kunnen en moeten doen en welke rol de solidariteit van de sector daarin zal spelen. Meer zal ik op het ogenblik niet zeggen. Ik zal u zo andermaal op uw honger laten, maar dat heeft alles te maken met een goede voorbereiding.
Mevrouw Idrissi heeft het woord.
Ik dank u voor uw antwoorden, minister. U wilt terecht de juiste draagwijdte kennen. Vandaar ook mijn vraag. Ik ben al blij dat u alle gederfde inkomsten en kosten in kaart wil brengen. Ik ben het daarmee ook eens. We houden ons hart vast voor het geval er nog iets gebeurt. We zitten in een soort spiraal die elke keer een beetje naar beneden gaat. Het klopt wel dat de cultuurhuizen wellicht eigen middelen hebben en dat de cultuurhuizen met man en macht werken. Ik weet dat verschillende cultuurhuizen er echt op stonden om enkele dagen na de aanslagen al te openen. Dat zijn moeilijke beslissingen. Het is niet evident, want wat als er iets gebeurt? Je wilt daarvoor niet mee verantwoordelijk zijn. Ik weet dat er heel moeilijke beslissingen zijn genomen, ook door de kunstenaars. Sommige hebben onmiddellijk afgezegd, onder andere grote theatergezelschappen uit Nederland; andere, kleinere gezelschappen wilden toch komen, als een soort statement. Het is goed dat u dat mee in kaart probeert te brengen en probeert te objectiveren.
Als een soort uitsmijter hebt u gezegd dat u ook naar de solidariteit binnen de sector wilt kijken. Ik denk dat de solidariteit van de bevoegde minister daarin ook wel een rol mag of kan spelen.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
We spreken inderdaad van uitzonderlijke omstandigheden. We hebben Parijs gehad in november en nu Brussel, en we zien dat de cultuursector, maar ook de horeca en de toeristische sector daarvan zware gevolgen dragen. Het is belangrijk nu niet te panikeren, maar de zaak goed te monitoren, zodat we objectieve gegevens hebben om te bepalen hoe zwaar de impact is en wat de gevolgen zijn. Ook in de toeristische sector hebben we vastgesteld dat de gevolgen tijdens de eerste weken zeer zwaar waren, maar dat januari en februari al een herstel lieten zien. Misschien is dat ook zo in de cultuursector. Natuurlijk hebben we nu in maart een tweede dreun gekregen. Monitoren is heel belangrijk, niet alleen voor de cultuursector in Brussel, uiteraard, maar ook elders. Misschien stellen we dan wel vast dat er niet alleen in Brussel een impact is, maar ook in heel Vlaanderen. Aan de hand van die objectieve gegevens moeten we dan inderdaad kijken of er maatregelen nodig zijn. De federale overheden hebben al aangekondigd dat ze maatregelen zullen bekijken om de pil wat te vergulden, maar dan in de brede zin van het woord, met bijvoorbeeld maatregelen voor economische werkloosheid. Al blijft het natuurlijk een zware dobber. We moeten zorgen dat we kunnen ingrijpen als het nodig is. We moeten echter wel weten wat we doen. Iedereen is solidair, en ik weet dat de cultuursector altijd de eerste is om solidair te zijn. We moeten het verder in de gaten houden, en ik ben blij, minister, dat u dat aan de hand van de gegevens inderdaad wilt doen.
Ik heb alleen niet goed begrepen of er inderdaad al stappen zijn gezet in de richting van een noodfonds.
De heer Poschet heeft het woord.
De impact van de aanslagen en de dreiging met aanslagen op de culturele sector is reëel en de bekommernis hier in het parlement is zeer breed. In een gesprek dat ik vorige maand met hem had, maakte Dirk De Clippeleir gewag van 130.000 euro kosten. In verhouding tot het totale budget lijkt dat misschien niet zo veel, maar al die instellingen stellen hun begroting op zonder buffers, omdat ze zo veel mogelijk artiesten aan bod willen laten komen en nieuw talent een kans willen geven. Van die 130.000 euro, zei hij, gaat 14.000 euro naar veiligheidsagenten, en daar kunnen ze niet op beknibbelen. Daarnaast gaat het bijvoorbeeld ook om schadeloosstelling van artiesten en minder inkomsten door het afgelasten van concerten. We moeten daar met een zekere mildheid naar kijken, niet te hard zijn en bekijken hoe we de sector verder kunnen ondersteunen, want hij draagt mee bij tot de uitstraling van onze hoofdstad.
Ik wil dit zelf ook nog even aanvullen. Zoals mevrouw Coudyser en ook de minister daarnet al zeiden: hoe internationaler het publiek voor bepaalde cultuuruitingen was, hoe meer afzeggingen er werden genoteerd. Dat geldt bij uitstek voor de culturele instellingen in Brussel omdat die het meest internationaal gericht zijn, maar bijvoorbeeld ook voor In Flanders Fields in Ieper. Dat draait in grote mate op een Engels publiek, ook van scholengroepen. Daar zijn monsterlijk veel afzeggingen genoteerd, en in de slipstream daarvan delen ook jeugdverblijfcentra in de Westhoek in de klappen. We praten dan al snel over honderdduizenden afgezegde overnachtingen. Dat gaat over Britse scholieren. En ze hadden al een pak afzeggingen na de aanslagen in Parijs. Nu komen er nog bij door de aanslagen in Brussel. Het waait dus wat breder uit.
Maar ik ben optimistisch. Er is, zoals ook mevrouw Coudyser zegt, een relatief snel herstel geweest. Maar de scholen die hebben afgezegd, pikken dat meestal niet op. Verschillende jeugdcentra moeten vandaag effectief technische werkloosheid inroepen voor hun personeel omdat ze veel te weinig overnachtingen hebben. Er is dus reden genoeg om ons, in eerste instantie, tegen het terrorisme te verzetten, en ook om het fenomeen breed genoeg in kaart te brengen, want het is bijzonder onaangenaam voor welke artiest of welk cultuurhuis ook die ermee is geconfronteerd.
Mevrouw Coudyser, tenzij ik mijzelf niet goed heb gehoord, heb ik in mijn antwoord de term ‘noodfonds’ niet in de mond genomen. Dat is een piste die mevrouw Idrissi naar voren heeft gebracht. Ik beperk mij tot wat ik daarnet heb gezegd: ik wil eerst beter de gederfde inkomsten in kaart brengen. Daarnaast heb ik het gehad over de solidariteit in de sector, maar ik ga daar niet verder op in. Het is duidelijk dat dit debat zal worden voortgezet.
Zonder de zaken scheef te trekken, wil ik wel nog even aangeven dat de percentages qua leefbaarheid en inkomensverlies waarmee de verschillende subsectoren van onze samenleving op economisch vlak worden geconfronteerd, toch wel anders liggen. U bent allemaal wel vertrouwd met de toeristische sector, en weet dus dat een hotel rendabel kan zijn vanaf 60 procent bezettingsgraad. Er zijn gelukkig jaren geweest dat het Brusselse hotelwezen tot 80 of 90 procent ging. Dat is goed voor hen en voor de mensen die van onze stad komen genieten en hier ook een beetje uitgaven doen allerhande. Ik geef de cijfers mee als indicatie van dingen die we horen: er zou daar een terugval zijn tot 20 procent. Dat is natuurlijk niet zeer lang vol te houden.
De cijfers binnen de cultuursector zijn gelukkig niet zo nefast. Ze zijn nefast, want de indicatieve cijfers waarover ik beschik, wijzen erop dat een verlies van 15 procent wel vaker voorkomt. Dat is in vergelijking met de hotelsector zeer weinig, maar het maakt voor een cultuurhuis het verschil tussen break-even draaien en de mogelijkheid om te investeren. Dit is de grootteorde waarin we ons nu bevinden.
Zodra ik de detailcijfers heb, zal ik ze met deze commissie delen. Mocht ik dat niet doen, dan zal er daarover terecht een vraag worden gesteld. Laat ons dus nog even tijd om de diepte van de problematiek cijfermatig te objectiveren.
Mevrouw Idrissi heeft het woord.
Minister, kunt u zeggen wanneer u klaar zult zijn met die oefening?
Ik heb er vandaag contact over gehad met mijn administratie. Zij vraagt nog even tijd. U weet dat er een bijzondere arbeidslast is met betrekking tot het Kunstendecreet, dat zich momenteel voltrekt. Ik kan er geen exacte datum op plaatsen. Geef mij nog enkele weken en stel mij de vraag wanneer het u past. Ik ben dan een weerloos gegeven in deze commissie, om de antwoorden waarover ik dan zal beschikken mee te geven. Ik wil het niet nu in uw plaats doen. De contacten zijn relatief recent. Zij hebben de opdracht gekregen en goed ingeschat, maar ik denk dat ze toch wel enkele weken zullen nodig hebben.
U maakt de vergelijking met de hotelsector in Brussel. Ik kan dat niet vergelijken. De hotelsector speelt in op ‘Brussel congresstad’ en andere zaken. Voor de cultuursector is het belangrijk dat het water hun al aan de lippen staat. Alle room is er al afgeroomd, alle vet is er al af. Elke bijkomende, niet-gebudgetteerde meerkost zullen zij onmiddellijk voelen. Daarom wil ik dat in het juiste perspectief plaatsen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.