Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Verslag
De heer Schiltz heeft het woord.
Met deze vraag sluit ik naadloos aan bij de eerdere verwijzing van de minister-president naar de tijd van de Spaanse furie in onze Lage Landen. Naar aanleiding van recente werken aan het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen (KMSKA) zijn in de tuin restanten teruggevonden van de citadel van Antwerpen. Dit is een enorme vesting die in de 16e eeuw is gebouwd in opdracht van de hertog van Alva, de toenmalige Spaanse landvoogd der Nederlanden. De citadel van Alva nam de volledige oppervlakte van de huidige wijk Zuid in beslag. Het gaat niet over een klein torentje, maar wel degelijk over een heuse citadel. In de 19e eeuw werd het complex afgebroken omdat de fortengordel rond Antwerpen de verdedigingsfunctie zou overnemen, waar thans de ring ligt. Onder de grond bevinden zich nu nog heel wat oorspronkelijke fundamenten.
Volgens archeologen zijn de delen die blootgelegd zijn, in goede staat teruggevonden. Het in kaart brengen van de vestingwerken uit die tijd, is niet alleen belangrijk om een beter inzicht te krijgen in de geschiedenis van de stadsontwikkeling en dus ook de toekomst van de stadsontwikkeling van Antwerpen, maar moet ook worden gezien in het grotere plaatje. Er zijn namelijk, zo heb ik me laten vertellen, in de Nederlanden nog maar zeer weinig voorbeelden bewaard gebleven van de 16e-eeuwse vestingbouw. Zoals ik al zei: het gaat niet over een klein muurtje of een stuk van een torentje, het gaat over consistente restanten, die wel enige waarde hebben.
De archeologen ter plaatsen waren actief tot 6 april, waarna de sleuven weer dichtgemaakt worden. Minister-president, is het agentschap Onroerend Erfgoed ter plaatse geweest voor ondersteuning aan het wetenschappelijk onderzoek? Hoe zullen de resultaten van het archeologisch vooronderzoek verwerkt worden? Wat gebeurt er met de informatie en de vaststellingen die ter plaatse gebeurd zijn? Welk adviezen werden er concreet gegeven over gewenste maatregelen die eventueel genomen worden ter conservering en een mogelijke ontsluiting? Is in-situbewaring mogelijk en kan het eventueel deel uitmaken van de nieuwe tuin van het KMSKA?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Mijnheer Schiltz, ik kan bevestigen dat mijn administratie betrokken is bij de werken. Naar aanleiding van een vondstmelding naar aanleiding van beperkte ingrepen in de tuin, waarbij bleek dat de resten van de citadel hoger zaten dan verwacht, voerde het agentschap Onroerend Erfgoed een archeologisch onderzoek uit in de patio van het KMSKA eind 2014 begin 2015. De toen aangetroffen funderingsresten zijn onderzocht en zorgvuldig gedocumenteerd.
Op basis van de resultaten van dit onderzoek is er in mei 2015 overleg gepleegd met de betrokken partners: de stadsarcheologische dienst van Antwerpen, het KMSKA met Bruno Claesen, het Facilitair Bedrijf van de Vlaamse overheid als mandataris van het museumgebouw. Dat overleg ging over de vraag hoe de inplanting van de riolering en de opvangbekkens kon gebeuren met maximale vrijwaring van het archeologisch patrimonium en hoe het archeologisch onderzoek kon worden gevoerd zonder grote verstoringen te veroorzaken.
In lijn met het verdrag van Valletta, doorvertaald in onze regelgeving, is het de betrachting om zo veel mogelijk een behoud in situ na te streven. De verdere werken binnen het KMSKA in functie van de rioleringswerken en de inplanting van enkele opvangbekkens in de tuinzone, passen in het archeologisch onderzoek gekoppeld aan de stedenbouwkundige vergunning. Ter voorbereiding van die werken verleenden mijn diensten op 2 februari 2016 een vergunning voor het uitvoeren van een archeologische prospectie, een archeologisch vooronderzoek, aan een archeologe van de archeologische dienst van de stad Antwerpen.
Zowel de resultaten van het onderzoek naar aanleiding van de vondstmelding door het agentschap Onroerend Erfgoed als de resultaten van het onderzoek uitgevoerd door de stadsarcheologische dienst van Antwerpen, zullen conform onze regelgeving verwerkt worden in een opgravingsrapport. Bovendien engageerde de stadsarcheologische dienst zich om het onderzoek beschikbaar te stellen door de publicatie ervan in SIAM-rapporten (Stedelijk informatiecentrum archeologie en monumentenzorg) tegen 28 februari 2017.
De resultaten van het archeologisch vooronderzoek zijn tevens meegedeeld aan de ontwerper van de museumtuin zodat die kan nagaan hoe de restanten van de citadel kunnen worden geïntegreerd in een aantal elementen van het nieuwe ontwerp. Het is nu aan de ontwerper om dat te bekijken en te zien of een integratie mogelijk is.
Ik kom tot uw vragen over de adviezen en de in situ-bewaring. Op basis van de verwerking van de resultaten van de vondstmelding gaf mijn agentschap aan hoe de inplanting van de riolering en de opvangbekkens kan gebeuren met vrijwaring van het archeologisch patrimonium, hoe het in situ-behoud grotendeels ondergronds mogelijk is en hoe het archeologisch onderzoek beperkt kan blijven zonder dat er grote kosten moeten gebeuren.
Bij de aanvraag voor de vergunning door de archeologische dienst van de stad Antwerpen in functie van het prospectieonderzoek, spreekt het agentschap zich uit over de vraag of het voorgestelde personeelsplan, de geplande financiering en de vooropgestelde uitvoeringstermijn voldoen om de archeologische prospectie met ingreep in de bodem uit te voeren en af te werken. Het agentschap onderzoekt verder of de voorgestelde opgravingsstrategie aantoont dat die op voldoende wijze tegemoetkomt aan de aard van de te onderzoeken site, de archeologische verwachtingen en de te beantwoorden vragen. Tevens kijkt het agentschap na of voldaan is aan de voorwaarde om de resultaten van het onderzoek binnen redelijke termijn publiek te maken. Het agentschap geeft ook advies bij de gewenste maatregelen ter conservering en mogelijke ontsluiting voor behoud in situ. Voor het bepalen van de gewenste maatregelen ter conservering en mogelijke ontsluiting baseert het agentschap zich op de resultaten van het vooronderzoek, rekening houdend met de technische en financiële mogelijkheden.
De funderingsresten van de citadel, in baksteen en natuursteen, zijn aangetroffen op circa 1 meter onder het bestaande oppervlak. In functie van een optimale conservering is in samenspraak met de partners besloten die funderingen af te dekken met geotextiel en vervolgens de sleuven te dichten. Deze werkwijze garandeert de best mogelijke bewaring in situ waardoor beschadiging door onder meer wortelvorming, blootstelling aan weersinvloeden, zoals kapotvriezen, afspoelen en verwering, en blootstelling aan menselijke invloeden vermeden wordt. De restanten zullen blijvend deel uitmaken van de museumtuin, ondergronds en in principe niet zichtbaar. Maar de ontwerper kan, afhankelijk van de financiële mogelijkheden, zoals op bepaalde plaatsen gebeurt, met een glasoppervlak of op een of andere manier ervoor zorgen dat toch een deel zichtbaar is. Er zijn van een eerdere periode ook restanten van de verdedigingswerken van Antwerpen op die manier blootgelegd.
Er zijn daarvan ook schitterende voorbeelden in het buitenland en in het binnenland. Zo is de hele ondergrondse structuur van de basiliek van Tongeren zichtbaar en kan die worden bezocht. Het gaat hier over 1 meter onder de grond. Ik ben geen specialist, maar zoals ik het lees, is het toch wel belangrijk dat ze niet worden blootgesteld aan allerlei extreme weersinvloeden, zoals vorst, regen enzovoort.
In elk geval wordt alles gedocumenteerd en zal er publiekswerking mogelijk zijn. Ik hoop dat dat zo visueel mogelijk ter beschikking kan worden gesteld van het publiek. Alles is gedocumenteerd en opgemeten. Het KMSKA, de stad Antwerpen en de ontwerper bekijken nu samen hoe alles kan worden bekendgemaakt en gedocumenteerd. Zeker voor het agentschap is het een optie om ervoor te zorgen dat er ook een visuele mogelijkheid is. Dat zal ook worden bekeken in functie van de kostprijs. Ik zie mooie voorbeelden op de foto’s. Hier is er bijvoorbeeld zicht op de steunberen. Het zou voor het KMSKA een extra attractiepunt zijn indien je daarbovenop zou kunnen lopen. Het zal een afweging zijn. Het kost geld.
Het is ook een zaak van de ontwerper. Geheel vrijmaken zal geen optie zijn, zowel technisch als financieel. Als je op een bepaald moment meer dan 1 vierkante meter visueel zou kunnen tonen, zou dat een mooi resultaat zijn. Het wordt verder bekeken.
Ik geef het toe: de foto’s zijn bijna zo mooi als die van Diest.
De heer Schiltz heeft het woord.
Minister-president, ik dank u voor uw zeer uitvoerig antwoord. Men merkt dat u zeer gepassioneerd over het onderwerp kunt vertellen en dat u ermee begaan bent.
De voorbije jaren zijn er best wel wat werken gebeurd in Antwerpen: de heraanleg van de Leien in Antwerpen, ook aan het stadhuis, waarbij telkens restanten van vroegere stadsontwikkelingen bloot kwamen. Helaas waren die telkens maar zeer tijdelijk en kort toonbaar en ligt er nu opnieuw bestrating en wegenissen. Het is daar dus wat moeilijker om met glaspartijen te werken en de toegankelijkheid te verzekeren. Op zich zou het dus wel bijzonder fijn zijn dat er eindelijk nog eens een stukje van het oude Antwerpen in de kijker kan worden geplaatst. Ik ben er uiteraard een grote voorstander van om dit zo visueel mogelijk te doen. Het hoeft niet ten koste te gaan van het erfgoed zelf. Zoals u hebt aangehaald, zijn er in het Brusselse ook enkele prachtige stukjes waar je de restanten van het oude Brussel kunt bekijken. Het lijkt me zeker en vast aangewezen dat dit goed wordt bewaard en dat het zo veel als mogelijk toonbaar wordt gemaakt, zeker op een plek waar het perfect past. Het is in de tuin van het museum. Het kan dus bijna niet idealer. Er zijn geen wegen die moeten worden verlegd.
Uit uw antwoord had ik ook begrepen dat de oplossing voor de riolering en de vergaringsbekkens geen onoverkomelijk probleem is en dat daaraan een mouw kan worden gepast. Het is dus te hopen dat Antwerpen binnenkort weer een stukje van zijn geschiedenis boven kan halen of toch zichtbaar kan maken.
De heer Van Overmeire heeft het woord.
Ik dank de heer Schiltz voor zijn interessante vraagstelling.
Ik wil een historische aanvulling doen. De heer Schiltz heeft verwezen naar de Spaanse periode. In 1830-1831 was de citadel het laatste steunpunt van onze laatste legitieme vorst, de goede koning Willem I, en dan is er een Frans leger aan te pas moeten komen om de citadel in te nemen. Als de restanten worden ontsloten, kan dat verhaal misschien ook worden verteld, waarvoor dank.
De vraag om uitleg is afgehandeld.