Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Verslag
Mevrouw Turan heeft het woord.
Minister-president, dit is een vraag die ik u al heb gesteld. Ik denk dat u straks, net zoals bij collega Peeters, gaat verwijzen naar mijn vraag van toen en uw antwoord van toen. Ik had gevraagd naar het onderhandelingsmandaat over het handelsverdrag met de Filipijnen, gelet op het feit dat iedereen meer gaat naar een transparante en open cultuur wat betreft handels- en investeringsverdragen. Op 9 december 2015 heb ik u de vraag gesteld om een vrijgave te doen van het onderhandelingsmandaat met de Filipijnen.
U hebt gezegd dat dat voor u wel kon en dat het ‘case by case’ moest worden bekeken, maar dat dat maar kon indien er een akkoord is van de Raad van Ministers en een akkoord van de Filipijnse onderhandelaars.
Voor zowel de CETA- (Comprehensive Economic and Trade Agreement), TTIP- (Transatlantic Trade and Investment Partnership) en TiSA-onderhandelingen (Trade in Services Agreements) is de Europese Commissie al overgegaan tot de goede praktijk van transparantie, ook al is het niet altijd in de beste omstandigheden en de grootste transparantie, waarbij alle documenten worden doorgemaild naar de parlementsleden. Er zijn wel wat terechte opmerkingen over te geven maar er is in ieder geval een stap in de goede richting gezet wat betreft transparantie en publicatie van bepaalde documenten.
De Vlaamse Regering stelt dat ze veel belang hecht aan subsidiariteit, transparantie en democratische controle door het Vlaams Parlement. Door erop aan te dringen dat het onderhandelingsmandaat wordt vrijgegeven, zou de Vlaamse Regering kunnen aantonen dat dit geen lippendienst is. Het goedkeuren van een onderhandelingsmandaat is een beleidshandeling waarvoor de Vlaamse Regering zich, conform haar eigen voornemens, aan de democratische controle van het Vlaams Parlement zou moeten onderwerpen.
Aangezien het onderhandelingsmandaat nog steeds niet is vrijgegeven, heb ik volgende vragen. Minister-president, hebt u er ondertussen bij federaal minister Reynders op aangedrongen om te pleiten voor de publicatie van het onderhandelingsmandaat en om dit te agenderen op de Raad voor de Handel? Is dit intussen besproken en wat was daar het resultaat van? Welke eventuele lidstaten verzetten zich tegen de vrijgave van het onderhandelingsmandaat? Waarop baseert u zich om te stellen dat voor de vrijgave van het onderhandelingsmandaat het akkoord van de Filipijnen vereist is? Voor de andere beperkte goede voorbeelden die ik u al heb gegeven, was er geen akkoord van de tegenpartij vereist. Wat is uw standpunt inzake de openbaarheid van onderhandelingsmandaten voor handels- en investeringsakkoorden? Vindt u dat die altijd vrijgegeven moeten worden of bent u voorstander van een beoordeling 'case by case'? In welke onderhandelingen hebt u er al voor gepleit om de mandaten vrij te geven? Zult u ervoor pleiten om dat voor toekomstige mandaten te doen? Bent u van plan om aan te dringen bij de Europese Commissie om eenzelfde transparantie aan de dag te leggen als in de TTIP- en TiSA-onderhandelingen en dus te vragen dat zij de voorstellen die ze doet, publiek vrijgeeft? Indien niet, waarom niet?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Dit is nog niet besproken op de Raad, maar mijn diensten hebben de vraag formeel gesteld op de interfederale DGE Handel. De FOD Buitenlandse Zaken heeft intussen bevestigd dat hij nu met de lidstaten zal aftoetsen of het mandaat vrijgegeven kan worden. Daar komt heel wat diplomatie bij kijken, want om het mandaat vrij te geven is unanimiteit binnen de Raad vereist. Ik herinner u er aan dat minister Reynders destijds ook met steun van de Vlaamse Regering – ons kabinet stelde de vraag – als eerste de vrijgave van het TTIP-mandaat bepleitte binnen de Raad.
Zoals ik reeds aangaf in deze commissie, ben ik er voorstander van om ook dit onderhandelingsmandaat vrij te geven. Mijns inziens kan de vrijgave van onderhandelingsmandaten aan de Europese Commissie het parlementaire en maatschappelijke debat over de meerwaarde van EU-handelsakkoorden alleen maar ten goede komen.
Voor een goed begrip licht ik het onderscheid toe tussen de twee procedures. Wat betreft het vrijgeven van onderhandelingsmandaten die de Raad aan de Commissie geeft, is er in principe geen akkoord vereist van de tegenpartij. Wel is het zo dat het onderhandelingsmandaat principieel niet wordt vrijgegeven, maar als de vraag gesteld wordt, zoals bij TTIP, kan van dat principe – mits unanimiteit binnen de Raad – afgeweken worden. De vraag is dus nu gesteld; als alle lidstaten akkoord gaan, kan het mandaat worden vrijgegeven.
Wat betreft het vrijgeven van onderhandelingsteksten: dit kan nooit eenzijdig op eenvoudig verzoek. Alle teksten van de Filipijnse overheid zijn hun eigendom. Het is pas als we het akkoord van de andere partij hebben dat die gedeeld kunnen worden. Er bestaat in de Europese Unie wel een traditie om alle teksten te delen tussen de Europese Commissie en de lidstaten. Ik hoop ook dat we op termijn bepaalde strategische documenten met dit parlement zullen kunnen delen in leeskamers, maar het is geen evidentie, aangezien ook hiervoor het unaniem akkoord van de lidstaten vereist is. Het zou bijvoorbeeld niet kunnen dat een Europees of Brits parlement geen inzage krijgt, maar Vlaamse parlementsleden wel.
Bovendien dient ook een afweging te worden gemaakt tussen het garanderen van maximale transparantie en werkbaarheid van de onderhandelingen. Ik pleit dus voor een pragmatische aanpak, waarbij primordiaal dient ingezet te worden op het vrijgeven van onderhandelingsmandaten. Slechts wanneer het parlementaire en maatschappelijk debat dat vereist, kunnen bijkomend ook op 'case by case'-basis onderhandelingsteksten vrijgegeven worden in leeskamers. Onderhandelaars dienen de nodige ruimte te hebben om voorstellen te kunnen aftoetsen.
Zoals ik al meedeelde, is het de regel om geen onderhandelingsmandaten vrij te geven. Dit kan wel via een 'case by case'-benadering bekeken worden, maar dan moeten de 28 EU-lidstaten het er wel over eens zijn. Dat is nu eenmaal de gangbare praktijk binnen de Raad. Zoals ik al zei, heb ik er geen probleem mee dat mandaten in principe worden vrijgegeven.
Het is een goede zaak dat Europa in dezen zo transparant mogelijk is. We hebben bovendien een traditie in Europa om een mandaat te geven aan de Europese Commissie, op voorwaarde dat er zo veel mogelijk transparantie geboden wordt. Dit is een goede praktijk. Ik heb tijdens mijn overleg met Commissaris Cecilia Malmström zelf mogen ondervinden dat zij maximale transparantie beoogt. Deze nieuwe aanpak brengt zij nu ook in de praktijk. Zo kan ik verwijzen naar het recente document ‘Trade for All’, waarin de Commissie zich engageert om gedurende de volledige onderhandelingsperiode voortaan alle EU-tekstvoorstellen vrij te geven. De Commissie maakt zich ook sterk alle nieuwe derde partijen aan te zullen moedigen om zelf zo transparant mogelijk te zijn.
Het lijkt mij toch heel moeilijk om in onderhandelingen elk tekstvoorstel publiek te maken. Dat zou hetzelfde zijn als bijvoorbeeld bij een sociaal akkoord nog tijdens de onderhandelingen elk voorstel met de wereld te delen. Dat is niet de beste onderhandelingsmethode. Op die manier zou de bewegingsruimte voor de onderhandelaars wel heel klein worden. Ik zou hier dus vooral willen oproepen om dit pragmatisch aan te pakken.
Ik pleit dus voor een op 'case-by-case' aanpak en het raadplegen in leesruimtes zoals bij TTIP, zodat de parlementen hun controlerecht kunnen uitoefenen.
Mevrouw Turan heeft het woord.
Minister-president, ik ben het met u eens dat de vrijhandelsmandaten moeten worden vrijgegeven. Ik ben blij te horen dat u daarvoor stappen hebt ondernomen. Ik neem aan dat Vlaanderen als eerste de vrijgave van de mandaten vroeg. Het is belangrijk dat er een cultuur van transparantie en debat wordt aangewakkerd en dat het draagvlak voor de Europese beslissingen vergroot. Belangrijk is ook dat het met unanimiteit gebeurt. Ik hoop dat u in de toekomst, en daarbij hebt u de steun van onze fractie, telkens in het kader van onderhandelingen onmiddellijk vraagt de mandaten vrij te geven.
U maakt een onderscheid tussen de vrijgave van een mandaat en de onderhandelingsteksten. Dat was in uw vorig antwoord niet zo duidelijk. Voor de mandaten is er geen akkoord van de tegenpartij nodig, Europa moet er inderdaad zelf uit geraken. Omwille van de werkbaarheid bent u geen voorstander om alle onderhandelingsteksten, of althans de voorstellen, over te maken. U zegt dat het niet aan ons is om ze vrij te geven. Als jurist zie ik er geen graten in om de voorstellen die Europa zelf doet vrij te geven. Dat doet geen afbreuk aan de onderhandelingen. U bent voorstander van een 'case-by-case' aanpak. Ik hoop dat binnenkort alle voorstellen worden vrijgegeven, zodat iedereen in zijn eigen parlement en bij middenveldorganisaties zoveel mogelijk mensen kan overtuigen van een beslissing.
Hebt u een idee hoelang een diplomatiek overleg nodig is om unanimiteit te bereiken om het mandaat te kunnen vrijgeven? De vraagstelling is al lang genoeg om te weten dat het tijd zal vergen.
De heer Hendrickx heeft het woord.
We zijn uiteraard voorstander van maximale transparantie en we steunen de inspanningen van commissaris Malmström en de Commissie, maar natuurlijk op voorwaarde dat onze belangen niet worden geschaad. Het is een zoektocht naar een evenwicht tussen transparantie en onderhandelingspositie. Het moet ook via een 'case-by-case' aanpak gebeuren, want de onderhandelingen op straat voeren kan de positie verzwakken.
Het zo maar publiek vrijgeven is nogal naïef. Dat kan worden aangegrepen om de onderhandelingspositie te ondermijnen en steeds meer van de tegenpartij te vragen. Men moet altijd de onderhandelingspositie en de strategie in het achterhoofd houden. Ik deel de conclusie van de minister-president, namelijk dat men heel pragmatisch tewerk moet gaan.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Voorzitter, ik ga nog even in op de bijkomende vraag. Ik weet niet hoelang het zal duren. Minister Reynders heeft goed werk geleverd bij het TTIP. Hij is erin geslaagd om collega’s ervan te overtuigen om het mandaat dat de Europese Commissie heeft, publiek vrij te geven. De Raad heeft toen beslist dat het geen enkele precedentwaarde heeft. We moeten daar case per case over oordelen. Hij engageert zich er nu opnieuw toe om te proberen de collega’s ervan te overtuigen. Ik weet niet of het hem zal lukken, maar ik hoop het. Er is geen precedent. De Raad heeft toen gezegd: 'We doen dit nu.' Hij heeft dat echter gedaan zonder enige precedentwaarde. We moeten het geval per geval opnieuw proberen. Dat is het standpunt van Vlaanderen en van de federale overheid. Ik hoop dat het lukt. Vraag me niet hoelang het zal duren. Ik neem aan dat hij elk contact te baat neemt, informeel of formeel, om daartoe te komen. We zullen zien wat het resultaat geeft. Ik kan daar niet op vooruitlopen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.