Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Minister, ik stel u deze vraag naar aanleiding van een artikel en een oproep van de projectontwikkelaars om kleiner te bouwen. We weten allemaal dat bouwen onbetaalbaar is geworden, zeker voor jongeren en alleenstaanden. Dat is niet alleen zorgwekkend voor de huidige groep van alleenstaanden, maar uiteraard ook voor de alleenstaanden van morgen. Volgens de jongste prognose zal tegen 2030 een op de zeven huishoudens in Vlaanderen uit één persoon bestaan. Dit is dus een heel belangrijk onderwerp, en het kan als een vervolgverhaal worden aangezien na onze resolutie over moderne woonvormen.
Betaalbaar wonen is een zeer grote uitdaging. Ik heb vlak voor het reces een gelijkaardige vraag gesteld aan minister Homans. We mogen niet vergeten dat de gemiddelde kost van een doorsnee nieuwbouwflat in Vlaanderen al gauw zo’n 215.000 euro bedraagt, exclusief btw. Er zijn ook de druk op onze open ruimte en de toenemende bevolking, maar ook de algemene toestand van de overheidsfinanciën en de besparingscontext waarin we zitten, zijn belangrijk. Dit kan een oplossing zijn bij gemeenschappelijke woonvormen en kleiner bouwen.
Aan de problematiek zit zeker ook een lokale component vast. Een aantal steden en gemeenten tonen zich minder flexibel ten aanzien van kleinere woningen of nieuwe woonvormen, zoals cohousing of het opdelen van bestaande woningen. Zo leggen ze vaak in hun stedenbouwkundige verordeningen strengere normen op dan deze die werden goedgekeurd door de Vlaamse Regering, zoals hogere minimale oppervlaktes.
Minister, wat is uw visie ten aanzien van kleiner wonen op het vlak van ruimtelijke ordening? Zult u een overleg starten met de lokale besturen en hen sensibiliseren om kleiner wonen toegankelijker te maken met de opmaak van flexibelere stedenbouwkundige verordeningen? Welk gevolg geeft u aan de oproep van de projectontwikkelaars om te gaan voor kleinere woningen, met het oog op het aanbieden van betaalbare woongelegenheden aan starters en het stijgend aantal alleenstaanden? Wat is, op het vlak van ruimtelijke ordening, de stand van zaken van het uitvoeren van de resolutie over moderne woonvormen?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mevrouw De Vroe, het is een algemene vaststelling dat kleiner wonen een trend is in Vlaanderen. Dat heeft natuurlijk te maken met de gezinsgrootte en met het toenemen van het aantal eenpersoonsgezinnen. Deze vaststellingen zullen ook doorwerken in het witboek Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV). Het woningbestand zal moeten worden aangepast aan de veranderende bevolkingssamenstelling. Je ziet dat gezinsverdunning vaak samengaat met compactere woonvormen en met woningen waarvan het programma afwijkt van de klassieke gezinswoningen.
Met betrekking tot nieuwbouwappartementen dient minstens één essentiële kanttekening te worden gemaakt. Er is de gekende nieuwbouw, die veelal open ruimte inneemt. Vanuit het BRV willen wij daar vooral sturen in de richting van een vernieuwing van het verouderde patrimonium en zo weinig mogelijk nieuwe ruimte innemen. We willen op die manier de huidige ruimteconsumptie terugschroeven. We kunnen dat enkel doen als alle actoren willen meewerken aan die transformatie. Door het ruimtelijk rendement te verhogen, kunnen we daaraan tegemoetkomen. In het kader van het ruimtelijk rendement kan het kleiner wonen of het vervangen van grotere wooneenheden door verschillende kleinere een oplossing zijn. Dat gebeurt trouwens ook al op het terrein.
Het voorstel van de ontwikkelaars om een efficiënter gebruik van de beschikbare ruimte en de bouwoppervlakte na te streven, is positief, maar we moeten wel waken over de woonkwaliteit. Daar kijken we naar minister Homans: zij moet ervoor zorgen dat de oppervlakte voldoende kwalitatief is, dat er voldoende daglicht, verluchting en dergelijke meer zijn.
Kleiner wonen is een deelaspect van de gewenste ruimtelijke evolutie. Dit sluit er dus zeker bij aan, en het kadert in het ruimtelijk rendement. Ik wil alles wat daartoe bijdraagt, natuurlijk ondersteunen.
Mijn beleid geeft ook uitvoering aan de ruimtelijke consequenties van de resolutie waarnaar u verwijst. In het regeerakkoord staat dat alternatieve en innoverende woonconcepten moeten kunnen worden uitgevoerd. We hebben het BRV, maar aan de andere kant werken we ook aan de aanpassing van de codex waarin die zaken aan bod zullen komen.
Lokale besturen zijn daarin ook heel belangrijke spelers. Zij kennen de noden en kunnen een goed zicht krijgen op verschillende vormen en gradaties van gemeenschappelijk wonen. Daarom hebben zij heel veel sturing. Er is voor hen een leidraad gecreëerd. We zullen die leidraad overmaken aan de commissiesecretaris. Zo kunt u er kennis van nemen.
Mevrouw De Vroe, ik kan daar voor een deel in meegaan, maar we moeten natuurlijk altijd waken over de kwaliteit van het wonen.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Minister, dank u. Uiteraard is kwaliteit heel belangrijk. Ik zei al dat ik een gelijkaardige vraag stelde aan minister Homans. Zij heeft ook de kwaliteit benadrukt. Dat staat ook opgenomen in de Vlaamse Wooncode. Zij zal daar zeker over waken.
Ik ben benieuwd naar de leidraad waarnaar u verwees. Ik zal die leidraad meteen lezen. Het is heel belangrijk dat daar minstens de verplichting in staat om de gemeentebesturen te wijzen op het belang van compact wonen. Heel veel gemeentebesturen leggen in hun gemeente heel grote minimale oppervlaktes op, ook met de nieuwe stedenbouwkundige gemeentelijke verordeningen die zij recent hebben goedgekeurd. Wat dat betreft, is er nog heel wat werk aan de winkel. Ik hoop dat u hieraan het nodige belang zult hechten.
De heer De Bruyn heeft het woord.
Mevrouw De Vroe verwijst terecht naar het debat dat we hadden in de commissie Wonen. De woonkwaliteit wordt terecht als uitgangspunt genomen. Minister, u was in uw antwoord voorzichtig om deze nieuwe tendens te volgen.
Een opmerking die werd gemaakt in de commissie Wonen en die ik hier graag wil aanstippen, is dat het al te eenzijdig wordt voorgesteld alsof kleiner bouwen automatisch ook betaalbaarder bouwen zou zijn. We moeten dat nuanceren, dat is zeker geen een-op-eenrelatie.
Een gedifferentieerd aanbod, waarbij ook rekening wordt gehouden met een ruime beschikbaarheid van kavels die er op dit moment zijn, gekoppeld aan een blijvende aandacht voor woonkwaliteit: dat lijkt mij dus essentieel.
Minister, ik dacht dat het regeerakkoord ook stelt dat u zou bekijken welke mogelijkheden de lokale overheden hebben om de oude voorschriften die nog bestaan, te kunnen wijzigen, opheffen of aanpassen. Kunt u een stand van zaken geven van dat onderzoek?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mijnheer De Bruyn, u stelt een bijkomende vraag over de oude typevoorschriften en de verkavelingsvoorschriften. Dat zit in een voorstel van wijziging van de Codex Ruimtelijke Ordening. Dat voorstel is klaar en kan binnenkort naar de Vlaamse Regering gaan. Daarin staat de bepaling dat je verouderde voorschriften, die innoverend bouwen tegenhouden, moet kunnen loslaten. Op die manier kunnen we ervoor zorgen dat Ruimtelijke Ordening of Stedenbouw dat niet kunnen tegenhouden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.